DINSDAG 6 SEPTEMBER 1927. 191 de heer J. A. van der Reijden met 31 stemmende heer J. Splinter Gzn. verkreeg 2 stemmen; de heer Th. M. W. Bergers met 32 stemmende heer Mr. A. J. Romijn verkreeg 1 stem; de heer Mr. A. J. Romijn met 30 stemmen; de heer K. Sijtsma verkreeg 1 stem, terwijl 2 biljetten van onwaarde waren de heer J. J. Vallentgoed met 29 stemmen; de heer F. Kooistra verkreeg - 3 stemmen, terwijl 1 biljet van on waarde was. De heeren Eikerbout, Heemskerk, Sijtsma, Baart, Parmen- tier, van der Reijden, Bergers, Romijn en Vallentgoed ver klaren de benoeming aan te nemen, terwijl aan den heer Wilbrink, die inmiddels de vergadering verlaten heeft, van zijne benoeming bericht zal worden gezonden. XXIII. Benoeming van twee leden van het Bestuur der vereeniging tot instandhouding van het Leidsch Muziekcorps, (vacatures: de H.H. K. Sijtsma en Dr. B. D. Eerdmans). WTorden benoemd: de heer K. Sijtsma met 32 stemmende heer H. W. Spendel verkreeg 1 stem de heer H. W. Spendel met 29 stemmen; de heer J. H. Schüller verkreeg 1 stem, terwijl 3 biljetten van onwaarde waren. De heeren Sijtsma en Spendel verklaren de benoeming aan te nemen. XXIV. Benoeming van een lid van het Bestuur der vereeni ging »Kennis is Macht", (vacature de heer K. Sijtsma). Wordt benoemd de heer K. Sijtsma met algemeene (33) stemmen. De heer Sijtsma verklaart de benoeming aan te nemen. XXV. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs (aftredend: de heer Mr. H. A. M. Coebergh). (Zie Ing. St. No. 203.) Wordt benoemdde heer Mr. H. A. M. Coebergh met 32 stemmen; de heer Mr. E. J. M. H. Bolsius verkreeg 1 stem. XXVI. Benoeming van een leeraar (leerares) in de oude talen aan het Gymnasium, voor den cursus 19271928. (Zie Ing. St. No. 208.) Wordt benoemd met algemeene (32) stemmen Docts. A. J. Koster. XXVII. Benoeming van een leerares in de aardrijkskunde aan het Gymnasium, voor den cursus 1927—1928. (Zie Ing. St. No. 209). Wordt benoemd met algemeene (32) stemmen Mej. Dr. C. H. Kool. XXVIII. Benoeming van een leeraar in de wiskunde aan het Gymnasium, voor den cursus 19271928. (Zie Ing. St. No. 209). Wordt benoemd met algemeene (32) stemmen de heer Dr. J. D. A. Boks. XXIX. Benoeming van eene onderwijzeres aan de School Schuttersveld B. (Zie Ing. St. No. 211.) De heer Groeneveld vestigt er de aandacht op, dat men bij punt 29 een voordracht vindt, waarbij Mej. Hoekstra wordt aanbevolen. Waar de Raad van een voordracht niet mag afwijken en er slechts één naam op de voordracht voorkomt, vraagt spreker of de Voorzitter kan uitleggen wat in dit geval het benoemingsrecht van den Raad beteekent. De Voorzitter verwijst naar de argumenten, welke het College er toe hebben gebracht deze voordracht in te dienen. Volgens de wet is men verplicht wachtgelders aan te stellen en nu deed zich hier de gelegenheid voor om een geschikte wachtgelder, die, als zij hier niet werd geplaatst, ongetwijfeld elders zou worden benoemd en dan voor Leiden zou verloren gaan, te krijgen. Burgemeester en Wethouders hebben het bezwaar, dat den Raad op die manier geen alternatief over bleef, onder het oog gezien, maar zij hebben gemeend, dat het in het belang van de gemeente was om dit voorstel te doen. De wet laat de vrijheid een voordracht te doen van drie of minder personen, want zij spreekt van»zoo mogelijk van drie personen". Spreker hoopt, dat de Raad met het College overtuigd zal zijn van de wenschelijkheid om deze goede onderwijskracht voor de gemeente Leiden te behouden. Wordt benoemd met 31 stemmen mejuffrouw C. M. Hoekstra; 1 biljet was van onwaarde. XXX. Verdeeling van den Raad in Sectiën. Bij loting worden de sectiën als volgt samengesteld Eerste sectie: de heeren Tepe, Parmentier, de Reede, Eiker bout, Wilbrink, Kooistra, Bergers, Vallentgoed, Bosman, van Es en Burgerjon. Tweede sectie: de heeren