250
MAANDAG 28 NOVEMBER 1927.
op het geileelte van den Nieuwen Rijn, gelegen tusschen Burg-
steeg en Vischbrug.
(Zie Ing. St. No. 253.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen
het noodige te verrichten ter verkrijging door middel van
onteigening
a. van het perceel Sectie 1 No. 2306, ten behoeve van den
bouw van een gymnastieklokaal voor de bijzondere scholen
aan de Hooglandsche Kerkgraeht No. 20a;
b. van de perceelen Sectie I Nis 2206 en 122, ten behoeve
van de uitbreiding van de Kaasmarkt.
(Zie Ing. St. No. 246).
De heer Manders zegt in de stukken, welke in de Lees
kamer lagen, niet te hebben gezien, dat op deze perceelen een
bod is gedaan. Voor het perceel, groot 130 M2., noodig voor
den bouw van een gymnastieklokaal voor de scholen aan de
Hooglandsche Kerkgraeht, is volgens die stukken gevraagd een
bedrag van ƒ6000.terwijl iu het voorstel van Burgemeester
en Wethouders staat, dat de gevraagde koopsom bedraagt
ƒ15.000.Dat is een geweldig groot verschil; spreker kan
zich niet voorstellen, dat dit juist is.
Er is nog een ander perceel, dat niet aan de school behoort,
al staat het kadastraal ten name van de school, n.l. een
gedeelte van het perceel sectie I, No. 2616, groot 25 M*., dat ook
ten behoeve van die school zal moeten worden onteigend.
Met dat al wordt het perceel groot ongeveer 155 c.A.
Voor de twee andere perceelen werd respectievelijk gevraagd
ƒ4000.en 6000.Het perceel van 4000.is een huis
en erf, waarvoor reeds 3500.is geboden door een ander,
terwijl voor het perceel van 6000.een pakhuis, door een
ander reeds 5000.is geboden. Waar blijkbaar de geboden
bedragen niet veel afwijken van de vraagprijzen, zou spreker
gaarne zien, dat alsnog een ernstige poging werd gedaan om
die perceelen in der minne te koopen.
De heer Reimeringer geeft toe, dat bedragen als door den
heer Manders genoemd voor deze perceelen zijn geboden,
maar zegt, dat Burgemeester en Wethouders de gevraagde
prijzen veel te hoog vinden. Spreker acht het niet in
het belang van de gemeente in het openbaar mede te
deelen op hoeveel de taxateurs van de gemeente die perceelen
hebben geschat, maar waar die bedragen zooveel verschillen
van de gevraagde koopsommen, achten Burgemeester en Wet
houders zich gerechtigd tot onteigening over te gaan, opdat
de gemeente billijker prijzen zal hebben te betalen.
De heer Huurman wil niet beoordeelen, of het verstandig
is van den heer Manders om cijfers te noemen, maar nu dat
eenmaal is geschied, moet spreker Burgemeester en Wethouders
en den Raad in overweging geven zich tweemaal te bedenken
alvorens te besluiten tot onteigening over te gaan.
Loopen, zooals de heer Manders zegt, de cijfers niet zeer
uiteen, dan zou het aanbeveling verdienen, waar onteigeningen
aan de gemeente vaak veel geld hebben gekost, dit voorstel
tot een volgende vergadering aan te houden, opdat de Raad
nader zal kunnen worden ingelicht.
De heer Goslinga zegt, dat de Raad hierop gerust kan
ingaan. Hetgeen door den eigenaar gevraagd wordt is veel
meer. Wat de heer Manders zegt, zijn oncontroleerbare mede-
deelingen van den betrokkene, waarvan de juistheid door
spreker ontkend wordt. Door de gemeente zijn geen biedingen
gedaan. Ernstige pogingen om dien grond in der minne te
verkrijgen zijn mislukt door de enorme vraagprijzen van den
betrokkene.
De heer Manders meent, dat onteigening de gemeente veel
geld zal kosten. De huurder van dat perceel heeft er 3500.
voor geboden en een zekere heer Berk uit Zoeterwoude heeft
5000.voor het perceel van 6000.geboden.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XV. Voortzetting van de behandeling van het voorstel:
a. in zake het verleenen van een voorschot aan de Woning-
bouwvereeniging »de Goede Woning" ten behoeve van de vol
tooiing van haar gebouw aan de Gasstraat, oorspronkelijk
bestemd voor badhuis, en van een bijdrage in het exploitatie
tekort van dat gebouw;
b. in zake het huren van het sub a bedoeld gebouw, ten
einde daarin het tijdelijk Gemeentelijk Waschbureau te vestigen;
c. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 238.)
