270 DINSDAG 6 DECEMBER 1927. te overwegen en té beoordeelen, of de gedane voorstellen in strijd zijn daarmede dan wel er aan bevorderlijk; dan is het nog niet te laat, zooals hier gezegd wordt, want dan moet de Raad nog beslissen. Spreker zal niet, zooals andere partijen, met een verlanglijstje komen, omdat, wanneer dat overleg met belanghebbenden plaats heeft in een meer gecon tin lieer den vorm, ongetwijfeld de daarmede verbandhoudende vraag stukken, en niet alleen dat van de toonkamer, maar ook waarbij veel meer belangen betrokken zijn, te zijner tijd we! tot een oplossing zullen komen. Spreker geelt tenslotte het College in overweging om, zelfs wanneer die medewerking gevraagd wordt voor zaken oogen- schijnlijk van weinig beteekenis, zich niet zonder meer van die belangen niets aan te trekken of geen medewerking te verleenendan moet het College toch aan de betrokken kringen alle gelegenheid geven voor nader overleg, omdat daaraan dikwijls meer vastzit dan zoo oppervlakkig lijkt; het blijkt wel eens, dat hetgeen men eerst van weinig waarde en belang acht, later van groote beteekenis schijnt te zijn. Spreker hoopt, dat het College op den weg, dien het blijkens het ver slag bewandelt, zal doorgaan en dat het daarvoor een groote meerderheid in den Raad zal vinden. De heer Wilmer zal eenige vragen van principiëelen aard beantwoorden, in verband met het afdeelingsverslag en de ingediende moties en voorstellen. In de eerste plaats stelt spreker zich de vraag: wat is de taak van de gemeente, dus ook van de gemeente Leiden, ten opzichte van de geheele burgerij. Daarop is zijn antwoord de gemeentelijke overheid heeft ten doel, het bestendigen en het bevorderen van een zoodanigen algemeenen toestand, dat het aan de huisgezinnen mogelijk is hun tijdelijk welzijn zelf, op eigen krachten, te bewerken. Voor de bereiking van dat doel is noodig in de eerste plaats de handhaving der rechtsorde, waarmede de politie belast is, en voorts kan noodig zijn bemoeiing van de gemeente op allerlei gebied, bijv. door de exploitatie van bedrijven. In verband met de politie wenscht spreker eenige punten te bespreken, die ook in het afdeelingsverslag zijn behandeld. Wat betreft de bezuiniging, die zou worden verkregen als het nieuwe politiebureau zou worden betrokken, heeft hij in de sectie er op gewezen, dat, toen het voorstel tot den bouw van een nieuw politiebureau aan de orde kwam, gezegd is: dat zal niet zooveel kosten, want als dat nieuwe politie bureau er is zal men fietsen kunnen stallen, en dan kan met 10 agenten minder worden volstaan. Spreker had geconstateerd, dat er thans eenige agenten minder zijn, maar hij had niet opgemerkt en Burgemeester en Wethouders hebben daarop in hun antwoord de aandacht gevestigd dat er juist 10 agenten minder zijn dan in het jaar, toen voorgesteld werd, het nieuwe politiebureau te bouwen. Ofschoon vóór den bouw van het nieuwe politiebureau verzekerd werd, dat het korps in het oude bureau niet kon worden ingekrompen, omdat dan de dienst niet goed kon functionneeren, is toch in den loop der jaren het aantal agenten verminderd. Onbewust heeft de burgerij dus geleefd onder de schutse van een politiekorps, dat krachtens de stukken niet goed kon function neeren. Gelukkig heeft de burgerij dat niet eerder geweten. Spreker had zelf kunnen constateeren, dat de vermindering juist 10 bedroeg; nu hij dat heeft verzuimd, dankt hij Burge meester en Wethouders voor de verstrekte inlichting. In de afdeelingen was voorls de wensch geopperd, bij de politie vrouwelijk personeel in dienst te stellen. Burgemeester en Wethouders hebben daarop geantwoordaan een inspectrice wordt op het oogenblik geen behoefte gevoeld. De vraag was echter niet of die behoefte wordt gevoeld, maar of die behoefte er is. Spreker wenscht dus te vernemen, niet of die behoefte in het politiekorps wordt gevoeld, maar of Burgemeester en Wethouders meenen, dat die behoefte al of niet bestaat. Spreker zegt van «Burgemeester en Wethouders'', omdat bij aanstelling van een inspectrice de begrooting zou stijgen, waar over het oordeel van het College noodig is. Verder leest spreker «Inmiddels is de vraag, of van vrouwelijke hulpkrachten bij de politie nut te verwachten is, nog in studie." Spreker vindt het niet zoo erg met een kluitje in het riet te worden gestuurd, wanneer het tenminste handig gebeurt, maar hier is dat niet het geval. Reeds B jaar heeft spreker gevraagd of het niet wenschelijk zou zijn vrouwelijke hulp krachten aan te stellen; als er ernstige aandacht aan was ge wijd, zou die zaak allang zijn opgelost en als dat niet is gebeurd, dan heeft spreker heel weinig vertrouwen, dat het nu wel zal gebeuren. Naar aanleiding van sprekers opmerkingen in de sectie over den verkoop van prikkellectuur zeggen Burgemeester en Wethouders: «Tegen prikkellectuur kan op grond van de bepalingen van de strafwet niet meer worden opgetreden dan reeds plaats heeft. Bij plaatselijke verordening is hier ter stede op dit punt geen bepaling vastgesteld. Overwogen wordt, of van eene plaatselijke verordening heil is te verwachten". Wanneer men zou beweren, dat het