Splinter, Reimeringer, Huurman, Heemskerk, van Eek, van Rosmalen, Verweij, van Tol, Kuiven- hoven, Manders en Romijn. Derde Sectie: de heeren Goslinga, Spendel, Sijtsma, Wilmer, Groeneveld, van Stralen, Meijnen, Baart, van der Reijden, Schüller en mevrouw Braggaarde Does. De Voorzitter zegt dat het woord van dank, dat hij aan de leden van het stembureau brengt, ditmaal geen ijdel woord is, omdat die heeren zich zeer verdienstelijk hebben gemaakt tegenover den Raad. Een proef, welke is genomen met het en bloc doen plaats hebben van stemmingen in de hoop dat ook in de toekomst daartoe zou kunnen worden besloten, is dank zij het stembureau op voortreffelijke wijze geslaagd. Hij dankt de heeren voor het kranige werk, dat zij hebben geleverd. Spreker geeft thans het woord aan den heer van Eek, die het gevraagd heeft. De heer van Eck zegt, dat het in het algemeen een goede gewoonte is om bij de benoeming van de Raadscommissiën den onderlingen strijd te laten rusten en bij de verdeeling van de plaatsen in die commissiën over de verschillende partijen zooveel mogelijk rekening te houden met de billijkheid en het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Spreker's fractie had, teneinde de toepassing van dat stelsel zooveel mogelijk te bevorderen, reeds tijdig aan de andere fracties medegedeeld in welke commissiën zij meende naar billijkheid vertegenwoordiging te mogen erlangen. Haar eischen waren volstrekt niet onbescheiden; zij verlangde alleen, als zijnde verreweg de grootste fractie in den Raad, vertegenwoordi ging in alle belangrijke commissiën, waarin zij die vertegen woordiging op prijs stelde, en het eind was, dat zij minder zetels vroeg dan haar naar evenredigheid toekwam. Zij stelde er geen prijs op om deel uit te maken van de Commissie van Financiën zij achtte die Commissie te onbelangrijk en van enkele andere commissiën. Is zij in een der grootste commissiën vertegenwoordigd door één lid, dan blijft zij daar mede nog beneden het aandeel, dat haar, gezien haar getal sterkte, op grond van de evenredigheid toekomt. Haar eischen waren dus zeer bescheiden. Dat de Raad in het algemeen dat stelsel der verdeeling van de zetels in de commissiën naar evenredigheid ook huldigt, bewijst de indertijd met algemeene stemmen gedane uitspraak in dien geest. Het heeft spreker en diens partijgenooten buitengewoon gegriefd, dat hun fractie, niettegenstaande de andere fracties tijdig hebben geweten welke billijke aanspraken zij wilde doen gelden, is geweerd uit twee zeer belangrijke commissiën, n. I. die van het grondbedrijf en die van fabricage. Dat is geschied door de uitdrukkelijke beslissing van de gecoaliseerde rechterzijde. Het is in strijd met de billijkheid en het alge meen gehuldigde beginsel, dat spreker in het belang van de gemeente acht. Als het gewenscht is om in het belang van de gemeente samen te werken, zijn de sociaal-democraten daartoe bereid en spreker's partijgenooten hebben in de com missiën niet minder goed werk geleverd dan de leden der andere partijen. Spreker protesteert dus namens zijn fractie op billijksheids- gronden tegen deze uitsluiting en tegen deze achteruitzet ting, maar hij wil het daarbij niet laten. Hij acht het gebeurde niet alleen onbillijk en in strijd met hetgeen men gewoonlijk elders ziet geschieden, maar ook noemt hij het van de rechter zijde onverstandig èn met het oog op de toekomst èn met het oog op het heden. Wat de toekomst betreft, het is lang niet zeker, dat de rechterzijde hier altijd de lakens zal kunnen uitdeelen. Keert de kans, dan zal de rechterzijde niet kunnen verlangen, dat toegepast zal worden: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet! Door dit optreden van de rechter zijde wordt het voor spreker's fractie, als zij met andere frac-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 5