Hierbij komen tevens in behandeling de desbetreffende
verzoeken.
De Voorzitter zegt, dat het College mededeelingen bereikt
hebben, waardoor de Raad niet volledig ter zake ingelicht kan
worden. Spreker stelt daarom voor dit punt van de agenda
aan te houden tot bij of kort na de begrooting. Er moeten
enkele onderzoekingen worden ingesteld en het resultaat
daarvan staat het College nog niet ten dienste.
De heer Groeneveld ziet niet in, waarom dit punt nu
niet behandeld kan wordenspreker weet niets van een mede-
deeling.
De Voorzitter meent, dat de Raadsleden er prijs op stellen
deze zaak gedocumenteerd te kunnen behandelen; bovendien
is zij niet zeer dringend.
De heer van Stralen zegt, dat die mededeeling van den
Voorzitter toch wel wat nader verduidelijkt moet worden.
De Raad heeft volledig kennis kunnen nemen van de motieven
voor het voorstel van het Collegeer is ruim over gediscussieerd,
zoodat de Voorzitter het zelfs overbodig achtte er nog verder
over te spreken en zelfs reeds tot stemming wilde overgaan.
De verdere discussie is toen uitgesteld en nu meenen Burge
meester en Wethouders, dat de Raad nog nader in kennis
gesteld moet worden van verschillende zaken. Spreker kan
daarover zoo niet oordeelen.
Hij vermoedt echter, dat, als er nadere mededeelingen
moeten komen, die niet van zakelijken aard zullen zijn, doch
meer een politiek karakter zullen dragen en verband zullen
houden met het streven, dat bij verschillende zijden van den
Raad voorzit, om deze gemeente-instelling om hals te brengen.
Als het uitstel alleen noodig is om aan de leden der rechtsche
partijen, waartusschen in de vorige vergadering een belangrijk
verschil van meening bleek te bestaan, gelegenheid te geven
nog eens met elkander te praten, en de bedoeling is dan
voor te stellen het Waschbureau op te heffen, laat men het
dan dadelijk zeggen. Het maakt een eigenaardigen indruk,
als de Voorzitter nu zegt, dat over deze zaak nog niet alles
is medegedeeld.
De Voorzitter zegt, dat het niet is het voornemen van
het College om langs geleidelijke lijnen op het voorstel terug
te komen. Spreker kan de moeilijkheden, welke zich voordoen,
niet ter kennis van den Raad brengen. De desbetreffende
mededeelingen hebben enkele uren geleden Burgemeester en
Wethouders bereikt en dezen achtten het toen beter de
discussie niet voort te zetten, opdat zij later in staat zouden
zijn op meer afdoende wijze op alle eventueele vragen te
antwoorden. In de vorige vergadering, toen Burgemeester en
Wethouders nog geen kennis droegen van deze mededeelingen,
konden zij er uit den aard der zaak nog geen rekening mede
houden en hadden zij gaarne gezien, dat het voorstel dadelijk
was aangenomen.
De heer van Stralen zegt, dat niet behoeft gewacht te
worden op het vormen van een combinatie van wasch-industri-
eelen, welke het bestaan van het Waschbureau overbodig
zal maken.
De Voorzitter zegt, dat er geen politiek achter zit.
De heer Groeneveld weet niet hoe hij tegenover dit voor
stel moet staan, want het is zonder meer een overrompeling.
Burgemeester en Wethouders hadden in de geheime zitting,
welke zooeven heeft plaats gehad, wel eens een tipje van den
sluier kunnen oplichten. De Raad kent hun plannen niet en
weet niet of het niet de bedoeling is een strop te zoeken, om
het beestje op te hangen. Spreker is niet gerust over den
gang van zaken.
De Voorzitter hoopt, dat de heer Groeneveld later wel
tevreden zal kunnen zijn.
Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de verdere
behandeling van dit punt tot een volgende vergadering aan
te houden.
De Voorzitter wenscht thans namens Burgemeester en
Wethouders twee spoedvoorstellen aan den Raad voor te
leggen.
Het eerste luidt als volgt
a. te besluiten tot den aankoop:
1°. van de perceelen grond, gelegen ten Zuiden van de