161
dat bevoegd is hiervan gebruik te maken voor stroomlevering
aan derden.
4. Door Nieuwkoop zal geen vergoeding voor het gebruik
van den ondergrond ten behoeve van kabels en hoogspannings
stations, noch eenige andere recognitie, hoe ook genaamd,
gevorderd mogen worden.
5. De benoodigde ondergrond voor de hoogspannings
stations, zoowel als de steenen gebouwtjes zelf (gebouwd ten
genoegen van Leiden), worden door Nieuwkoop kosteloos in
gebruik afgestaan.
Artikel 5.
Leggen en verleggen van kabels.
1. Yan elke voorgenomen kabellegging resp. aanleg van een
luchtleiding, wordt ten minste drie dagen vooraf, zoo mogelijk
eerder, aan het Gemeentebestuur, zoo noodig onder over
legging van een dispositieteekening, kennis gegeven. Tenzij
Nieuwkoop zich met de voorgestelde dispositie niet kan
vereenigen, kan Leiden onmiddellijk tot de kabellegging resp.
het plaatsen der palen en spannen der luchtleidingen over
gaan, welke werkzaamheden geschieden onder inachtneming
der politieverordeningen van Nieuwkoop, volgens de bijzon
dere aanwijzingen of regelen door Nieuwkoop gesteld en
onder voldoende toezicht van de zijde van Leiden.
2. Er zal door Leiden zorgvuldig voor gewaakt worden,
dat het verkeer zoo min mogelijk belemmering ondergaat.
Bij noodzakelijke stremming van de passage zal hiervan door
Leiden, behoudens omstandigheden van zijnen wil onafhan
kelijk, telkens ten minste drie, zoo mogelijk vijf dagen, vooraf
aan Nieuwkoop worden kennis gegeven. In dringende gevallen
(als storingen aan bestaande kabels, enz.) zal Leiden onmid
dellijk de noodige werkzaamheden kunnen uitvoeren, mits
de noodige veiligheidsmaatregelen worden in acht genomen
en zoodra mogelijk aan Nieuwkoop van deze werkzaamheden
wordt kennis gegeven.
3. De gelegde kabels worden in het plaveisel door een
voldoend aantal merksteenen, ten minste één bij elke mof,
aangeduid. Wanneer dit door Nieuwkoop in het belang der
Gemeente wordt noodig geacht, is Leiden verplicht de leidingen
met toebehooren, hetzij in haar geheel, hetzij gedeeltelijk, op
te nemen en te verleggen. Nieuwkoop is alleen verplicht
daarvoor te vergoeden de werkelijk gemaakte kosten.
Artikel 6.
Laagspanningsnet.
1. Yoor rekening van Nieuwkoop komen de van de hoog-
spannings-stations uitgaande laagspanningsgeleidingen met
hare schakelaars, zekeringen, alsmede alle bijbehoorende
toestellen en geleidingen, enz. voor de huisaansluitingen.
Met het oog op de bedrijfszekerheid van den aanleg wordt
omtrent de keuze van bovengenoemde leidingen, kabels, enz.
met Leiden overleg gepleegd.
2. De installatie-voorschriften, door Nieuwkoop uit te
vaardigen, zullen zooveel mogelijk gelijkluidend zijn aan die
van Leiden.
Artikel 7.
Beschikbaar gestelde energie.
1. Het maximaal-vermogen, dat Leiden voor Nieuwkoop
beschikbaar moet houden, wordt vastgesteld op 55 K.V.A.
Verhooging van dit vermogen kan op nader overeen te komen
voorwaarden plaats vinden,
2. Ter beoordeeling van het vermogen, dat gedurende een
kalenderjaar door Nieuwkoop zal worden verbruikt, zal
Nieuwkoop driemaandelijks en zoo noodig meermalen een
opgave aan Leiden doen toekomen van het aantal aanslui
tingen aan zijn electriciteitsnet en van de gezamenlijke aan-
sluitwaarden in K.W. dezer aansluitingen.
3. De electrische energie zal aan Nieuwkoop worden af
geleverd als draaistroom van 50 perioden per seconde bij een
spanning van nominaal 380/220 Volt.
Artikel 8.
Verschuldigde kosten voor de stroomlevering.
Het door Nieuwkoop verschuldigde voor de door Leiden
geleverde electrische energie, zal, onverminderd het bepaalde
in art. 9 en de verplichte meterhuur, als volgt worden be
rekend
a. Per K.W. van het maximaal in een kalenderjaar op
tredend vermogen:
voor de eerste 50 K.W. f 90,per K.W. per jaar
verdere f 80,—
b. Per verbruikte kilowattuur: 4 cent.
c. Per verlies-kilo wattuur: 2 cent.
