274
DINSDAG 6 DECEMBER 1927.
herhaaldelijk zijn afgestuit op onwil bij de autoriteiten. Spreker
heeft hier niet het oog op Burgemeester en Wethouders. Hem is
uitdrukkelijk verzekerd, dat van de zijde van het bureau van
Gemeentewerken niet slechts alle medewerking heeft ontbroken,
maar ook, dat men zich zelfs tegen deze dingen heeft ver
klaard, dat men bijv. weigert maatregelen te nemen om
mogelijk te maken, dat 's winters schilderwerk wordt verricht.
Wanneer daartoe een werk moest worden gelicht uit het
algemeene bestek, was dat te veel moeite, met het gevolg,
dat het werk in den zomer werd verricht. In den zomer
wordt koortsachtig gewerkt, bijv. wanneer tijdens de vacantie
een school moet worden geschilderd, zoodat het werk wordt
afgeroffeld. Is het niet mogelijk, dat scholen ook buiten de
vacantie geschilderd worden? Er zal toch wel in de meeste
scholen een lokaal zijn, dat tijdelijk als klasse-lokaal kan
worden ingericht en successievelijk gebruikt door de ver
schillende klassen, wier lokaal geschilderd wordt. Men zou
het ook in de Kerstvacantie kunnen doen. In elk geval, als
men ernstig streeft naar de bestrijding van de werkloosheid,
zal men ook daarop moeten letten. De directeur van Sociale
Zaken heeft herhaaldelijk in brieven aan Burgemeester en Wet
houders gewezen op den onwil van Gemeentewerken. Het
zal toch wel mogelijk zijn, de directie van Gemeentewerken
aan het verstand te brengen, dat het anders, en beter, moet?
Er is nu een nieuwe directeur van Gemeentewerken en een
nieuwe Wethouder van Financiën, en spreker wil nu de hoop
uitspreken, dat ernstig naar verbetering zal worden gestreefd,
ook voor ander schilderwerk. Men zie bijv. eens in de
Nicolaas Beetsstaat welk verschil in uiterlijk er is tusschen
de woningen van Ons Belang, behoorlijk uitziende en goed
in de verf en de daarnaast staande havelooze, vervelooze
gemeentewoningen. De schilderskwast zou daar buiten
gewoon goed werk kunnen verrichten, aan den binnenkant
en aan den buitenkant. Ook aan de Prinsenstraat aan den
Heerensingel heeft spreker onlangs woningen gezien, die er
zeer slecht uitzagen; mogelijk is sindsdien daarin verbetering
gebracht. Zoowel de Stichting voor Gemeentewoningen als
Burgemeester en Wethouders zouden er voor kunnen zorgen,
dat dergelijke werken worden uitgevoerd in een tijd, wanneer
er behoefte is aan werk.
Het gevolg zou ook zijn, dat de werken goedkooper konden
worden uitgevoerd, want 's winters is er meer concurrentie
tusschen de schilderspatroons, die graag gemeente- of parti
culier werk hebben om een kern van arbeiders aan het werk
te kunnen houden. Dit zou dus ook voordeeliger voor de
gemeente zijn.
Spreker komt nu tot de werkloosheidszorg.
Wat de ondersteuning betreft, de heer Wilmer heeft daar
over niet bepaald slechte dingen gezegdhij vond in sprekers
voorstellen wel iets liggen en hij heeft den Wethouder gevraagd
daaraan zijn ernstige aandacht te wijden. Spreker wenschtook,
dat het College daaraan ernstig werkt; hij zou ook liever de
steunverleening willen zien ingekrompen, maar dat gaat niet
voordat wettelijke regelingen getroffen zijn, waardoor de
werkloozenkassen veel beter en langer in de uitkeeringen aan
hun leden kunnen voorzien. De pogingen daartoe in de
Tweede Kamer, die reeds van vroeger dateeren, worden
steeds voortgezet; kort geleden is zelfs een motie aangenomen,
waarin de wenschelijkheid van zulk een wettelijke regeling
wordt uitgesproken, maar daarop zal men nog wel even
moeten wachten. In afwachting daarvan zou spreker de
ondersteuning, die dan volgens den heer Wilmer zoo gunstig
afsteekt tegenover die in andere gemeenten, toch nog willen ver
beteren. Maar dat er in andere plaatsen geen betere of zelfs
heelemaal geen steunregeling is, die gemeenten zijn er ook
met tientallen, is toch geen reden om niet te voorzien in de
volgens spreker onvoldoende steunregeling van Leiden.
