MAANDAG 17
OCTOBER 1927.
217
Men kan wel zeggen: er is in Leiden verschil tusschen
lossen en tijdelijken dienst, maar Burgemeester en Wethouders
moeten allereerst rekening houden met de practijk; en dan
is losse en tijdelijke dienst hetzelfde. Nu de Pensioenraad dit
verschil heeft laten vervallen, hadden Burgemeester en Wet
houders dit ook moeten doen en een verklaring moeten af
geven, dat die menschen bij de gemeente in dienst zijn geweest,
waarmede zij niet in strijd zouden zijn gekomen met hun
geweten en met vroeger afgelegde verklaringen. Spreker had
gaarne gezien, dat Burgemeester en Wethouders van dit
standpunt waren afgekomen en een meer tegemoetkomende
houding hadden aangenomen, omdat allen in dienst van de
gemeente op dezelfde wijze moeten worden behandeld. Spreker
zou gaarne toezegging van het College hebben, dat het alsnog
praeadvies over deze zaak uitbrengt; dan kan het meteen in
het georganiseerd overleg worden besproken en is de motie-
Baart overbodig; spreker hoopt, dat de heer Baart daarmede
tevreden zou zijn.
De heer Goslinga zegt, dat men, wanneer men het adres
oppervlakkig leest, inderdaad den indruk zou krijgen, dat het
College iets heel onbillijks zou hebben gedaan en zonder
eenigen rechtsgrond en moedwillig een aantal menschen de
gelegenheid ontneemt om die jaren voor pensioen in te koopen.
Dit is evenwel niet juist. Men verlangt eenvoudig van het
College een verklaring, dat die menschen in tijdelijken dienst
van de gemeente zijn geweest, terwijl dat personeel niet in
tijdelijken, maar in lossen dienst is geweest. Artikel 40c der
Pensioenwet zegt, dat de tijdelijke diensttijd kan worden
ingekocht, als de ambtenaar in tijdelijken dienst in een be
trekking is geweest, waarin hij, in vasten dienst ambtenaar
zou zijn geweest, wanneer die tijd ten minste twee jaar zonder
wezenlijke onderbreking heeft geduurd.
De Pensioenraad stelt zich op het standpunt, dat tijdelijke
dienst kan worden ingekocht, wanneer het gemeentebestuur
een verklaring wenscht af te geven, dat zij tijdelijk werk
zaam geweest zijn als bedoeld in artikel 40c der Pensioen
wet. Het misverstand, waardoor de heeren Baart, Wilbrink
en Eikerbout misleid zijn, is ontstaan door een foutieve uit
drukking in de Memorie van Antwoord.
In de Memorie van Antwoord wordt op een enkele plaats
wel gesproken van lossen dienst, maar dat is onjuist en is
niet overeenkomstig den tekst der wet, waar uitsluitend sprake
is van tijdelijken dienst. De Pensioenraad vraagt dan ook
uitsluitend de verklaring, dat de menschen in tijdelijken dienst
zijn geweest. Er is geen sprake van, dat, zooals de heer
Baart zegt, Burgemeester en Wethouders zouden weigeren een
verklaring, dat de menschen in los dienstverband geweest
zijn; dat weigeren Burgemeester en Wethouders niet, maar
daaraan hebben de menschen niets! Ze willen hebben een
verklaring, dat ze in tijdelijken dienst zijn geweest en dat
is niet juist, want ze zijn in lossen dienst geweest.
Het is mogelijk, dat er gevallen denkbaar zijn, dat het
verschil tusschen lossen en tijdelijken dienst niet erg in het
oog springt en men kan het eens zijn over het feit, dat het
jammer is, dat zoovele menschen, vooral aan de Lichtfa
brieken, zoo vele jaren in los dienstverband zijn gehouden,
terwijl er achteraf gezien geen bezwaar geweest zou zijn om
hen in tijdelijken dienst te nemen; maar dat is pleiten
achteraf. Het is in confesso, dat die menschen geweest zijn
in lossen dienst. Nu wil men van het College hebben een
verklaring, dat die menschen in tijdelijken dienst geweest zijn
alleen zulk een verklaring kan hen helpen; maar daartegen
hebben Burgemeester en Wethouders bezwaar, omdat zij dan
zouden afgeven een verklaring, welke in strijd met de waar
heid zou zijn. Nu kan men hierover nog een praeadvies
vragen en de zaak naar de Commissie van georganiseerd
overleg zenden en er nog een middag over praten, maar
het zal niets afdoen aan het standpunt van het College, dat
het geen verklaring kan afgeven, welke in strijd is met de
waarheid. Spreker had dan ook gaarne in de toelichting van
de adresseerende vereeniging aangetroffen een bewijsvoering,
dat de gevraagde verklaring niet in strijd met de waarheid
zou zijn. Daarom gaat het. Het gaat niet om het belang
van de zaak, niet om bet wenschelijke, maar hierom, dat
die menschen in lossen dienst zijn geweest. Wanneer de men
schen te helpen waren, dan zou spreker daartoe gaarne mede
werken, maar het gaat niet.
De bewering, dat na de wijziging der Pensioenwet van
1925 ook losse diensttijd kan worden ingekocht, is zeer be
slist onjuist.
Die wijziging is niet in de wet aangebracht, dus het kan
eenvoudig niet. Er is niet veel bezwaar tegen deze zaak nog
eens in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen
om praeadvies, dat het College het nog eens uit de doekjes
doet, maar het College zal moeilijk een ander standpunt
innemen. Nu zegt menhet georganiseerd overleg, maar
dat kan toch ook niet van een man een vrouw maken en
een onware verklaring juist maken! Het is nu eenmaal losse
dienst geweest en daar kan men geen tijdelijken dienst van
maken.
