186 MAANDAG 29 AUGUSTUS 1927. De heer Eerdmans, die 9 jaar zitting had, heeft talrijke malen bewijs gegeven van een helder inzicht in zaken. Herhaaldelijk wierp hij nieuw licht op eenig onderwerp en zijn adviezen zijn van groote waarde geweest voor de besluiten van den Raad. Spreker is overtuigd, dat meermalen in den Raad zijn aanwezigheid zal worden gemist. Hij hoopt, dat het den heer Eerdmans wel mag gaan. De heeren Dubbeldeman en Knuttel zijn beiden 8 jaar lid van den Raad geweest. Spreker dankt den heer Dubbeldeman voor de talrijke adviezen, welke hij op het gebied van den woningbouw, waarvan hij een bijzondere studie had gemaakt, heeft gegeven, die door den Raad zeer op prijs zijn gesteld en waarmede rekening is gehouden. De heer Knuttel had een bijzondere taak, n.l. om in dit College te vertegenwoordigen en te verdedigen een zienswijze en een opvatting, die geheel afweek van die van de andere leden van den Raad, maar hij heeft dat gedaan op een wijze, welke iedereen sympathiek vond. Het was voor de overige Raadsleden wel niet moeilijk om bij hun eigen beginselen en overtuiging te blijven, maar de heer Knuttel heeft het hun gemakkelijk gemaakt zijn overtuiging en inzichten te waar- deeren. Het woord van den heer Knuttel zal hier dikwijls gemist worden. Ook de heeren Schoneveld, Coster, Deumer en Ebbink, die korter of langer tijd hun beste krachten in het belang van de gemeente hebben gegeven, dankt spreker daarvoor. (Teekenen van instemming.) De heer van Hamel is zeer onder den indruk van de vriendelijke woorden van den Voorzitter. Gedurende de 40 jaren, dat hij lid van den Raad is geweest, heeft hij wel een 1000-tal Raadsvergaderingen meegemaakt; was het iets ver der, dan zou men dank zij de avondvergaderingen vooral van de laatste vier jaren kunnen spreken van 1001 en zou men komen in de Arabische nachtvertellingen; zij het ook zonder de daarbij behoorende sprookjes. Spreker maakt zich er weieens een verwijt van, dat hij niet genoeg heeft gesproken. De laatste jaren was het een verdienste veel te spreken, maar hij heelt zich er nooit aan bezondigd. Met groote belangstelling zal spreker volgen wat in de toekomst in de Raadszaal zal gebeuren. Bij voorbaat roept hij den nieuwen Raadsleden een hartelijk welkom toe, alsmede het toekomstige dagelijksch bestuur. Den Wethouders, den Secretaris en den ambtenaren, hoog en laag, met wie hij in aanraking is geweest en die hem dikwijls met vriendelijken raad en voorlichting hebben bijgestaan, brengt hij daarvoor hartelijk dank. Hij wenscht hun het beste toe. Den Voorzitter wenscht hij toe een beste gezond heid, een groot geduld en veel uithoudingsvermogen en hij hoopt, dat het den Voorzitter gegeven moge zijn nog veel te doen ten bate van de gemeente Leiden, aan welke hij zijn beste wenschen toebrengt. Teekenen van instemming.) De heer Mulder dankt eveneens den Voorzitter voor diens vriendelijke woorden en den Raad voor den bijval, daarmede betuigd. Het is thans voor hem een gevoelig oogenblik, want het is van beteekenis te scheiden, als men 26 jaar met groote belangstelling zijn krachten in meerdere of mindere mate, al naargelang de tijd zulks eischte, aan het belang van de gemeente heeft gegeven. Hij heeft ook de laatste jaren zijn taak als Wethouder met groot genoegen vervuldhij is daarin gesteund door zijn collega's, door den vorigen Burgemeester, in deze korte periode door den Burgemeester van nu en niet het minst door den Secretaris. Hij brengt ook hulde aan de ambtenaren, zoowel aan de hoofd- als aan de lager geplaatste ambtenaren, voor wie de tijd nooit te kostbaar bleek om hem ter zijde te staan en hem datgene te verschaffen wat hij wenschte te hebben. Spreker hoopt, dat de Raad in een volgende zittingsperiode onder de leiding van den Burgemeester met kracht en lust in het belang van de gemeente werkzaam zal zijn en dat er meer en meer een neiging zal komen om het partijbelang bij het gemeentebelang achter te stellen. Spreker verlangt van niemand, dat hij zijn partijbelang zal verwaarloozen, maar het gemeentebelang behoort in elk geval het zwaarst te wegen. Spreker heeft nog nooit zulk een exodus meegemaakt als thans. Den vertrekkenden en den blijvenden wenscht hij het beste toe en hij hoopt, den gang van zaken in den Raad met belangstelling te blijven volgen. Een apart woord wenscht hij te spreken tot den heer Splinter, die langen tijd met hem in de Commissie van Fabricage heeft gezeten en hem, toen hij ongesteld werd, met de grootste welwillendheid plotseling en gebeel onvoor bereid als Wethouder heeft willen vervangen. Hij dankt den heer Splinter daarvoor en brengt hem hulde voor de wijze, waarop hij het tijdelijke wethouderschap heeft waargenomen. Erkentelijk is hij den heer Splinter voor het overnemen van dingen, die hij had voorbereid en die hem zeer ter harte gingen. