153 De Commissie is daarbij terug gekomen op haar aan vankelijk voorstel om de bijzondere diensten der genees- heeren per vacatie te beloonen. Bij nadere overweging wenscht zij daarvoor een vast bedrag bepaald te zien. Zij meent, dat een som van 500.'s jaars voldoende is voor het verrichten van keuringen, de controle op zieke ambtenaren, de vaccinatie en alle verdere diensten die van de geneesheeren zullen worden gevraagd. Het doet ons bijzonder genoegen Uwe Vergadering te kunnen mededeelen, dat wij ook met dit nadere voorstel kun nen accoord gaan en dat nu ten aanzien van deze aange legenheid volledige overeenstemming tusschen de Commissie in haar geheel en ons College is verkregen. Ook de Gezondheidscommissie heeft blijkens haar schrijven van 14 Juni j.l., tegen de ontworpen verordening geen enkel bezwaar. Wij meenden evenwel de verordening niet aan Uwe Ver gadering ter vaststelling te mogen aanbieden, zonder de belanghebbenden, in casu de stads-geneesheeren, nog nader in de gelegenheid te hebben gesteld daarvan kennis te nemen en hunne e.v. bezwaren kenbaar te maken. In onze Vergadering van Maandag 4 Juli j.l. had dien tengevolge in tegenwoordigheid van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst en den Secretaris van de Commissie voor dien dienst een bespreking met twee leden van het College van Stadsgeneesheeren plaats. De bij die bespreking te berde gebrachte bezwaren, bleken in hoofdzaak betrekking te hebben op de bezoldiging, die h. i. te laag was, omdat de Stads-geneesheeren veel ver- antwoordelijker taak hebben, dan de Fondsgeneesheeren. Het kwam ons echter niet gewenscht voor, hierin wijziging te brengen. Opzettelijk is in de verordening (art. 30) geen vast bedrag genoemd, omdat de belooning per ingeschreven lid automatisch behoort te worden verhoogd, indien ook de Fondsbesturen tot verhooging daarvan overgaan. De weglatiDg van het getal stadsgeneesheeren in art. 10 der verordening, hetgeen mede als een bezwaar genoemd werd, is opzettelijk geschied, om, met het oog op het sterk verminderd getal armenpatienten de mogelijkheid te openen, ook het getal geneesheeren te verminderen. Vermindering van dat getal is trouwens tevens in het financieel belang van de aanblijvende geneesheeren. Aan het verzoek der stadsgeneesheeren, om het inroepen van specialistische hulp mogelijk te maken, is door ons vol daan bij art. 15 der verordening. Evenzoo is art. 14 aange vuld met de bepaling, dat het spreekuur der geneesheeren in bijzondere gevallen mag plaats hebben in een lokaal, buiten hun wijk gelegen. De overige door de beide geneesheeren gemaakte op merkingen waren van ondergeschikten of redactioneelen aard zooveel mogelijk is daaraan tegemoet gekomen. De ontwerp-verordening, welke wij U hierbij aanbieden behoeft, na de vorenstaande uiteenzetting, slechts weinig toelichting. Zij strekt ter vervanging van de verordening van 20 December 1900 (Gemeenteblad No. 4) en is daaraan in hoofdzaak gelijk. Enkele verouderde bepalingen zijn vervallen, terwijl de voorschriften, die betrekking hebben op de vrije-artsenkeuze, uit den aard der zaak in de nieuwe verordening zijn opgenomen. Met betrekking tot de artikelen zij nog het volgende op gemerkt: Artikel 2. Het lijkt ons gewenscht het dienstjaar te doen aanvangen op 1 Januari en de inschrijving te houden in de maand October te voren. In artikel 3 wordt het onderzoek naar den finantieelen toestand opgedragen aan het Burgerlijk Armbestuur. Het komt ons voor, dat in deze dit bestuur, waar het de ge heel onvermogenden betreft, het aangewezen lichaam is. De beslissing berust echter bij den Directeur van den Genees kundigen Dienst, met beroep op ons College. De artikelen 5 en 6 regelen de vrije keuze. Bij verhuizing naar een andere afdeeling is de patiënt in de gelegenheid zijn geneesheer te behouden, terwijl het kiezen van een anderen geneesheer in bijzondere gevallen, b.v. bij ernstige geschillen, ook in den loop van het jaar mogelijk is. Artikel 7. Aan verpleegden in instellingen van Wel dadigheid de vrije