188
DINSDAG 6 SEPTEMBER 1927.
2°. Mededeeling van Gedep. Staten, dat de beslissing op
het Raadsbesluit van 8 Augustus j.l., in zake het doen van
afstand van rechten op de torens van de Waalsche, de
Pieters- en de Hooglandsche Kerk, wordt verdaagd.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
Begrooting van ontvangsten en uitgaven der gemeente voor
den dienst 1928.
Is bereids aan de leden toegezonden.
Aan de orde is alsnu
II. Benoeming van vier Wethouders (vacatures: de H.H.
A. Mulder, J. B. Meijnen, Aug. L. Reimeringer en J. F. X.
Sanders).
De Voorzitter verzoekt den heeren Heemskerk, Groeneveld,
Splinter en Bosman het stembureau te vormen.
Achtereenvolgens worden benoemd:
de heer T. S. Goslinga met 19 stemmen; de heeren J.
Splinter Gzn. en 6. J. Huurman Dzn. verkregen ieder 2 stem
men, terwijl 10 biljetten van onwaarde waren.
De Voorzitter vraagt of de heer Goslinga de benoeming
aanneemt.
De heer Goslinga verklaart, onder dankzegging voor het
in hem gestelde vertrouwen, de benoeming aan te nemen,
behoudens de toestemming van de Kroon in verband met
zijn tegenwoordige functie.
de heer J. Splinler Gzn. met 18 stemmen; de heer Mr. A.
F. L. M. Tepe verkreeg 2 stemmen en de heer J. B. Meijnen
1 stem, terwijl 12 biljetten van onwaarde waren.
De Voorzitter vraagt of de heer Splinter de benoeming
aanneemt.
De heer Splinter verklaart, onder dankbetuiging voor het
in hem gestelde vertrouwen, de benoeming aan te nemen.
de heer Aug. L. Reimeringer met 19 stemmen; de heer
Mr. A. J. Romijn verkreeg 1 stem, terwijl '13 biljetten van
onwaarde waren.
De Voorzitter vraagt of de heer Reimeringer de benoeming
aanneemt.
De heer Reimeringer verklaart, onder dankzegging voor het
in hem gestelde vertrouwen, de benoeming aan te nemen.
de heer Mr. A. F. L M. Tepe met 20 stemmende heeien
11. W. Spendel en P. Heemskerk verkregen ieder 1 stem,
terwijl 11 biljetten van onwaarde waren.
De Voorzitter vraagt of de heer Tepe de benoeming
aanneemt.
De heer Tepe verklaart de benoeming aan te nemen.
De Voorzitter stelt voor de benoeming van de commissiën,
die uit meer leden bestaan, met één stemming te doen
plaats hebben.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter zegt, dat de Raadsleden dan op de plaats,
die op de strookjes papier daarvoor is open gelaten, al de
namen van hen, op wie zij hun stem willen uitbrengen,
moeten invullen.
III. Benoeming van drie leden van de Commissie van
Financiën en uit dezen van den Voorzitter, (vacatures: de
H.H. B. J. Huurman, H. W. Spendel en J. Splinter Gzn.).
Worden benoemd:
de heer B. J. Huurman met 30 stemmen; de heer Dr. J.
G. van Es verkreeg 1 stem, terwijl 2 biljetten van onwaarde
waren
de heer H. W. Spendel met 30 stemmenterwijl 3 biljetten
van onwaarde warenen
de heer M. H. de Reede met algemeene (33) stemmen.
De heeren Huurman, Spendel en de Reede verklaren de
benoeming aan te nemen.
Tot Voorzitter wordt vervolgens benoemdde heer B. J.
Huurman met 26 stemmende heeren H. W. Spendel en
Dr. J. G. van Es verkregen ieder 1 stem, terwijl 5 biljetten
van onwaarde waren.
De heer Huurman verklaart de benoeming aan te nemen.
IV. Benoeming van twee leden van de Commissie van
Fabricage, (vacatures: de H.H. H. W. Spendel en A. J.
Schoneveld).
Worden benoemd:
De heer H. W. Spendel met 23 stemmen; de heer J. H.
Schüller verkreeg 10 stemmen;
de heer D. Parmentier met 17 stemmen; de heer J. H.
Schüller verkreeg 10 stemmen, de heer Ir. A. G. Bosman 4
stemmen en de heer B. J. Huurman Dzn. 1 stem, terwijl 1
biljet van onwaarde was.
De heeren Spendel en Parmentier verklaren de benoeming
aan te nemen.
V. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het
Openbaar Slachthuis, (vacatures: de H.H. J. Wilbrink en
Th. M. W. Bergers).
De heer Wilbrink verklaart op een herbenoeming in deze
Commissie geen prijs te stellen.
Worden benoemd:
De heer J. A. van der Reijden met 31 stemmende heeren
K. Sijtsma en Th. J. B. Wilmer verkregen ieder 1 stem;
de heer Th. M. W. Bergers met 29 stemmen; de heer
H. W. Spendel verkreeg 1 stem, terwijl 3 biljetten van
onwaarde waren.
De heeren van der Reijden en Bergers verklaren de benoe
ming aan te nemen.
VI. Benoeming van twee leden van de Commissie voor
het Marktwezen, (vacatures: de H.H. T. Groeneveld en J. A.
van der Reijden).
Woiden benoemd:
De heer J. Burgerjon met 29 stemmende heer T. Groene
veld verkreeg 3 stemmen en de heer J. B. Meijnen 1 stem;
de heer Jac. Wilbrink met 29 stemmen; de heer J. H. A.
Mandeis verkreeg 2 stemmen en de heer J. A. van der Reijden
1 stem, terwijl 1 biljet van onwaarde was.
De heeren Burgerjon en Wilbrink verklaren de benoeming
aan te nemen.
VII. Benoeming van twee leden van de Commissie voor
het Oud-Archief, (vacatures: de H.H. J. A. van Hamel en
Th. B. J. Wilmer).
De heer Wilmer zegt voor een herbenoeming in deze Com
missie liever niet in aanmerking te willen komen.
Worden benoemd
de heer J. B. Meijnen met 30 stemmen; de heer M. H.de
Reede verkreeg 2 stemmen en de heer Ir. A. G. Bosman 1
stem
de heer J. H. A. Manders met 31 stemmen; de heeren
Mr. D. A. van Eek en A. L. Reimeringer verkregen ieder
1 stem.
De heer Manders verklaart de benoeming aan te nemen,
de heer Meijnen daarentegen heelt bezwaar zijne benoeming
aan te nemen.
De Voorzitter zegt, dat nu een nieuwe stemming moet
plaais hebben ter benoeming van een tweede lid der' Com
missie.
De uitslag van deze stemming is, dat zijn uitgebracht
33 stemmen, waarvan op de heeren: M. H. de Reede 11
stemmen, Ir. A. G. Bosman 5 stemmen, K. Sijtsma en Mr.
D. A. van Eek ieder 2 stemmen, en F. Kooistra, A. van
Rosmalen, Th. M. W. Bergers, Mr. A. J. Romijn, M. G.
Verweij en D. M. Kuivenhoven ieder 1 stem, terwijl 7 bil
jetten van onwaarde waren.
Aangezien niemand de volstrekte meerderheid van stemmen
op zich heeft vereenigd, moet een tweede vrije stemming plaats
hebben.
De uitslag van deze stemming is, dat wordt benoemd de
heer M. H. de Reede met 16 stemmen; de heer Ir. A. G.