Onder verlies-K.W.U. worden verstaan die K.W.U., welke
verloren gaan bij de voortgeleiding in het hoogspanningsnet
en bij de omzetting der energie in de transformatoren.
Dit aantal verlies-K.W.U. zal worden gerekend te bedragen
1 van de capaciteit der aan een hierboven bedoelden meter
aangesloten transformatoren, vermenigvuldigd met het aantal
uren, dat zij in het betreffende jaar in bedrijf zijn geweest,
vermeerderd met 3 van de aanwijzing van den betreffenden
meter.
2. Voor de berekening van het sub a en verschuldigde zal
gelden de som van de aanwijzingen der volgens art. 10 te
plaatsen meters aan de laagspanningszijde van de trans
formatoren, dienende voor de stroomlevering aan Nieuwkoop.
3. Ten behoeve van de straatverlichting van de Gemeente
Nieuwkoop zal aan Nieuwkoop een restitutie op den in het
eerste lid sub b bedoelden K.W.U.-prijs worden verleend van
één cent per voor de straatverlichting afgenomen K.W.U.,
zulks tot een maximum-bedrag van f 100,(één honderd
gulden) per jaar, en wel gedurende de eerste 10 contractjaren
(derhalve tot en met 1936). Deze restitutie wordt verrekend
aan het einde van ieder kalenderjaar.
Artikel 9.
Duurtetoeslag.
1. De in art. 8 sub b en c genoemde stroomprijzen gelden
onveranderd, indien de kolenprijs niet lager dan 8,50 en niet
hooger dan 10,50 per 1000 K.G. is.
2. Is de kolenprijs lager of hooger, dan wordt bij een
kolenprijs beneden 24,50 per ton de prijs per K.W.U. ver
laagd of verhoogd met 0,02 cent voor iedere volle tien cent,
die de kolenprijs van 9,50 verschilt. Stijgt de kolenprijs
boven 24,50 per ton, dan wordt de prijs per K.W.U. ver
hoogd met 3 cent, benevens met 0,015 cent voor iedere volle
tien cent, die de kolenprijs meer bedraagt dan 24,50 per ton.
3. Onder den kolenprijs in eenig kalenderjaar wordt hier
verstaan de gemiddelde prijs, dien de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit te Leiden in dat jaar per 1000 K.G.
gaskolen met een calorische waarde (stookwaarde) van ten
minste 7300 cal. betalen, berekend gelost op het terrein dezer
fabrieken. Is de calorische waarde minder, dan zal naar billijk
heid een evenredige verhooging moeten plaats vinden van
de in het eerste lid van dit artikel genoemde bedragen van
0,02 cent en 0,015 cent.
4. Yoor de maandelijksche berekening van het stroom
verbruik wordt telkenmale een kolenprijs zoo juist mogelijk
vastgesteld. De juiste berekening en verrekening heeft plaats
na afloop van het betreffende kalenderjaar.
5. Zoodra door maatregelen van Overheidswege genomen
de prijs van gaskolen, geleverd aan Gasfabrieken, niet meer
in een juiste verhouding staat tot den prijs van de overige
kolensoorten, geleverd aan de Industrie, zal de prijs van
prima stoomkolen (Nootjes IV), berekend gelost op het
terrein der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit,
als kolenprijs gelden.
Artikel 10.
Meters.
1. In de in artikel 4 genoemde hoogspanningsstations
wordt ten behoeve van de meting van de electrische energie
door elk der partijen een K.W.U.-meter met maximaal-
aanwijzing van deugdelijk fabrikaat aangebracht.
2. De gemiddelde waarde van de aflezingen van deze beide
meters zal als grondslag voor de berekening van het stroom
verbruik worden aangenomen.
3. De maximaal-aanwijzers zullen zoodanig zijn ingericht,
dat zij de hoogste gemiddelde belasting over perioden van
15 minuten aanwijzen.
4. Aanwijzingen van bewezen kortsluitingen worden niet
als maximum vermogen in rekening gebracht.
Artikel 11.
Verschil in aanwijzing der meters.
1. Bij een verschil van meer dan 6 tusschen de aan
wijzingen van een der door Leiden geplaatste meters en den
door Nieuwkoop op te stellen controle-meter, kunnen op
aanvrage van een der partijen beide meters worden geijkt in
een door beide partijen als bevoegd erkende inrichting.
2. De kosten van deze ijking zullen worden gedragen door
die partij, van welke de opgestelde meter de grootste mis
wijzing vertoonde.
3. Voor den tijd, gedurende welken de aanwijzingen onjuist
zijn, wordt het verbruik door de correctie van de meter
aanwijzingen bepaald. Indien zulks niet mogelijk is, wordt
het verbruik door Leiden geschat, dat rekening zal houden
met de vroegere juiste aanwijzingen.