Spreker moet protesteeren tegen de uitdrukking van den
heer Wilbrink »Sint-Nicolaas-voorstellen", wanneer hier ge
probeerd wordt verbetering te brengen in den toestand. De
heer Wilbrink voelt niet wat voor schrijnends er in is om in
dit verband van Sint-Nicolaas-voorstellen te spreken. Spreker
schetst het verschil tusschen Sint-Nicolaas in het eene gezin
en Sint-Nicolaas in het andere en stelt tegenover elkaar de
verheugde gezichten van de kinderen der welgestelden, die
met verlangende oogen den Sint-Nicolaas tegemoet zien,
wetende dat hij hun prettige dingen brengen zal, en de
kinderen der armen, die onvoldoende te eten hebben, die
öök vragen om mooie dingen, maar waartegen de ouders
moeten zeggen: wij kunnen dat niet betalen.
De heer Wilmer vraagt wat de heer van Stralen dan voor
die gezinnen doet; niets dan voorstellen. De heer van Stralen
stelt het voor alsof spreker en de zijnen niets doen!
De heer van Stralen heeft allereerst voorgesteld den
norm van f 13.weer te verhoogen tot 13.50. Dat is ook
eigenlijk geen verhooging, want vroeger is het ook al ƒ13.50
geweest. Burgemeesters-salarissen worden ook wel weer op
het vroegere bedrag gebracht. De ondersteuning bedroeg eerst
15.later 13 50 en op voorschrift van het Rijk moest
die 0.50 er af. Wethouder Sanders heeft destijds verklaard,
dat hij zelf er niet voor was, maar dat het moest onder pressie
van het Rijk. Die pressie zal nu niet meer bestaan, omdat
het Rijk niet meer bijdraagt in de kosten, en daarom is er
aanleiding om den norm, dien men vroeger goed achtte, te
herstellen. Een vermeerdering van 0.50 voor een gezin is
belachelijk weinig. Spreker zou ook gaarne hebben voor
gesteld, den kindertoeslag te herstellen op het vroegere bedrag
van f 1.50. Hij wil echter iets bereiken. Hij wil gaarne daden
doen, maar hij moet daarbij helaas rekening houden met de
overzijde. Daarom zullen voorstellen, die belangrijke uitgaven
vorderen, toch geen kans van slagen hebben. Maar misschien
wil de heer Heemskerk, die gewend is met concurrentie-
voorstellen te komen, het voorstel doen om den kinder
toeslag tot 1.50 te verhoogen.
Ten aanzien van den aftrek van gezinsinkomsten zijn het
vorige jaar ongeveer gelijkluidende voorstellen ingediend. De
heer Sanders gevoelde er toen wel wat voor en hij was
bereid, te onderzoeken wat hij in dit opzicht kon doen. Aan
gezien een toezegging van den Wethouder meer is dan een
verworpen voorstel, is het voorstel teruggenomen. De heer
Sanders heeft inderdaad een kleine verbetering ingevoerd,
maar deze is zoo gering, dat spreker, indien hij dat vooruit
geweten had, vermoedelijk het zou hebben laten aankomen op
een stemming, daarbij speculeerende op de arbeidersgevoelens
van enkele leden aan de overzijde. Verleden jaar heeft hij
voorgesteld, van gezinsinkomsten tot f 5.niets in mindering
te brengen. Het komt toch meermalen voor, wanneer de man
tot langdurige werkloosheid gedoemd is, de vrouw genoopt
is eenige inkomsten te verwerven. Dat is wel in strijd met
het Christelijk beginsel, dat de vrouw in het huisgezin behoort,
maar het is nu eenmaal een uitvloeisel van den nood der
tijden. Het Christelijk Armbestuur in Leiden heeft dikwijls
gehuwde vrouwen in fabrieken en werkhuizen gedreven, door
steun te weigeren onder mededeeling, dat de vrouw jong en
gezond was en wel kon werken. Spreker bedoelt met Christelijk
Armbestuur het Burgerlijk Armbestuur, dat grootendeels is
samengesteld uit Christenen.
