GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 179 Bij zijn in de Leeskamer liggend adres verzoekt het bestuur van de .Leidsche Pluimvee-vereeniging om evenals vorige jaren de beschikking te mogen hebben, hetzij koste loos, hetzij tegen betaling van een verminderd tarief, over de verschillende lokalen der Stads-Gehoorzaal, ten behoeve van de door de vereeniging in de maand Januari a.s. te houden Pluimvee-tentoonstelling. Eedenen om de Gehoorzaal kosteloos af te staan zijn er ook ditmaal niet en wij geven Uwe Vergadering daarom, op grond van de U bekende motieven, in overweging ons College te machtigen de verschillende localiteiten van de Stads-Gehoorzaal aan de Leidsche Pluimvee-vereeniging, ten behoeve van de door haar in de maand Januari 1928 te houden tentoonstelling, gedurende een 6-tal dagen af te staan, tegen betaling van een bedrag van 125. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 246. Leiden, 12 November 1927. In Uwe Vergadering van 14 Maart dezes jaars werd be sloten medewerking te verleenen aan het bestuur van de vereeniging tot oprichting en instandhouding van scholen voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs op Gerefor meerden grondslag alhier, voor de uitbreiding van zijn schoolgebouw aan de Hooglandsche Kerkgracht No. 20a. In ons desbetreffend praeadvies van 5 Maart te voren (Ingek. Stukken No. 54) deelden wij U mede, dat het te nemen besluit in geen enkel opzicht praejudiciëerde op een te nemen besluit betreffende eventueelen afstand van grond, doch slechts moest genomen worden, omdat met de beslis sing op het verzoek om beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de bovenbedoelde uitbreiding niet langer kon worden gewacht. De vereeniging toch had ons verzocht een gedeelte te mogen koopen van het terrein van het voormalig Invaliden huis, teneinde daarop een gymnastieklokaal te bouwen voor hare scholen voor gewoon lager onderwijs en voor uitgebreid lager onderwijs, beide gelegen aan de Hooglandsche Kerk gracht no. 20a. Het onderwijs in de lichamelijke oefening aan beide scholen toch wordt gegeven in het op 20 minuten afstands gelegen gymnastieklokaal van de school aan de Lusthoflaan. Subsidiair verzocht het bestuur ons, om een of ander gebouw op het marktterrein een verdieping hooger op te trekken en een op die verdieping te maken lokaal aan de vereeniging in gebruik af te staan. Noch op het een, noch op het ander verzoek van de vereeniging kon ons College ingaan. Het terrein van het Invalidenhuis moest volledig voor de Kaasmarkt in beslag worden genomen, zoodat voor een gymnastieklokaal geen ruimte kon worden afgestaan. Optrekken van een gebouw kon al evenmin plaats hebben, omdat een hoog gebouw op het marktterrein zou misstaan en er bovendien een groot verschil bestaat tusschen de af metingen van de beneden- en van de bovenlokalen, zoodat een behoorlijke oplossing vrijwel ondoenlijk scheen. De vereeniging moest derhalve naar ander terrein omzien. Bij zijn schrijven van 9 Juni j.l. deelde het bestuur ons mede dat het meende een geschikte gelegenheid gevonden te hebben op een terrein groot 120 M2, onmiddellijk grenzende aan de school. Op dat terrein zou dan alleen een gymnastieklokaal behoeven te worden gebouwd zonder kleed gelegenheden, W. C.'s enz., aangezien deze in de aangrenzende gang voldoende aanwezig zijn. De eigenaar van het bedoelde terrein, de heer H. J. Labree, eischtte echter een zoo hooge koopsom, dat aan aankoop niet te denken valt. Wil de vereeniging derhalve in het bezit komen van een eigen gymnastieklokaal en wij achten het verlangen daar toe allerminst overdreven dan is er slechts één weg, n.l. die van onteigening. Aangezien de vereeniging