260
MAANDAG 5 DECEMBER 1927.
geschetst. Hij beweert niet, dat binnenkort de geheele midden
stand ten doode is opgeschreven, maar wel dat publieke
controle, het zich richten op de behoeften en het dragen van
de lasten geleidelijk door alle leden der bevolking, het ge
meenschapsbedrijf geleidelijk veld zou doen winnen op het
particulier bedrijf. Slechts verkeerd economisch inzicht kan
leiden tot verzet tegen dien ontwikkelingsgang en het zal de
taak zijn van de Christelijke arbeiders om de rechterzijde in
deze op haar dwaling te wijzen.
Spreker vreest, dat de Vrijheidsbond, waarin het arbeiders
element geheel ontbreekt, in dit opzicht ongeneeslijk is. Een
zwakke stem in de goede richting spreekt uit het adres van
den Roomsch-Katholieken Volksbond over de cokes-verstrek
kingen, dat indertijd tot den Raad is gericht. Forscher en
duidelijker klinkt die uitspraak in het oordeel van den heer
Amelink, dat men kan vinden in »Het Volk" van 6 Januari
1925. Nadat deze gewezen heeft op de nadeelen van het
kapitalistisch stelsel zegt hij: «Getracht moet worden daar
tegen afweermiddelen te vinden. Door overheidstoezicht,
desnoods door overheidsexploitatie of door deelneming van de
overheid in dergelijke ondernemingen kan dit gevaar worden
tegengegaan. Ook door medezeggenschap der arbeiders."
Niet onmiddellijk en niet overal, maar in het algemeen
brengt de overheidsexploitatie orde, die een weldaad is
tegenover de wanorde en verwarring van het particulier
bedrijf
Men stelt hier de vraag, of spreker nooit van een mijnheer
van der Stel gehoord heeft. Spreker wil daarop antwoorden,
dat, wanneer in het particulier bedrijf iets gebeurt als thans
bij verschillende gasbedrijven geschied is, er geen haan naar
kraait; het overheidspeil staat op zoodanig peil, dat men er
tegen ingaat.
In de derde plaats zal de gemeente hebben mede te
werken tot verhooging der resultaten van de productie door
invoering van de medezeggenschap. Hulpmiddelen, machines
worden tot de uiterste volmaaktheid opgevoerd, doch de
medewerking van den mensch mag vooral niet worden vergeten.
De geest van het personeel zelfs, daar waar de machine
heerscht, blijft van groot belang; ook de behandeling der
machine blijft menschenwerk. Het is een fout om het bedrijf
alleen te willen zien door de oogen van de chefs; daardoor
komt de verantwoordelijkheid voor den gang van zaken
alleen te rusten op een kleine minderheid en beschouwt zich
de meerderheid slechts als arbeidsslaven.
Medezeggenschap is een ruim begrip. Medezeggenschap
omtrent loon en arbeidsduur bestaat reeds in menig geval.
Daarnaast bestaat er drieërlei soort medezeggenschap. Voor
eerst medezeggenschap omtrent de uiterlijke omstandigheden,
waaronder de arbeid geschiedt (inrichting werkplaats, lucht-
verversching, enz.); ten tweede medezeggenschap betreffende
instellingen ten behoeve van de arbeiders (sportinrichtingen,
pensioenfondsen, enz.); en ten derde medezeggenschap in zake
de leiding.
Wat betreft het gemeenschapsbedrijf in wording, opgevat
als een instelling met een maatschappelijke functie, voert
sprekers partijgenoot Mr. van den Bergh in zijn proefschrift
drieërlei argumenten aan: een argument van menschwaardig-
heid; het belang der voortbrenging; het gerechtvaardigd
groepsbelang, verdedigd tegenover dat der verbruikers.
Op de vraag, of de leden van het personeel in het algemeen
wel geschikt zijn om invloed uit te oefenen op de algemeene
leiding, is drieërlei antwoord te geven.
Vooreerst geldt het bij het overheidsbedrijf slechts een
adviseerende bevoegdheid. Meer laat de wet in deze niet toe.
In de tweede plaats, het recht van medezeggenschap wordt
uitgeoefend door de vertegenwoordigers van het personeel,
dat daartoe uiteraard de meest bekwamen zal aanwijzen. Het
eigenbelang gebiedt het reeds.
In de derde plaats, men vergist zich echter als men meent,
dat deskundigheid de voornaamste reden is, waarom vertegen
woordigers van het personeel moeten worden geroepen invloed
uit te oefenen op de leiding. Dat is evenmin de reden, waarom
een Commissie uit de Raadsleden de gemeentebedrijven be
heert. Die leden der Commissie zijn ongetwijfeld op deskundig
terrein verreweg de minderen van de Directie en de leidende
ambtenaren. Toch hebben de ook niet zoo bijzonder deskun
dige leden van het College van Burgemeester en Wethouders
de hoogste macht over het bedrijf of den dienst.
Technisch zijn ongetwijfeld de Directeuren zijn staf verre
weg de bekwaamsten en in de technische leiding behoort hen
de grootst mogelijke vrijheid te worden gelaten, maar wat
de algemeene leiding betreft, het financiëel beleid, de
tarieven, de prijzen, de arbeidsvoorwaarden en de behandeling
van het personeel zijn de Directie en haar staf niet de
meest deskundigen; omdat men daarbij treedt op het gebied
van de algemeene maatschappelijke belangen en daar de
voorrang moet worden gegeven aan het sociale inzicht der
verschillende politieke partijen. Een overheidsbedrijf, dat niet
beheerd zou worden, zooals de bevolking dat bij monde van
de door haar gekozen vertegenwoordigers wenscht, is een
onding. Ook knappe technici mogen geen sociale voogdij
uitoefenen.