Wanneer een vrouw vroeger met uit werken gaan f 2.
of f 3.verdiende, werd 2/s daarvan van de ondersteuning
van den man ingehouden. Dat bevorderde zeker de animo
niet om met opoffering harerzijds haar gezin en haar kinderen
aan anderen toe te vertrouwen. Een voorstel om de eerste
5.niet in mindering te brengen op de ondersteuning,
spreekt toch voor zich zelf en is billijk en noodzakelijk.
Wat betreft sprekers voorstel betreffende den huurtoeslag,
Wethouder Sanders was eenigszins tegemoetkomend op dat
punt. Spreker stelde voor, om voor huren Loven f 3.50 het
meerdere door de gemeente te laten betalen; de heer Sanders
heeft er van gemaakt, dat 2A zou worden vergoed van hetgeen
dehuurhooger was dan f 4.Dat is een schriele maatregel
en sprekers bescheiden voorstel is toch nog beter.
Spreker heeft eens nagegaan, wat dat heeft gekost; men
zegt nogal eens, dat hij maar voorstellen doet zonder rekening
te houden met de gemeentefmanciën, maar dit heeft tot het
einde van November in het geheel f 563.gekost. De gemeente
zal niet failliet gaan, als dat bedrag wordt verdubbeld, terwijl
anderzijds toch vaststaat, dat honderden werkloozen wonen in
woningen, waarvan zij de huur niet kunnen betalen, gezien
hun ondersteuning. De huurtoeslagen bedroegen 8, 10, 15 en
25 cent per week, enkele iets hooger, maar het maximum is
hoogst zelden bereikt; met dergelijke bedragen brengt men
geen verbetering; dan kan die maatregel even goed achter
wege blijven. Gezien het cijfer der totaaluitgaven, stelt spreker
dus voor om het bedrag der huur, dat deze grooter is dan
ƒ3.50, voor rekening der gemeente te nemen, met een maximum
van f 2.De werkloozen, die van de ondersteuning, die de
heele Raad kent, moeten bestaan, kunnen daarvan geen hoog
bedrag aan den huisbaas betalen. De huur wordt het eerst
betaald, omdat de menschen anders spoedig op de keien gezet
wordendaarom moet men zorgen, dat die uitgave gevoteerd
wordt, zonder daarmede de overige gezinsbehoeften aan te tasten.
Men moet toch niet alleen wonen, maar ook eten, en daarom
hoopt spreker, dat de Raad iets zal gevoelen voor dit voorstel.
Wat betreft de motie omtrent het Armbestuur, het onder
werp is misschien voor sommige heeren niet aangenaam, maar
spreker heeft elk jaar dezen ongewenschteri toestand besproken
en hij moet daarop terugkomen. Het Burgerlijk Armbestuur zal
moeten worden opgeheven. Spreker is daarvoor op principiëele
overwegingen, maar ook de wijze, waarop het Burgerlijk Arm
bestuur zijn taak vervult, geeft aanleiding tot critiek, die elk jaar
moet worden herhaald. Tegen het voorstel tot opheffing van het
Burgerlijk Armbestuur zijn verleden jaar wettelijke bezwaren
aangevoerd, waarom dat voorstel toen is ingetrokken. De
motie, waarin reorganisatie wordt gevraagd, is thans wel het
minste wat men verlangen mag. Er moet meer contact zijn
tusschen Burgemeester en Wethouders en het Burgerlijk