De heer Baart wil niet bestrijden, dat deze zaak tot de
competentie van Burgemeester en Wethouders behoort, maar
het kan toch wel van belang zijn voor het standpunt van
Burgemeester en Wethouders, wanneer in de eene of andere
instantie een uitspraak is gevallenSpreker sluit zich aan bij
de heeren Wilbrink en Eikerbout, maar hetgeen de heer
Goslinga gezegd heeft raakt kant noch wal. Hadden de organi
saties een verklaring gevraagd, dat die menschen in lossen
dienst waren geweest, dan hadden Burgemeester en Wet
houders aan dat verzoek kunnen voldoen. Maar dit zal wel
geen speciaal-Leidsche zaak geweest zijn en spreker wil deze
zaak nog in het georganiseerd overleg hebben, omdat die
organisaties dit verzoek wel gedaan zullen hebben aan de hand
der ervaringen, die zij in andere plaatsen hebben opgedaan;
wat men er van weet is niet voldoende om er een beslissing
over te nemen. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat het
in strijd met de waarheid is om die verklaring te geven,
terwijl in het adres wordt gezegd, dat het in strijd met de
waarheid is om die verklaring niet te geven.
Bovendien: wat beteekent los, los-vast, tijdelijk? Tegen den
een zegt men: je bent in lossen dienst; tegen den ander: je
bent in tijdelijken dienst. Als men zoo doorgaat kan na eenige
jaren bijna niemand meer aanspraak maken op pensioen. Óp
het oogenblik zijn er bij de Lichtfabrieken arbeiders, die al
14 jaar in lossen dienst zijn. Deze zaak moet nog eens worden
nagegaan en dan kan men zien, wie hier gelijk heett.
De heer Wilbrink spreekt over opnieuw praeadvies uit
brengen door Burgemeester en Wethouders, maar uit de
mededeelingen van den Wethouder zal hij wel begrepen hebben,
dat men daarmede niets zou opschieten. Burgemeester en
Wethouders blijven bij hun standpunt en het zou dus geen
zin hebben om deze zaak naar hen om praeadvies te zenden.
Spreker acht het beter, dat deze zaak in het georganiseerd
overleg besproken wordt en daar door de besturen der
betreffende organisaties wordt toegelicht.
De Wethouder zegt, dat hetgeen de besturen der organisaties
aanvoeren onjuist is, maar die onjuistheid had voorkomen
kunnen worden, wanneer Burgemeester en Wethouders voldaan
hadden aan het verzoek dier besturen om de zaak mondeling
te mogen toelichten; dan was het niet onmogelijk geweest,
dat helder gemaakt had kunnen worden wat misschien niet
helder is en dan waren wij misschien wat verder dan nu.
Spreker stelt er dus prijs op, dat deze zaak alsnog in het
georganiseerd overleg zal worden behandeld en handhaaft dus
zijn motie.
De heer Elkerbout geeft toe, dat de wet niet precies aan
geeft, dat men in lossen dienst moet zijn geweest, doch alleen
spreekt van tijdelijken dienst, maar de considerans der wet
geeft wel degelijk aan, dat daarmede bedoeld worden de
personen, die in dienstverband zijn. Dit wordt ook erkend in
het »Aanteekening handboek" door den heer H. A. J. Rinnooij,
referendaris bij den Pensioenraad, dus iemand, die met de
uitvoering der wet belast is. Spreker vraagt dan ookmoet
men zich uitsluitend aan de letter der wet houden, of moet
men zich houden aan hare strekking?
Overigens, wanneer men 2 jaren achtereen in dienstverband
is geweest, dan kan men moeilijk gaan spreken van een los
dienstverband, te meer daar het geval, waarover het loopt,
van 1906 is en de persoon daarna in tijdelijken en vasten
dienst is overgegaan.
Dit is dus wel een bewijs, dat het is geweest een aaneen
schakeling van diensten, waarbij de man later in dienst van
de gemeente is overgegaan. Er is dan ook alle aanleiding
voor om nog eens nader te bekijken, of dergelijke gevallen
nog meer gevonden worden, zoodat de arbeiders beschouwd
worden als in tijdelijken dienst geweest te zijn en nu in
vasten.
De heer Wilbrink heeft met bijzondere belangstelling
gehoord, dat het College zelf eenigszins gevoelt, dat hierin
een onbillijkheid schuilt en dat het die menschen gaarne
wil helpen. Spreker heeft straks reeds gezegd, dat men niet
van Burgemeester en Wethouders kan vergen, dat zij een
verklaring afleggen, die in strijd met de waarheid is, maar
spreker heeft er ook geen oogenblik aan gedacht dat te vragen.
Is het College niet bereid om aan die menschen, die 2 jaren
onafgebroken in lossen dienst zijn geweest, daarover gaat
het, anders heeft men aan die verklaring niets, een ver
klaring af te gever, dat zij 2 jaar in dienst zijn geweest,
zonder te spreken van los of vast? Dat is geen smokkelen,
zooals nu gezegd wordt en dat kan ook niet in strijd met
de waarheid zijn, wanneer dat aan de hand van de uit
betaling der loonen geconstateerd wordt. Wanneer de Pensioen
raad een verklaring eischt, dat die menschen in tijdelijken
dienst zijn geweest, kunnen Burgemeester en Wethouders