Op dienzelfden grond zal de noodzaak aanbreken, dat het
personeel in het algemeen invloed uitoefent op de leiding
van bedrijven en diensten.
Die noodzakelijkheid wordt geboren uit tweeërlei factoren
eenerzijds de erkenning van het goed recht der economische
democratie, d. w. z. dat alleen gehoorzaamheid" kan worden
gevorderd aan wetten, regelen en gebruiken, aan welker
samenstelling men mede invloed heeft uitgeoefend, en ander
zijds de krachtige aandrang der werkers om mede .gekend
te worden in de regeling van datgene, wat voor hen van het
grootste belang is. De bedoeling der medezeggenschap is, om,
door het personeel meer macht te geven in en over het
bedrijf of den dienst, de belangstelling op te wekken in den
gang van zaken. Zij heft den klassenstrijd en de klasse
tegenstelling wel niet op, maar zij geeft aan dien strijd een
ordelijker, en daardoor voor de productie minder schadelijk,
karakter.
Het medeleven met en dus het invloed uitoefenen op de
economische zijde van het bedrijf zullen de medewerkers
moeten leeren. De principiëele beteekenis van de medezeggen
schap is, dat zij de mogelijkheid schept voor de werkers om'
zich door middel van hun vertegenwoordigers vertrouwd te
maken met het geheele economische proces. Van lijdend
voorwerp worden zij nu actief-bewuste medewerkers.
Waar in het buitenland de medezeggenschap wettelijk is
geregeld, was tot dus verre haar invloed op de eigenlijke
leiding niet groot, maar zij heeft voortreffelijke klein-
arbeid verricht. Zi] heeft in overleg met de arbeidsinspectie
nuttig werk geleverd bij de bevordering der fabrieks- en
arbeidswetten en een werkzaam aandeel gehad in het beheeren
van sociale instellingen aan de ondernemingen verbonden.
Haar werkzaamheden zijn vóór alles van belang ten aanzien
van het voorkomen van ongemotiveerde ontslagen. Hebben
de organen der medezeggenschap op economisch gebied nog
niet veel gepraesteerd, geleidelijk zal dat door de practijk
beter worden.
In Amerika heeft men blijkbaar merkwaardige resultaten
verkregen met vrijwillige ondernemingsraden; dienaangaande
heeft de heer Verkade uit Zaandam in een lezing in de
Studenten vereeniging voor sociale lezingen verrassende mede-
deelingen gedaan. Wellicht zit in wat omtrent de daar
bereikte resultaten medegedeeld wordt eenige Amerikaansche
humbug, er blijkt in elk geval uit, dat het in de practijk
van zeer veel invloed is, of men eenvoudig de arbeiders beschouwt
als slaven, die alles moeten doen wat de directie zegt, dan
wel dat men een beroep doet op hun gevoel van eigen
waarde en op het gevoel, dat zij medewerkers zijn in het
groote bedrijf.
Niet alleen medezeggenschap aan den top, maar vooral de
medezeggenschap bij de regeling van eigen werk is van
groote beteekenis. Deze medezeggenschap moet vervangen de
arbeidsvreugde van den scheppenden handwerksman; op
deze wijze wordt een band gevormd tusschen den werker en
zijn werk; in het werk wordt iets gelegd van de persoon
lijkheid van den werker, ook bij machinalen arbeid. Een
locomotief is een dood lichaam tegenover een paard, toch
gevoelt iedere machinist voor zijne machine.
Bij eiken arbeid zal de geest van den werker invloed uit
oefenen, zelfs bij den meest doodschen machinalen arbeid.
Hetgeen spreker in navolging van andere jaren wenscht
voor te stellen,- n.l. vertegenwoordigers van het personeel
toe te laten in de vergaderingen van de commissiën van
beheer, is een eenvoudig middel om op zeer bescheiden
schaal een begin te maken met het invoeren van de mede
zeggenschap. Hiermede zou aan de vertegenwoordigers van
het personeel toegekend worden wat reeds buiten de wet
als bevoegdheid is toegekend aan de directeuren van bedrijven.
Welke goede gevolgen dergelijke maatregel kan hebben,
blijkt uit een artikel van den secretaris van den Bond van
Gemeentewerklieden, van Meurs, in de Socialistische Gids
van Maart 1924, terwijl in het nummer van April 1924 van
dat tijdschrift door dien schrijver de voordeelen ervan nader
uiteengezet worden.
Het moge waar zijn, dat die directeuren reeds rechtstreeks
in aanraking komen met de vertegenwoordigers van het
personeel in de dienstcommissies en daarin dikwijls zeer
uitgebreid van gedachten wordt gewisseld over het werk van
het bedrijf, het voordeel van sprekers voorstel is, dat in die
besprekingen wordt betrokken het beheer van het bedrijf in
zijn geheel en er rechtstreeksch contact komt tusschen de
bedrijfscommissies en de personeelvertegenwoordigers. Ook de
commissies van beheer en de directeuren zullen op den duur
de noodzakelijkheid van de medezeggenschap moeten leeren
inzien. De economische democratie is niet tegen te houden;
zij vloeit voort uit den veldwinnenden eerbied voor de per
soonlijkheid van den mensch en wie goed werk verlangt,