MAANDAG 5 DF.CEMRER 1927.
265
de Langegrachtbrug, dan kan spreker met dat antwoord
genoegen nemen, maar hij wenseht in elk geval een pertinent
antwoord, en dat krijgt hij niet.
Spreker weet niet of het juist is, maar hem is ter oore
gekomen, dat er plannen bestaan hij kan niet positief
mededeelen, dat die plannen bij Burgemeester en Wethouders
bestaan om vanaf het station naar de Zijlpoort een nieuwen
ver bindingsweg te maken, welke over de veemarkt zou moeten
loopen, waardoor de Langegracht zou moeten worden gedempt.
Mochten die geruchten juist zijn, en mocht daarom de kwestie
van de Langegrachtbrug op de lange baan worden geschoven,
dan zöu spreker in elk geval een antwoord willen hebben op
de vraag, wanneer een praeadvies is te wachten in zake de
St. Nicolaasbrug. Die kwestie is nu al lang genoeg in onderzoek.
Üok heeft spreker in de sectie de vraag gesteld, waar de ver
gaderingen van de Leidsche brandweer gehouden worden,
maar daarop is geen antwoord gekomen. Burgemeester en
Wethouders zeggen alleen: omtrent de plaats, waar de ver
gaderingen worden gehouden, is niets voorgeschreven en
het kader is derhalve vrij in het bepalen van die plaats.
Dit is geen antwoord op sprekers vraag. Intusschen hebben
de dagbladen het antwoord gegeven en daaruit blijkt, dat
de vrijwillige brandweer, althans toen, hare vergaderingen
hield in »De Turk".
Dat die vergaderingen in »De Turk' plaats hebben, laat
spreker natuurlijk onverschillig, maar het gaat erom voor
wiens rekening de consumptie komt.
De Voorzitter verzoekt den spreker om, in het belang van
een ordelijke wijze van behandeling der begrooting, de onder
werpen, welke bij de volgnummers besproken zijn, ook daar
te behandelen. Ook dit onderwerp is in het sectieverslag bij
de volgnummers ter sprake gebracht.
De heer Schüller zegt, dat hij dit onderwerp alleen ter
sprake brengt om te illustreeren de mededeeling van het
College in de Memorie van Antwoord, dat het bereid is om
positieve antwoorden op de gestelde vragen te geven.
De Voorzitter verzoekt dan den heer Schüller het niet
zoo uitgebreid te behandelenals hij het slechts als voorbeeld
wil aangeven, heeft spreker daartegen geen bezwaar.
De heer Schüller zegt het zoo uitvoerig te mogen be
handelen als hij meent te moeten doen.
De Voorzitter zegt de hand te zullen houden aan de orde,
die nu eenmaal is vastgesteld, dat de speciale punten zullen
worden behandeld bij de artikelen en dat de algemeene be
schouwingen dienen voor werkelijke algemeene beschouwingen.
Dat is in het belang van de behandeling van de begrooting.
De heer Schüller zegt bezig te zijn aan de positieve be
antwoording en dat hij, als daarvoor eenige bewijzen moeten
worden aangevoerd, zelf zal uitmaken, welke die bewijzen
zullen zijn. Het ligt niet aan den Voorzitter om te bepalen,
welke bewijzen spreker daarvoor mag aanvoeren.
De Voorzitter dankt den heer Schüller voar diens terecht
wijzing. Spreker meent de zaak in te zien, zooals de geheele
Raad haar inziet. Zooals de heer Schüller deze kwestie be
handelt, is dat een behandeling van een desbetreffend begroo-
tingsartikel, niet het voeren van algemeene beschouwingen.
Spreker verzoekt den heer Schüller nu voort te gaan met de
algemeene beschouwingen.
De heer Schüller zal met de algemeene beschouwingen
voortgaan zooals hij die meende te moeten behandelen.
Spreker heeft ook in de afdeelingen gesproken over de
modernised iug der bedrijven en nu doet het hem wel eigen
aardig aan, dat het Gemeentebestuur van Leiden antwoordt,
dat de bedrijven tamelijk moderne hulpmiddelen hebben,
omdat verleden jaar zijn aangeschaft een electrische boor-
en zaagmachine en een autogene laschmachine, hetgeen
volgens Burgemeester en Wethouders voor een plaats als
Leiden heel wat beteekent. Als particuliere werkgevers dat
lazen, zouden ze zeggen, dat het te Leiden een achterlijk
stelletje was, omdat zij die machines voor hun bedrijf al
tien jaar geleden hadden aangeschaft.
Spreker geeft aan Burgemeester en Wethouders in ernstige
overweging na te gaan of niet de tijd gekomen is, om zich
van moderne hulpmiddelen te voorzien.
In de Memorie van Antwoord is ook door Burgemeester
en Wethouders geantwoord, dat zij een eigen werkwijze willen
volgen en zich daarvan niet af zullen laten brengenspreker
zal daarop nader terugkomen.