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de nieuwe Raad den heer Splinter in die functie zal handhaven, en dan hoopt spreker, dat hij die plaats met denzelfden ijver en lust zal blijven innemen. Teekenen van instemming.) De heer Sanders dankt den Voorzitter voor de vriendelijke woorden tot hem gericht. Waar iemand moeilijk zelf kan beoordeelen of het werk, dat bij heett verricht, goed is ge weest, hebben de waardeerende woorden van den Voorzitter hem goed gedaan. Hij heeft zijn taak altijd met lust en liefde vervuld, hetgeen zeer zeker te danken was aan de goede verstandhouding, die steeds in het College van Bur gemeester en Wethouders heeft geheerscht. Daarbij denkt hij onwillekeurig aan den vorigen Burgemeester, aan wien hij vooral in het begin van zijn wethouderschap veel te danken heeft gehad; en aan den Gemeente-secretaris, die met zijn veelzijdige kennis in het algemeen en van de gemeente Leiden in het bijzonder hem steeds op de meest vriendschappelijke wijze heeft ter zijde gestaan. Hij dankt ook de ambtenaren voor hun toewijding en hulpvaardigheid, die boven allen lot verheven zijn, en alle medewerkers in zijne maatschappe lijke betrekking, die het hem door hun steun mogelijk hebben gemaakt rustig aan de gemeentezaken te werken. De liefde en de toewijding, welke hij voor zijn ambt had, heeft hij vooral te danken aan Gods genade, die hem de kracht gaf zijn taak naar behooren te vervullen. Spreker betuigt ook zijn erkentelijkheid aan den Raad, die hem heeft uitverkoren voor het wethouderschap, maar juist zijn groote lielde voor dat ambt heeft hem doen besluiten zich terug te trekken. De laatste jaren heeft het wethouder schap zulk een omvang aangenomen, dat het naast den maat- schappelijken werkkring den geheelen mensch gaat binden, zoodat het bij de minste verflauwing er onder moet lijden. Vier jaar heeft spreker naast zijn maatschappelijke positie het ambt waargenomen en hij meent bij zijn steeds meer aandacht vragenden eigen werkkring het niet langer te mogen waarnemen, omdat anders gevaar zou bestaan het wethou derschap te veronachtzamen. Spreker eindigt met het uitspreken van den wensch, dat de komende Raad onder de thans reeds beproefde en kundige leiding van den Voorzitter veel nuttigs zal kunnen tot stand brengen voor de geliefde stad Leiden. (Teekenen van instemming) De heer Eerdmans dankt den Voorzitter ook uit naam van andere scheidende raadsleden, voor de aangename wijze, waarop deze afscheid heeft genomen van de Raadsleden, die in September niet meer zullen terugkeeren. Bij alle verschil van meening, waardoor men dikwijls in interrupties fel tegen over elkander stond, heeft men toch altijd een samenzijn gehad, waaraan men zijn geheele leven met genoegen zal kunnen terugdenken, omdat men het gevoel heeft gemeen schappelijk de belangen van de gemeente Leiden te hebben mogen dienen zonder dat het verschil van meening tot per soonlijke wrijving en onaangenaamheden aanleiding gaf. Dat is voor elke gemeente van groote beteekenis. Spreker hoopt, dat het den Voorzitter gegeven mag worden om na het gelukkige begin van zijn ambtsvervulling daarvan een gelukkig einde te zien, in samenwerking met een Raad, die hem het leven zoo dragelijk mogelijk maakt. De heer Knuttel dankt den Voorzitter voor diens afscheids woord. Het doet hem genoegen, dat de Voorzitter zich niet van holle phrases heeft bediend, maar precies de scheiding tusschen spreker en den Raad heeft gezet daar, waar die ligt, en de zaak zuiver heelt gesteld. Voor spreker persoon lijk kan het niet anders dan een verademing wezen ontheven te zijn van de taak om den kleinen kl ing van zaken, die hier aan de orde komen, te bezien in het licht van de revolution- naire beginselen. Als men dat 8 jaar heeft gedaan is men het rijkelijk moe geworden, vooral als er minder dan men mocht verwachten van naarbuiten doordringt. De geest onder de Leidsche arbeiders is niet, zooals die wezen moet, en, waar nu spreker's partij door onderlinge crises den laatsten tijd was geschokt en daardoor geen vertegenwoordiger in den Raad kon brengen, spijt het hem, dat het revolutionnaire geluid in de volgende periode niet in den Raad zal kunnen worden gehoor d, maar hij zegt met vertrouwenwij komen terug, hetzij ik, hetzij een ander! Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 16