204 MAANDAG 26 SEPTEMBER 1927. voor het fabriceeren van gascokes. Men mag zich niet op het standpunt stellen, dat door het aangaan van overeenkomsten met andere gemeenten en door het uitoefenen van drang op de leveranciers de prijs van de cokes hoog gehouden moet worden. Spreker heeft geen bezwaar tegen het maken van eenige winst op de cokes, maar het belang van een groot deel van de burgerij mag niet uit het oog worden verloren. Tot sprekers genoegen deelt de Roomsch-Katholieke Volks bond blijkens zijn adres die opvatting ook. In dat adres wordt gezegd, dat de gemeentelijke instellingen in het leven worden geroepen om de belangen van de burgerij te dienen en niet om winst te maken, dat daarom ook meer dient gelet te worden op de behoeften der burgerij dan wel op de vraag wat het meest winstgevend is en dat het maken van gietcokes slechts dan mag worden toegestaan, wanneer in de behoefte aan gascokes voor huisbrand voldoende is voorzien. Spreker is het in het algemeen daarmede volkomen eens. De belangen van de gemeente-instellingen moeten allen ter- harte gaan, omdat het instellingen voor allen zijn, maar dat kan alleen, als die instellingen oog hebben voor de belangen der ingezetenen. Spreker is het geheel eens met de motie van den heer van Stralen. De gasfabriek is verplicht te zorgen, eenerzijds dat zooveel mogelijk wordt voldaan aan de behoefte aan cokes en anderzijds dat die cokes tegen behoorlijken prijs aan de ingezetenen wordt verschaft. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, dat ook met de vraag naar gietcokes wordt rekening gehouden, maar men mag niet alleen daarmede rekening houden. De fabriek mag niet zeggen: de aanmaak van gietcokes is voordeeliger en dus stel ik den aanmaak van gascokes op den achtergrond. Dat is onsociaal handelen. Dat mag een gemeente-instelling, welke gemeenschapsbelangen heeft te dienen, niet in practijk brengen. De heer Wilbrink zegt, dat de heeren van Stralen en van Eek zich een enkel oogenblik plaatsen op het standpunt, dat de Gasfabriek eigenlijk ook gesticht is voor de cokesfabricage. Daartegen wil spreker doen opmerken, dat, als er over gedacht werd om hier een fabriek te stichten om cokes te maken, buiten de S. D. A. P. wel niemand aan zoo iets zijn stem zou hebben gegeven. De quaestie is, dat de Gasfabriek er is voor de gasproductie. Dat men nu tracht om den prijs van het gas zoo billijk mogelijk vast te stellen, heeft zijn reden, omdat de gasproductie monopolistisch is; er is wat dat betreft geen concurrentie. Maar met de cokes is het een geheel ander geval. De prijs van de cokes laat zich niet regelen door de directie der Gas fabriek te Leiden en ook niet door een bond van gasfabri- kanten, die den cokesprijs zoo ongelimiteerd zou willen op drijven. De cokesprijs wordt bepaald door de vraag naar cokes. Cokes is een handelsartikel en de prijs ervan wordt alleen bepaald naar de behoefte of naar de vraag en of er veel cokes in voorraad is. Als de cokesprijs omhoog gaat, dan is het onvermijdelijk gevolg, dat er vergelijkingen worden gemaakt met de kosten van de andere brandstoffen, en daardoor zal de cokesprijs nooit uitgaan boven de werkelijke waarde van de cokes. Hetgeen de heeren van Stralen en van Eek bedoelen is daarom zoo onjuist, omdat men bij het volgen van dergelijke tactiek voor allerlei onmogelijke toestanden zou komen te staan. Twee jaren geleden wisten de Lichtfabrieken in den zomer eigenlijk niet, waar ze met de cokes heen moesten;toen was er overproductie. Is er nu een motief' aan te geven, waarom er thans behoefte is aan cokes en men toen met de cokes geen raad wist? Er zijn omstandigheden, welke invloed hebben op de brandstoffenmarkt en die kan de directie der Licht fabrieken hier ook niet bepalen. De heer van Eek zegt: wij hebben een gemeenschapsbedrijf en dat moet ook ten bate van de gemeenschap werkzaam zijn. Dat heeft sprekers volle instemming, maar de fout is, dat men begint met de producten van die fabriek af te geven, niet tegen de marktwaarde, maar tegen een waarde, welke door niets wordt gecontroleerd. Men zegt wel, dat dan een deel van de burgerij die goedkoope brandstof, welke de fabriek afzet, kan aanvaarden en dat voor die ingezetenen een voor deel is, maar daarmede is niet de gansche burgerij gediend. Bovendien zijn het niet alleen de brandstoffenverbruikers hier ter stede, die de producten van de Leidsche gasfabriek afnemen, maar ook de brandstoffenverbruikers elders. Spreker kan er geen voordeel in zien voor de Leidsche burgerij, als de cokesprijs op het oogenblik kunstmatig laag wordt gehouden. Er is gezegd, dat er menschen waren, die het plan hadden voor den winter cokes in de slaan, en dat die thans op erger lijke wijze zijn gedupeerd. Spreker neemt aan, dat er men schen waren, die b.v. 20 H.L. cokes wilden inslaan, maar die behooren toch niet tot een categorie van ingezetenen, die de