tentoonstellen en het verkoopen van prikkellectuur, zooals in het Wetboek van Straf recht strafbaar is gesteld, in Leiden niet voorkomt, dan kan men met die persoon evenmin redeneeren als met iemand, die beweert, dat op het oogenblik in deze zaal het licht niet aan is. Nu kan men wel als excuus aanvoeren, dat, wanneer de politie die geschriften in beslag neemt en proces-verbaal opmaakt, de rechter daaraan vermoedelijk geen gevolg zal geven, m. a. w. de wet saboteert, maar dat rechtvaardigt toch niet het alles maar toelaten, zooals de politie op het oogenblik doet. Zelts wanneer de politie meent, dat de rechter geen straf zal doen volgen op inbeslagneming en proces-verbaal, zou zij een zeer nuttig werk verrichten en preventief werken, wanneer zij toch tot inbeslagneming overging, indien zij meende, dat de uitgestalde platen en geschrilten niet uitge stald mochten worden. De gemeentelijke overheid heeft ook een taak te vervullen op het gebied van exploitatie van bedrijven, wanneer dat noodig is. De heer van Eek verwijt spreker, dat hij op een dogmatisch standpunt staat; niets kan spreker meer ver wonderen, want wanneer iemand op dogmatisch standpunt staat is het ongetwijfeld de heer van Eek. Wanneer de S. D. A. P. zich gesteld ziet voor de vraag, of een bepaald bedrijf moet worden beheerd door particulieren of door de overheid, vraagt zij niet: wat is het beste voor de gemeenschap? Hoe kan het bedrijf met de minste moeite de meeste vruchten afwerpen? Neen, zij aanvaardt als een algemeenen regel, voortvloeiende uit den aard der zaak zelve, dat de overheidsexploitatie is het meest in het belang van de gemeenschap; bewijzen daarvoor wil zij niet aanvoeren, behoeft zij niet aan te voeren. Zoo voert men ook voor het voorstel, om een gemeentelijken levensmiddelendienst in te voeren, geen enkel bewijs aan. De heer van Eek heeft voor zich ook geen bewijs noodig, want voor hem is het een dogma, dat het zoo is, maar spreker plaatst zich op het standpunt van de nuttigheid. In het algemeen is het voor de gemeenschap het beste, wanneer een bedrijf in vrijheid kan worden geëx ploiteerd door particulieren en wanneer het aldus tot volle ontwikkeling kan komen. En nu zegge men niet: dat is een dogma, want zoodra iemand aantoont, dat in het algemeen belang een bedrijf beter kan worden geëxploiteerd door de overheid, dan door particulieren, of wel, dat het in het belang van het algemeen noodig is, in de vrijheid van den exploitant in te grijpen, dan zeggen spreker en zijn vrienden niet, dat het mag, maar, dat het moet. Hier is dus geen sprake van een dogmatisch standpunt. De ondervinding bewijst dat ook. Niemand van sprekers vrienden verzet zich tegen de gemeen telijke exploitatie van de gasfabriek, of, wil men een voor beeld van ingrijpen in de vrijheid van den exploitant, niemand hunner verzet zich tegen het ingrijpen der overheid terzake van den arbeidsduur van vrouwen en kinderenintegendeel, zij zijn daarvan voorstanders. De individueele vrijheid moet worden geëerbiedigd, zoolang het algemeen belang dat toelaat; als het algemeen belang het eischt, is evenwel ingrijpen van de overheid plicht. Het is dan ook verbazingwekkend, dat de heer van Eek heeft kunnen beweren, dat de rechterzijde zou staan op het standpunt van het economisch liberalisme, dat de rechterzijde de onbeperkte vrijheid aanhangt zooals het liberalisme vooral in zijn bloeitijd heeft gedaan. De bewijzen van het tegendeel zijn er te over; men denke slechts aan de geheele Arbeidswet. Over het Gemeentelijk Waschbureau zal in een volgende vergadering nog wel nader worden gesproken. Ten aanzien van den gemeentelijken gaswinkel hebben Burgemeester en Wethouders toegezegd, dat zij met de direct belanghebbenden nader overleg zullen plegen. Spreker juicht dat zeer toe, maar dit wil niet zeggen, dat, wan neer men tot overeenstemming is gekomen, de dan geschapen toestand per se goed is. De vraag of er een gaswinkel moet zijn en in welken vorm, is er niet een van de direct belang hebbenden. maar een van algemeen belang, of de burgerij daaraan behoefte heeft. Desalniettemin is het zeer nuttig met de direct belanghebbenden overleg te plegen, die de gemeente de noodige objectieve gegevens kunnen verstrekken; of die gegevens objectief zijn, kan gecontroleerd worden. De heer van Eek heeft voor zijn stelling, dat in het tegen woordige stelsel van voortbrenging en verdeeling der goederen zooveel fouten zitten, als getuigenis aangehaald een uitlating van het anti-revolutionnair Kamerlid, den heer Amelink, maar toen hem geïnterrumpeerd werd, dat aan gemeentelijke exploitatie ook veel fouten kleven, getuige de gascorruptie en het distributiebedrijf te Amsterdam, legde hij die interrup tie naast zich neer. Dat is niet zoo erg; aan ieder productie- en distributieproces kleven fouten, zoolang het in handen is van menschen met onvolmaaktheden. Maar spreker legt zich dan ook niet zoo neer bij de fouten van het tegenwoordige productie- en distributieproces; wat de heer Amelink zegt is niets bijzonders; dat zeggen honderden, maar spreker en de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 4