155 Art. 22. Zij zijn beiast met het onderzoek: a. van adspirant-gemeenteambtenaren en -werklieden; b. van gemeente-ambtenaren en bedienden, die ingevolge het bepaalde sub III en IV van art. 2 der verordening van 4 December 1884 (Gem.blad No. 5), betreffende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren en bedienden, aanspraak maken op pensioen; c. van werklieden, die ingevolge het bepaalde bij art. 1 der verordening van 6 April 1893 (Gem.blad No. 3) op het verleenen van vergoeding aan werklieden in geval van onge lukken, aanspraak maken op eene uitkeering uit de ge meentekas. Het onderzoek geschiedt volgens regelen door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst aangegeven. Art. 23. De stadsgeneesheeren zijn belast met de controle op zieke ambtenaren en werklieden, volgens door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, na gepleegd overleg met de stadsgeneesheeren, aan te geven regelen. Art. 24. Indien daartoe aangewezen, nemen zij zitting in de Com missie, bedoeld bij art. 12 der verordening van 6 Juli 1899 (Gem. blad no. 15) op wegen, lanen, straten enz., en wate ringen en slooten. Art. 25. De stadsgeneesheeren zijn voorts belast met al die werk zaamheden, welke geacht kunnen worden tot hunnen werk kring te behooren en hun bij latere verordening of besluit van den Gemeenteraad mochten worden opgedragen. Art. 26. Voor het geval een onvermogende ingezetene, niet in het bezit van een bewijs als bedoeld in art. 3, plotseling dringend geneeskundige hulp noodig heeft, kan door den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst een der stadsgeneesheeren voor behandeling worden aangewezen. De betrokkene wordt alsdan ten name van dien geneesheer ingeschreven. Art. 27. Voor het geval wegens bijzondere omstandigheden als epidemieën, feestdagen, enz., buitengewone voorzieningen moeten worden getroffen ten behoeve van de volksgezondheid, zijn de stadsgeneesheeren verplicht hunne hulp te verleenen. Art. 28. Het geneeskundig onderzoek van chauffeurs, bedoeld in de vergunningen, door Burgemeester en Wethouders aan exploitanten van autobusdiensten verleend krachtens art. 22 der verordening op de Straatpolitie, wordt verricht door de stadsgeneesheeren. De kosten van het onderzoek komen voor rekening van de betrokkenen en zullen niet meer mogen bedragen dan f 5.per onderzoek. Art. 29. De stadsgeneesheeren dienen, desverlangd, den Gemeente raad, Burgemeester en Wethouders en den Directeur van den Geneeskundigen Dienst van advies omtrent alle zaken, den algemeenen gezondheidstoestand betreffende. Zij zijn bovendien bevoegd aan den Directeur van den Geneeskundigen Dienst voorstellen in te dienen, die naar hun oordeel tot verbetering van den algemeenen gezondheids toestand kunnen leiden. Van de bezoldiging der stadsgeneesheeren. Art. 30. De stadsgeneesheeren ontvangen voor iederen te hunnen name door den Geneeskundigen Dienst ingeschreven onver mogende een vaste jaarlijksche bezoldiging, waarvan het bedrag gelijk is aan dat, hetwelk door de besturen der te Leiden gevestigde ziekenfondsen is vastgesteld. De berekening van het hun toekomende geschiedt op de wijze als door die ziekenfondsen is bepaald. Art. 31. De stadsgeneesheeren ontvangen voorts voor de werkzaam heden bedoeld in de artt. 21, 22, 23, 24, 25, 27 en 29, een vaste jaarlijksche bezoldiging van 500. Beroep. Art. 32. Alle geschillen ontstaan tusschen de stadsgeneesheeren en den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, worden door Burgemeester en Wethouders, en die, ontstaan tusschen patiënten en stadsgeneesheeren, alsmede alle ingekomen klachten, door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst beslist. Van alle beslissingen, door dien Directeur krachtens deze verordening genomen, staat beroep open bij Burgemeester en Wethouders. Het beroep wordt ingesteld door dengene, ten wiens name het bewijs, bedoeld in art. 3 is gesteld, en is deze minder jarig, door diens vader, moeder of voogd, binnen 14 dagen nadat de beslissing te zijner kennis is gebracht. Alvorens Burgemeester en Wethouders beslissen in een geschil tusschen de stadsgeneesheeren en den Directeur, wordt door hen het gevoelen ingewonnen van eene commissie van advies. Deze commissie van advies zal voor ieder bij zonder geval worden ingesteld en bestaan uit drie leden, waarvan één lid aan te wijzen door Burgemeester en Wet houders, één lid, zoo mogelijk aan te wijzen door het Hoofd bestuur van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. Deze beide leden benoemen in onderling overleg het derde lid. Slotbepaling. Art. 33. Deze verordening treedt in werking op een door Burge meester en Wethouders te bepalen datum. Alsdan vervalt de verordening van 20 December 1900 (Gem.blad No. 4). b. te besluiten dat uit den staat van betrekkingen, die als nevenbetrekkingen worden beschouwd, met ingang van den datum, waarop de sub a bedoelde verordening in werking treedt, vervalt de betrekking van stadsgeneesheer en de daaraan verbonden jaarwedde. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 7