ons tevens verzocht had om, bij aldien zij in het bezit van bovenbedoeld terrein mocht geraken, van de gemeente te mogen koopen een strookje grond van het Kaasmarktterrein, groot bij 8 M., zulks ter verkrijging van een meer vierkant gebouw, verzochten wij de Commissie voor den Markt- en Havendienst ons te willen mededeelen of zij tegen zoodanigen afstand bezwaar had. Maar wij verzochten haar tevens ons haar gevoelen kenbaar te maken omtrent de bij ons College gerezen vraag, of het niet wenschelijk is, in verband met een e.v. uitbreiding van het Kaasmarktterrein men denke b.v. aan de op richting van een weeggelegenheid ook de onteigening te vragen van twee aan de Koppenhinksteeg gelegen en aan het marktterrein grenzende pakhuisjes, mede eigendom van den heer Labree. De Commissie deelde ons daarop mede dat zij tegen den afstand van bedoeld stukje grond geen bezwaar had en dat zij zich geheel kon vereenigen met eene onteigening van de beide pakhuisjes ten behoeve van de e.v. uitbreiding van het Kaasmarktterreiu. Het voor den bouw van een gymnastieklokaal benoodigd terrein is kadastraal bekend onder Sectie I No. 2306. Óp het terrein staan eenige gebouwtjes en andere opstallen, bestemd als bergplaats van kuipen en vaten; een klein gedeelte is onbebouwd. De gevraagde koopsom bedraagt 15000. De voor eventueele uitbreiding van de Kaasmarkt be stemde pakhuisjes zijn bekend onder Sectie I nis 2206 en 122; de gevraagde koopsommen bedragen resp. 4000.— en 6ooo;— Daar de verlangde koopsommen ver uitgaan boven de geschatte waarde zullen wij U wel niet behoeven te zeggen, dat aan aankoop door de gemeente niet te denken valt. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging ons te machtigen het noodige te verrichten ter verkrijging door middel van onteigening: a. van het perceel kad. bekend gemeente Leiden, Sectie I. No. 2306, ten behoeve van den bouw van een gymnastiek lokaal voor de beide bijzondere scholen aan de Hooglandsche Kerkgracht 20a; b. van de perceelen kad. bekend gemeente Leiden, Sectie I Nis 2206 en 122, ten behoeve van de uitbreiding van de Kaasmarkt. Mocht deze onteigening tot stand komen, dan zullen wij aan Uwe Vergadering een voorstel doen toekomen tot ver koop aan de genoemde Schoolvereeniging van het perceel Sectie I No. 2306 en van het hierboven bedoeld strookje grond van het Marktterrein. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. OGEKOKIEV ITUKKEX. N°. 243. Leiden, 28 October 1927. Aan den Eaad der Gemeente Leiden. In de vacature, ontstaan in de Plaatselijke Schoolcom missie door het bedanken als lid van den Heer T. S. Goslinga, hebben wij de eer U de navolgende aanbeveling te doen toekomen: 1. A. B. MÜLDEE. 2. E. YNTEMA. Met de meeste Hoogachting Namens de Plaatselijke Schoolcommissie W. Koops Azn., Waarn. Voorzitter. H. Donders, Sec. N°. 244. Leiden, 4 November 1927. Tengevolge van het aan mej. E. Sagekuele verleend eervol ontslag is op 1 November j.l. aan de Opleidingsschool voor Gymnasium en H. B. School eene vacature ontstaan, waarin naar onze meening door overplaatsing kan worden voorzien. Na overleg met den Inspecteur van het lager onderwijs in deze inspectie zijn wij van meening, dat daarvoor in aanmerking komt mej. J. J. de Bruin, onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Haverstraat A. Wij geven U mitsdien in overweging, met ingang van een nader door ons te bepalen dag, naar de Opleidings school voor Gymnasium en H. B. School over te plaatsen mej. J. J. de Bruin onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Haverstraat A. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 245. Leiden, 7 November 1927.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 1