181
N°. 253. Leiden, 18 November 1927.
De Buurtcommissie „Centrumbelang" heeft in haar hier
achter afgedrukt adres Uwe Vergadering verzocht te besluiten,
in aansluiting aan het nieuwe tegeltrottoir op den Nieuwen
Eijn vanaf de Heerengracht tot de Burgsteeg, een tegel
trottoir te maken vanaf de Burgsteeg tot aan de Vischbrug.
Dit verzoek werd om bericht en raad in onze handen gesteld.
Gelijk Uwe Vergadering bekend is, wordt met den aanleg
van tegeltrottoirs geregelde voortgang gemaakt en zijn ook
op de ontwerp-begrooting voor 1928 daartoe gelden uitge
trokken. Het gedeelte van den Nieuwen Eijn tusschen de
Burgsteeg en de Vischbrug behoort echter naar onze meening
tot die straten, waar de aanleg van een tegeltrottoir, hoewel
op den duur ook hier in de bedoeling liggende, voorshands
minder urgent moet worden geacht. Met name bestaat te
dien aanzien met den aanleg van het trottoir op het gedeelte
van den Nieuwen Eijn tusschen de Heerengracht en de
Burgsteeg geen verband, aangezien op het gedeelte tusschen
de Burgsteeg en de Vischbrug een geheel ander verkeer is.
Van de zijde van de Burgsteeg toch zal de Nieuwe Eijn
door het rijverkeer zooveel mogelijk vermeden worden wegens
de vrijwel onberijdbare steilte van de Vischbrug, terwijl
van de andere zijde de Nieuwe Eijn krachtens de artikelen
7 en 2ébis van de Verordening op het Eijden om dezelfde
reden resp. voor voertuigen en voor alle motorrijtuigen en
rijwielen verboden is. Bijverkeer, dat voor voetgangers gevaar
oplevert en aanleg van trottoirs ter plaatse mitsdien gewenscht
zou kunnen maken, is derhalve op het gedeelte van den
Nieuwen Eijn tusschen de Burgsteeg en de Vischbrug slechts
in zeer geringe mate te verwachten.
In overeenstemming met de Commissie van Fabricage
geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging voors
hands nog geen gelden beschikbaar te stellen voor den aanleg
van een tegeltrottoir op het gedeelte van den Nieuwen Eijn
tusschen de Burgsteeg en de Vischbrug.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 27 Augustus 1927.
Aan den Eaad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekenden, respectievelijk voorzitter en Secretaris
der Buurtcommissie „Centrumbelang" komen tot UEdel-
achtbare heeren met het verzoek Uwe medewerking te willen
verleenen om te komen tot aanleg van een trottoir op het
gedeelte Nieuwe Eijn, van Hoogstraat tot Burchtsteeg, welk
gedeelte o. i. één geheel behoort te vormen met dat, gelegen
tusschen Burchtsteeg en Heerengracht.
Met de meeste Hoogachting,
Namens de Buurtcommissie „Centrumbelang"
L. C. Schrijver, Voorzitter.
W. F. v. d. Heijden Jr, Secretaris.
N°. 254. Leiden, 19 November 1927.
Bij zijn in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven geeft
de Inspecteur van het Lager Onderwijs in deze inspectie in
overweging het nieuwe schoolgebouw aan de Driftstraat,
dat zijn voltooiing nadert, te bestemmen voor een opleidings
school voor uitgebreid lager onderwijs.
De Inspecteur is van oordeel, dat in het stadskwartier
„de Kooi" behoefte bestaat aan zulk eene school en wijst
er verder op, dat uit de talrijke aanvragen voor plaatsing
op de opleidingsscholen aan den Maresingel blijkt, dat die
scholen in de behoefte aan dat onderwijs niet meer geheel
en al kunnen voorzien. Inderdaad is het gewenscht de
Maresingelscholen te ontlasten. In de laatste jaren toch was
het telkens noodig een aantal leerlingen naar andere scholen
te verwijzen.
Waar nu in den laatsten tijd steeds meer ouders woon
achtig in „de Kooi" de voorkeur blijken te geven aan de
opleidingsscholen voor u.l.o., mag veilig worden aangenomen,
dat, indien de nieuwe school wordt ingedeeld bij de groep
opleidingsscholen voor u. 1. o., die school zoowel de scholen
aan de Medusastraat als die aan den Maresingel zal ontlasten.
