220 MAANDAG 17 OCTOBER 1927. gangen daartusscben. Het voorstel van den heer van Stralen is niet in overeenstemming met de metereologische gesteld heid van ons land. Toen verleden jaar gedurende 13 weken 1 H. L. cokes verstrekt werd, is herhaaldelijk geconstateerd, dat menschen de cokes verkochten. Die zaak is in het Burgerlijk Armbestuur en in de Commissie voor de steun verleening besproken en algemeen was men van meening, dat de nu voorgestelde voor ziening zeer voldoende is. Gedurende 22 weken zal men in totaal 19.5 H. L. gewone cokes ol 24 H. L. gewone cokes en parelcokes kunnen krijgen, zonder dat het een cent kost. Men kan dat te weinig vinden, maar spreker betwijfelt dat en moet zich tegen ieder voorstel, om dat te vermeerderen, verzetten. De heer van Stralen zegt: het kost maar een kwartje. Ja, maar 4 kwartjes maken een gulden en deze uit gave is toch reeds zoo groot voor de gemeente. Men kan iedere uitgave in halve centen uitdrukken en zeggen: is het dan zoo'n groot bedrag! Dat is niet logisch. Deze voorziening is toch al ruimer dan verleden jaar, ook door de toezegging omtrent de uitgetrokken werkloozen, die naar de werkloozenkassen overgaanspreker moet het voorstel van den heer van Stralen ontraden; men kan toch zoo niet doorgaan. Bovendien heeft het Burgerlijk Armbestuur met algemeene stemmen deze regeling goedgekeurd en met al- gemeene stemmen geadviseerd, dat het voor de armen der gemeente een heel mooie tegemoetkoming was. De heer Elkerbout zegt den Wethouder dank voor zijne mededeeling, waardoor er voor spreker geen aanleiding meer bestaat om een voorstel in te dienen. De heer van Stralen kan zich niet vereenigen met het betoog van den Wethouder wat betreft de bijbetaling van 25 cent voor het in ontvangst nemen van 1 H. L. parelcokes in plaats van een halven H. L. geklopte cokes gedurende 9 weken. Spreker kan niet inzien, dat zijn wensch, om die bijbe taling te doen vervallen, in strijd zou zijn met het principe, dat Burgemeester en Wethouders in hun eigen voorstel ge legd hebben. Dit principe is, dat gedurende den minst kouden tijd van den winter de verstrekking minder moet zijn dan gedurende den kouderen tijd, maar daarmede komt sprekers voorstel niet in strijd. Spreker blijft er bij, dat die bijbetaling van 25 cent per H.L. parelcokes voor de gemeente geen gewicht in de schaal legt. De Wethouder zegt, dat vele kwartjes vele guldens maken; maar spreker meent, dat de gezamenlijke burgers deze kwartjes beter zouden kunnen opbrengen dan de ge zinnen van werkloozen, die moeten rondkomen van een steun bedrag van 12.of 13. Spreker acht hetgeen hij wenscht zeer bescheiden, wat door den Gemeenteraad gemakkelijk kan ingewilligd worden, en hij zal dan ook ter zake een voorstel doen. De heer Goslinga wijst er op, dat in die regeling, dat op bons voor H. L. cokes door bijpassing van 25 cent 1 H. L. parel cokes in ontvangst genomen zal kunnen worden, reeds een subsidie zit van 27J cent. De prijs van een H. L. parelcokes is 1.05; dus van een halven H.L. 0.52£; men betaalt echter slechts 0.25 als men in plaats van H. L. cokes neemt een H. L. parelcokes. Daarin zit dus een subsidie van meer dan 50 Het is verder een feit, dat in het vorig jaar, toen deze bepaling niet gold, zeer velen zonder eenigen dwang in plaats van i H. L. geklopte cokes, genomen hebben een H. L. parel cokes met bijbetaling van het geheele verschil in prijs. Teneinde in het belang der gasfabriek de afname van parel cokes zooveel mogelijk aan te moedigen is in overleg met den Directeur der gasfabriek besloten nog 50 toeslag te verleenen. Spreker meent, dat men tot het uiterste gegaan is, en dat het voorstel van den heer van Stralen geen aan beveling verdient. Spreker wil erkennen, dat het voorstel van den heer van Stralen wel in overeenstemming is met het verloop van onze winters en herroept dus hetgeen hij gezegd heeft over de koude en minder koude periodes. De Voorzitter deelt mede ontvangen te hebben een voor stel van den heer van Stralen, luidende »Ondergeteekende stelt voor om gedurende den tijd dat een H. L. cokes per week wordt verstrekt, op de bons geldig voor deze hoeveelheid zonder bijbetaling 1 H.L.parel cokes beschikbaar te stellen". Spreker