Op een vraag in de afdeelingen gesteld in verband met
de vervuiling van de Oranjegracht hebben Burgemeester en
Wethouders geantwoord, dat zij aan de Katoenmaatschappij
hebben opgegeven, welke de kosten zijn van het uitdiepen
van het gedeelte Oranjegracht, dat door die Maatschappij
was verontreinigd. De Maatschappij vond dat bedrag te hoog
en nu heeft het Gemeentebestuur sedert eenigen tijd de eene
helft van de gracht uitgediept, terwijl het aan de andere
helft niets doet. Het spreekt vanzelf, dat die vuile boel van
den eenen kant zakt naar de schoongemaakte helft, zoodat het
Gemeentebestuur nu kosteloos werkzaamheden voor die
Maatschappij verricht. Spreker begrijpt niet, dat het Gemeente
bestuur die Maatschappij niet tot de orde roept, terwijl het
daartoe toch het recht heeft krachtens de gemeentelijke ver
ordening.
Spreker zou dan ook gaarne van het College vernemen, of
het thans niet den tijd gekomen acht, dat tegen deze firma
krachtig wordt opgetreden, zoodat zij evenals andere firma's
behoorlijk schoonmaakt wat zij door hare fabriek vuil maakt.
In de sectie heeft spreker gesproken over de verbreeding
en verlaging van de St. Annabrug en de Kwakelbrug en te
dien aanzien antwoorden Burgemeester en Wethouders, dat
deze bruggen een zoo hoog mogelijke plaats zullen verkrijgen
op het programma betreffende de verbetering van bruggen.
Spreker wijst er op, dat er over die bruggen een druk voet
gangers- en rij verkeer is, ook als gevolg van de in die buurt
gevestigde bedrijven, en het zou daarom overweging ver
dienen om na te gaan, of het niet de voorkeur zou verdienen
om in de naaste toekomst over te gaan tot de demping van
de Middelste- en Uiterstegracht; dan zou men uitsparen de
vernieuwing en het verder onderhoud van al die bruggen.
üok heeft spreker ter sprake gebracht het aanleggen van
een rijwielpad op de Hooigracht. Hierop is weder geen posi
tief antwoord gekomenhet zal onder de oogen gezien wor
den. Dit is toch niet meer noodig. Het staat vast, dat het
noodzakelijk is, dat daar een rijwielpad komt.
Thans de demping van het Levendaal. Deze aangelegenheid
demonstreert wel zeer sterk, dat door het College geen eigen
werkwijze wordt toegepast.
Burgemeester en Wethouders zeggen, dat men de quaestie
van het dempen van het Levendaal pas kan overzien, wan
neer het uitbreidingsplan er is; dan eerst zai blijken, of het
Levendaal zal moeten dienen als eersten verkeersweg van
Amsterdam, den Haag naar Utrecht door Leiden.
Het doet wel eigenaardig aan, dat het College zich thans
daarop beroept. Toen onlangs hier eenige voorstellen van
ingrijpenden aard aan de orde waren, wist het College het
bureau, dat het uitbreidingsplan bewerkt, zeer handig te
vinden en te vragen, of dat in het uitbreidingsplan paste.
Er werd toen medegedeeld, dat dat inderdaad het geval
was en dat het bureau die plannen goedkeurde. Spreker
vraagt welk bezwaar het College heeft gehad, om op dezelfde
wijze te handelen ten opzichte van dit voorstel. Uit het feit,
dat het niet is geschied leidt spreker af, dat geen vaste
werkwijze wordt gevolgd. Spreker zegt dit, omdat de Raads
leden telkens in onzekerheid verkeeren. Zij kiijgen doorloopend
zaken te beslissen, die zij niet behoorlijk hebben kunnen
overzien.
Er is aan de Raadsleden wel eens een verwijt gemaakt, dat
zij bij de rondvraag allerlei onderwerpen ter sprake brachten,
die zij beter in het departement van den desbetreffenden
Wethouder hadden ter sprake kunnen brengen. De Raads
leden hebben zich naar dien wenk gedragen en in den loop
van het jaar hebben spreker en enkele van zijn partijgenooten
van die nieuwe werkwijze gebruik gemaakt. Spreker weet
niet, hoe de andere heeren erover denken, maar hij helt er
sterk toe over, om die werkwijze at te schaffen, want, komt
men bij den Wethouder, dan wordt alles genoteerd en nog
eens genoteerd, maar van de uitvoering ziet men niets, zelts
niet van de allereenvoudigste dingen. Spreker is voornemens
de zaken weer in het openbaar te behandelen.
Wat de demping van het Levendaal betreft, is het eigen
aardig, dat er verschillende opmerkingen zijn gemaakt. Eerst
werd er beweerd, dat het rioleeringsstelsel eerst moest wor
den uitgevoerd; dan werd de vraag gesteld: wordt het wel
een verkeersweg en daarna heette het weer, dat het Levendaal
zoo schoon was en dat het jammer zou zijn, als het werd
gedempt.
Eenmaal heeft de heer van Rosmalen de verklaring afge
legd, dat hij wel voor de demping was, maar dat hij, waar
de kosten ervan zoo hoog zouden zijn, tegen zou stemmen.
Burgemeester en Wethouders laten ditmaal dergelijke klanken
niet hooren en beroepen zich alleen op een toekomstig uit
breidingsplan.
Spreker hoopt nu, dat de heer van Rosmalen dat vroegere
argument van hem ditmaal niet zal bezigen en zijn stem aan
het voorstel van spreker zal geven.
Spreker doet een beroep op den Raad om in het belang