keuze toe te staan, is uit den aard der zaak niet mogelijk. De keuze van geneesheer berust daarom bij de besturen dier instellingen., Bewoners van het Woonwagenkamp, die meestal slechts zeer korten tijd in de gemeente vertoeven, kunnen geen geneesheer kiezen, aangezien zij de stadsgeneesheeren veelal zelfs bij naam niet kennen. Artikel 10. Voorgesteld wordt de benoeming van de stads geneesheeren in den vervolge te doen geschieden voor den tijd van twee jaren. Het is de bedoeling telkens allen tegelijk te doen aftreden. Artikel 17 regelt de opneming in ziekenhuizen, ook in de particuliere ziekeninrichtingen en in het gesticht „Rhijngeest", zulks in overeenstemming met het Baadsbesluit van 14 Juni 1926. Artikel 20 voorziet in de gevallen, dat de geneesheer on welwillend of onheusch door patiënten behandeld wordt. Artikel 32. In verband met een daaromtrent door de stads geneesheeren kenbaar gemaakten wensch, is bepaald, dat het gevoelen van een commissie van advies zal worden in gewonnen, alvorens door ons College een beslissing wordt genomen in een geschil tusschen den Directeur en de Stads geneesheeren. Artikel 33. Het is ons voornemen, de verordening inwer king te doen treden op 1 Januari 1928. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging: a. tot vaststelling van de navolgende verordening over te gaan: VERORDENING, betreffende het verleenen van kostelooze genees- en heelkundige hulp aan onvermogenden en den werkkring en de bezoldiging van de Stadsgeneesheeren te Leiden. Van liet verleenen van genees- en heelkundige hulp. Artikel 1. Van gemeentewege wordt kosteloos genees-en heelkundige hulp verleend aan onvermogende ingezetenen. Art. 2. Jaarlijks wordt in de maand October gelegenheid gegeven aan hoofden van gezinnen en aan personen boven den leeftijd van 16 jaren om zich te doen inschrijven voor het bekomen van kostelooze genees- en heelkundige hulp. Die gelegenheid bestaat dagelijks voor hen, die zich in gemeente komen vestigen. De inschrijving geschiedt ten kantore van den Gemeen telijken Geneeskundigen Dienst. Art. 3. Het Burgelijk Armbestuur stelt een onderzoek in naar den finantieelen toestand van de ingeschrevenen. Aan lien, die blijken niet in staat te zijn zich voor eigen rekening hulp te verschaffen, wordt door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst vóór den len Januari en aan hen, die zich in den loop van het jaar in de gemeente hebben gevestigd, zoo spoedig mogelijk, een bewijs afgegeven, recht gevende op het ontvangen van kostelooze genees- en heelkundige hulp. Dit bewijs is, behoudens het bepaalde in art. 4, geldig voor het daarin vermelde tijdvak en moet steeds op verzoek aan den behandelenden geneesheer of aan den apotheker worden vertoond. Art. 4. Het bewijs, bedoeld in art. 3, wordt ingetrokken, indien de houder de gemeente verlaat of aan Burgemeester en Wethouders is gebleken, dat het onvermogen niet of niet meer bestaat. Art. 5. De houder van het bewijs, bedoeld in art. 3, wordt inge schreven bij den geneesheer van de afdeeling der gemeente, waarin zijne woning is gelegen, tenzij hij bij de inschrijving den wensch te kennen geeft door een anderen geneesheer te worden behandeld. Aan de bij art. 3 bedoelde onvermogenden, die zich in de gemeente vestigen of binnen de gemeente naar de afdee ling van een anderen stadsgeneesheer verhuizen, wordt op het tijdstip van vestiging of verhuizing eveneens de keus van een geneesheer toegestaan. Art. 6. In zeer bijzondere gevallen, ter beoordeeling van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, kan aan den houder van het bewijs, bedoeld in art. 3, ook tusschentijds worden toegestaan een anderen geneesheer dan dien van de afdeeling waarin hij woont, aan te wijzen. Art. 7. Het bepaalde in de artt. 5 en 6 is mede van toepassing op de besturen van Instellingen van Weldadigheid ten aan zien van de geheele bevolking dier instellingen. Aan de bewoners van het Woonwagenkamp is de keuze van geneesheer niet toegestaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 5