geeft den heer van Stralen in overweging om in zijn voorstel achter het woord «bijbetaling" in te voegen «alternatief". De heer van Stralen heeft tegen deze wijziging geen bezwaar. Het gewijzigd voorstel van den heer van Stralen wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. Het gewijzigd voorstel van den heer van Stralen wordt met 18 tegen 13 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren van Es, Eikerbout, Bosman, Bergers, de Reede, Parmentier, Kuivenhoven, Romijn, Spendel, Meijnen, Goslinga, Splinter, Tepe, Reimeringer, van der Reijden, Wilbrink, Wilmer en Huurman. Vóór stemmen: de heer Vallentgoed, mevrouw Braggaar— de Does, de heeren Verweij, Heemskerk, Kooistra, van Tol, Baart, Sijtsma, van Stralen, Schriller, Burgerjon, Groeneveld en van Eek. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den bouw van een nieuwe Groote Havenbrug met bijkomende werken b. om de desbetreffende motie van de heeren Huurman en Eikerbout, benevens het adres van de Federatie van te Leiden gevestigde Woningbouwvereenigingen, als afgedaan te beschouwen. (Zie Ing. St. No. 227.) De heer Kooistra zegt, dat de H. T. M. in Augustus 1922 verklaard heeft ƒ50.000.ter beschikking van de gemeente te zullen stellen, wanneer zij van die brug gebruik maakte en 16 M. breed is. Later is aan de H. T. M. gevraagd of zij genegen was ƒ37.000.— te geven voor een brug van 14.50 M. breed. Toen antwoordde de H.T. M., dat dit een bewijs was dat nu afgezien was van het aanbod van ƒ50.000.maar dat zij niet inging op de aanvraag van ƒ37.000.Bestaat nu nog de mogelijkheid om de H. T. M. aan haar verplichtingen te houden, wanneer deze brug voltooid is, en zoo niet, is het dan nog mogelijk, dat de H. T. M. zonder te betalen van deze brug gebruik kan maken? De heer de Reede heeft wel in de stukken gelezen, «lat het stichtingskapitaal ƒ235.000.bedraagt, maar heeft tever geefs gezocht naar een opsomming van de jaarlijksche lasten van die brug voor de gemeente, zooals rente en aflossing. Spreker acht de voorbereiding van een dergelijk geval vari het allergrootste belang voor de gemeente, ook wat de jaarlijks terugkomende uitgaven betreft. Hebben Burgemeester en Wet houders er ook bezwaar tegen de financiëele toelichting van dergelijke voorstellen uit te breiden en ook te vermelden de gelden, die ten laste van de jaarlijksche begrooting komen? Spreker wil dit voorstel niet ophouden; het is van het grootste belang, dat deze nieuwe brug er komt, maar spreker zou het wel van gewicht achten, als meer gelet werd op hetgeen hij in het midden gebracht heeft. De heer Groeneveld wenscht, nu ter plaatse zal gebouwd worden een gebouwtje voor politie en brugwachters, te vragen, of het niet doenlijk zou zijn om daar tevens onder te brengen een urinoir. Bij het onderzoek der begrooting in de secties heeft spreker betoogd, dat de bestaande smerige urinoirs zooveel mogelijk moeten verdwijnen en wanneer het mogelijk zou zijn om hier op een geschikte plaats een urinoir onder te brengen, dan zouden de 2 verroeste ijzeren urinoirs daar in de buurt gevoegelijk kunnen verdwijnen. Spreker zou hieromtrent gaarne het oordeel van den Wethouder vernemen. De heer Bosman heeft tot zijn leedwezen geen gedétailleerde begrooting bij de stukken aangetroffen. Voor zoover spreker het kan beoordeelen, vindt hij de ont worpen brug rijkelijk breed, en hij meent, dat men ook voor een verre toekomst met een veel smallere brug zou kunnen volstaan. Spreker geeft toe, dat de bestaande brug voor het tegen woordig verkeer te smal is, vooral op de uren dat de fabrieken in de buurt aan- en uitgaan; maar het is de vraag, of de brug zoo breed behoeft te zijn als nu ontworpen is. Tegelijkertijd wil men de doorvaartwijdte vergrooten, maar spreker heeft nergens kunnen vinden, welke kosten dit op zich zelf medebrengt. Het zou mogelijk kunnen zijn, dat, als de doorvaartwijdte niet zooveel grooter werd, de brug be langrijk goedkooper zou worden. De kosten van de verwijding der doorvaart zullen gedeeltelijk door de Lichtfabrieken ge dragen worden, maar men kan niet beoordeelen, of die bij drage wel eenigermate nabijkomt aan de meerdere kosten,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 6