overheid moet steunen om door de wereld te komen Indien de leiding van den verkoop aan de fabriek moet plaats hebben zooals de heeren van de overzijde dat wenschen, dan is een goede samenwerking met den handel niet mogelijk. Het kan een tijdelijk voordeel voor de verbruikers zijn, als de handel wordt uitgeschakeld, omdat er dan een wilde markt ontstaat, maar spreker vraagt, of het ook een voordeel voor de fabriek is, die zich een afzet moet verzekeren in den tijd van overproductie, welke in April begint, en die dan een afzetgebied naar buiten moet zoeken, terwijl zij haar produc ten dan ongetwijfeld tegen verminderden prijs zal moeten verkoopen. Die moeilijkheid zou zijn te voorkomen, als er geen contracten behoefden gesloten te worden, omdat de burgerij in staat was in het voorjaar, wanneer de prijs van de cokes laag was, cokes te betrekken, maar degenen, die voor het bedrijf verantwoordelijk zijn, hebben niet alleen rekening te houden met den afzet van de producten in een deel van het jaar, maar met den afzet gedurende het geheele jaar. Het is hun plicht die maatregelen te nemen, welke het meest aan het bedrijf ten goede komen, en nu zou men, als men in den tijd van de proefnemingen was, kunnen overwegen de vraag, welke de beste was, dien men volgen kon: samenwerken met den handel of het negeeren van den handel; maar, zooals men weet, is men aan de Gasfabriek na rijpe overweging de tegenwoordige politiek gaan volgen. Cokes werd bij particulieren bezorgd en er werd afzetgebied naar buiten gezocht. De handelaren hier ter stede voorzagen zich buiten de stad van cokos. Het gevolg was, dat de ingezetenen op bepaalde momenten goedkoope cokes konden krijgen, maar er ook oogenblikken waren, waarop de cokesprijs hier ter stede hooger stond dan buiten de gemeente. Dat kwam doordat men den wilden handel had en dat kwam terdege uit in den wintertijd. De Gasfabriek sloot geen contracten af met den handel te Leiden, maar moest contracten afsluiten met afnemers buiten de stad. Die namen in den zomer cokes af, maar ze wilden dat niet doen als er niet tegenover stond, dat zij des winters een even groote hoeveel heid konden krijgen. De handelaren te Leiden zijn niet gebonden aan de Licht fabrieken hier; als zij in hunne zaken bemoeilijkt zouden worden, dan zouden zij andere maatregelen kunnen nemen; zij zouden er bij hunne clientèle op kunnen aandringen om andere brandstoffen te gebruiken. Als men, het koste wat het kost, in de lijn wil komen van de heeren van Eek en van Stralen en men de producten zoo goedkoop mogelijk levert, ongeacht de bedrijfskosten en ongeacht wat het de gemeente kost, dan kan men wel alles avonturen, maar betwijfeld mag worden, of het gemeenschaps belang daarmede gediend is. De heer van Eek legt een verband tusschen de productie van het gas en de cokes en de gemeentelinanciën, en maakt er een verwijt van, dat de gemeenschap eenzijdig profiteert van hare bedrijven, maar dan ook de gansche gemeenschap, en bepleit, dat een deel van die gemeenschap er van zal profiteeren. Dit is een inconsequentie. Als er winst uit de bedrijven vloeit in de gemeentekas, dan komt zij zeker aan de gansche gemeenschap ten goede en als de cokesprijs onnatuurlijk wordt verlaagd, dan komt dit slechts aan een deel van de gemeenschap ten goede. De heer van Eek zegt: het moet den allerarmsten ten goede komen. Als men zegt, dat de gemeente absoluut geen winst uit hare bedrijven mag halen, omdat het ten goede moet komen aan de gemeenschap zelf in den vorm van een goedkooper product, dan zal het aan den anderen kant juist onmogelijk zijn aan de gemeenschap om de allerarmsten in hunne nooden tegemoet te komen. Als men dan ziet de bedragen, die de gemeente ook daar voor noodig heeft, dan is er alleszins reden om een goede economische, commerciëele politiek te voeren wat de bedrijven betreft en daarmede het gansche lichaam van de gemeenschap zoo goed mogelijk in stand te houden, niet alleen ten bate van de beter gesitueerden, maar in de eerste plaats tenjbate van de minst en minder gesitueerden. De heer Elkerbout wil doen opmerken, dat de onrust, welke gewekt is door de verhooging van den cokesprijs op korten termijn, zich niet alleen bepaald heeft tot de gemeente Leiden, doch zich ook elders heeft geopenbaard. In de vergadering van Commissarissen, waar de zaak van alle kanten bezien is, is medegedeeld, dat onder leiding van den Wethouder van de bedrijven te Delft, een sociaal-demo craat, een order door den directeur der Gasfabriek is uitge vaardigd om met ingang van heden den cokesprijs te ver- hoogen. Nu was er hier ook niet veel verschil tusschen het tijdstip van aankondiging van de verhooging en het tijdstip, waarop deze inging. Op Zaterdagmiddag werd zij aangekondigd en zij ging op Maandag in. Het bepaalde zich dus niet alleen tot de gemeente Leiden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 10