Evenals de Plaatselijke Schoolcommissie en de Commissie
voor het onderwijs, wier adviezen wij mede ter inzage hebben
gelegd, kunnen wij ons dan ook zeer goed met het gevoelen
van den Inspecteur van het Lager Onderwijs vereenigen.
Naar onze meening zal de nieuwe school een gemengde
school moeten zijn, d. w. z., dat zij toegankelijk zal zijn
voor jongens en meisjes gezamenlijk.
Onder opmerking, dat wij al het mogelijke zullen doen
om de nieuwe school,'welke o. i. kan worden aangeduid als
opleidingsschool voor u. 1. o. aan de Driftstraat, ten spoedigste
in gebruik te nemen, geven wij U thans in overweging:
a. de nieuwe school aan de Driftstraat in te deelen bij de
groep van scholen met zesjarigen leergang, opleidende voor
uitgebreid lager onderwijs;
b. te bepalen dat de school toegankelijk zal zijn voor
jongens en meisjes;
c. de school aan te duiden als opleidingsschool voor u.l. o.
aan de Driftstraat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 255. Leiden, 21 November 1927.
Door het aan den heer P. C. Schreuder verleend eervol
ontslag moet worden voorzien in de vacature van hoofd
der opleidingsschool voor u. 1. o. aan den Maresingel A.
Verder moet nog een hoofd worden benoemd voor de nieuwe
school aan de Driftstraat.
Naar ouze meening kan in beide vacatures door over
plaatsing van reeds in dienst van onze gemeente zijnde
hoofden worden voorzien.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegd
schrijven van den Inspecteur van het L. O in deze inspectie,
geven wij U mitsdien in overweging, met ingang van een
nader door ons te bepalen dag,
a. den heer A. Uittenbroele, thans hoofd der o. 1. school
aan de Paul Krugerstraat B, te stellen aan het hoofd der
opleidingsschool voor u. 1. o. aan den Maresingel A;
b. den heer M. J. Krop, thans hoofd der o. 1. school aan
de Medusastraat B, te stellen aan het hoofd der nieuwe
opleidingsschool voor u. 1. o. aan de Driftstraat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 256. Leiden, 21 November 1927.
In Uwe Vergadering van den 17en October j.l. werd om
praeadviesin onze handen gesteld een adres, d.d. 29 September
1927, van het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Onderwijs alhier, houdende verzoek, op grond van het bepaalde
bij artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920, een bedrag van
ƒ680.beschikbaar te stellen voor de aanschaffing van
leermiddelen ten behoeve van zijne school voor u. 1. o. aan
het Noordeinde 40.
Ter toelichting van dit verzoek merkt het bestuur op,
dat het aantal leerlingen van de le klasse dier school, hetwelk
tot 1 September j.l. nooit meer dan 40 bedroeg, is gestegen
tot 56. Aangezien door die toeneming van leerlingen de
vorming van eene parallelklasse noodig was, betreft de aan
schaffing van leermiddelen dus de inrichting van eene nieuwe
klasse, waarvoor de kosten naar onze meening niet behooren
tot de onderhoudsuitgaven, welke moeten worden bestreden
uit de ingevolge artikel 101 jaarlijks te verleenen exploitatie
vergoeding, maar tot de kapitaalsuitgaven, bedoeld in artikel
72 der wet.
Onder verwijzing naar het bij de stukken gevoegd advies
van de Commissie voor het Onderwijs geven wij U in over
weging te besluiten:
a. medewerking te verleenen aan het bestuur der Ver
eeniging voor Christelijk Onderwijs alhier tot aanschaffing
van leermiddelen voor de le klasse van zijne school voor
uitgebreid lager onderwijs aan het Noordeinde 40
b. over te gaan tot vaststelling van den hierbij over-
gelegden begrootingsstaat, model D, groot 680.teneinde
ons College in staat te stellen de voor de aanschaffing van
de sub a bedoelde leermiddelen benoodigde gelden te zijner
tijd ter beschikking van het schoolbestuur te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.