182 MAANDAG 29 AUGUSTUS 1927.
het publiek. Met het oog op de schepen en de winkels daar
is het noodig dat daar vrachtauto's komen, maar dat behoeft
toch niet den geheelen dag zoo te zijn. Rijwielen mogen er
niet komen en die zijn toch lang zoo gevaarlijk niet voor de
menschen, die de markt bezoeken; maar de vrachtauto's kun
nen er heel wat kwaad doen. Spreker zou dus gaarne zien
dat er op warme dagen een paar malen werd gesproeid en
dat wat betreft het verkeer met vrachtauto's daar op markt
dagen een regeling getroffen werd, die allen zou kunnen be
vredigen, zoodat niet de marktkooplieden en de bezoekers er
de dupe van worden.
De heer Splinter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
op 30 Juni aan den Directeur van Gemeentewerken opge
dragen hebben om het winkelhuis aan de Vischmarkt te ver
huren, aangezien het perceel voorloopig voor den openbaren
dienst niet noodig is en zij verhuring de doelmatigste en
voordeeligste wijze van exploitatie achten.
Naar aanleiding van de vraag van den heer Sijtsma heeft
spreker aan den Directeur gevraagd of er reeds een ernstige
reflectant geweest was, waarop het antwoord was, dat er
enkele personen geweest waren, die het perceel bezichtigd
hadden, doch verder niets meer van zich hadden laten hooren.
Dat was op 5 Augustus.
Nu is de huur niet bepaald, en dat zou ook moeilijk gaan
als men niet vooraf weet wat een huurder zou wenschen.
Spreker's gedachte is steeds geweest dat, wanneer zich aan
meldde een ernstige gegadigde en deze te kennen gaf wat er
moest gebeuren, in overleg met hem de huur zou worden
vastgesteld.
Inmiddels is op 24 Augustus een huuraanvraag ingekomen
en spreker hoopt, dat binnen niet te langen tijd de Raad ter
zake een beslissing zal kunnen nemen.
Wat betreft het sproeien op de markt, eiken Zaterdag
morgen gaat te 8 uur v.m. de sproeiwagen erover heen. Na
dien tijd is het niet meer mogelijk er met den sproeiwagen
te komen, omdat die niet kan keeren als de kramen opge
steld zijn. Overigens zouden er, als gedurende markttijd werd
besproeid, vele klachten van de bezoekers komen. Om het
stuiven te verminderen heeft het College aan den Directeur
der Gemeentereiniging opgedragen om op warme zomerdagen
niet met water maar met chloorcalcium te sproeien, een
stof die meer aantrekt, zoodat de kramers minder last van
de stof zullen hebben.
De Voorzitter, de tweede vraag van den heer Sijtsma
be :ntwoordende, merkt op, dat wat nu betreft het autoverkeer
op de Vischmarkt op Zaterdag, uit de behandeling van deze
kwestie, welke verleden jaar heeft plaats gehad, den heer
Sijtsma bekend kan zijn, dat het niet wel mogelijk is dat
verkeer stop te zetten, omdat vele kramers, die ter plaatse
staan, met hun auto daarheen moeten rijden. Het gevaar
voor ongelukken tengevolge van dat verkeer werd toen zeer
gering geacht en spreker heeft thans van de politie vernomen,
dat het verkeer wel moeilijkheden geeft, doch er geen klachten
over ongelukken inkomen. De vrachtschepen, die ter plaatse
liggen, hebben voor hun bedrijf noodig, dat de auto's er voor
kunnen rijden, en zouden dus grooten last ondervinden, als
het autoverkeer werd verboden.
De groote moeilijkheid waarop de heer Sijtsma doelde, is
dat men op de Botermarkt niet kan doorrijden en de auto's
bij 't Gangetje moeten draaien. Spreker hoopt, dat binnen
niet al te langen tijd door verbreeding van 't Gangetje die
moeilijkheid zal zijn opgelost. Spreker heeft de politie op
gedragen op de Visch- en de Botermarkt het autoverkeer
zooveel mogelijk te regelen.
De heer Sijtsma dankt den Wethouder en den Voorzitter
voor hun antwoord. Het doet hem genoegen te hooren, dat
zich voor het pand een ernstige huurder heeft aangemeld en
het spoedig verhuurd zal worden, maar als een ernstig man
die bewoner van de Breestraat was een ernstig persoon
aan Gemeentewerken ten antwoord krijgt: »zeg maar wat
gij er voor over hebt en maak er maar van wat gij wilt",
dan is dat een methode van verhuren, waarop spreker meent
critiek te mogen uitoefenen. Is de bedoeling zulk een gebouw
heel spoedig zelf in gebruik te nemen, dan kan men dat
systeem toepassen, maar als het tien jaar of langer duurt,
dan is het beter een huurprijs te bepalen en mede tedeelen
wat er aan het pand zal worden gedaan. Hij zal nu af
wachten wat er mee geschiedt.
De heer Splinter zegt, dat veel afhangt van de vraag wat
voor een zaak er in komt. Het pand bestaat beneden uit een
winkel met een kamer er achter, die voor weikplaats is
ingericht en nu is de vraag: kan het zoo gebruikt worden
of moet men er aan verbouwen.
De heer Sijtsma doet opmerken, dat de door hem genoemde
persoon een solied man is en deze het niet durfde wagen
om een dergelijk huis, waaraan zooveel verbouwd moet wor
den, op dien voet te huren, niet wetende wanneer hij er uit
zou moeten.
De Voorzitter verklaart de interpellatie voor gesloten en
geeft thans het woord aan den heer van Stralen tot het stellen
van zijn vragen omtrent een aanzegging gedaan aan bewoners
van gemeentewoningen, om hun woningen zoo spoedig mogelijk
te verlaten.
Deze vragen luiden als volgt:
Willen Burg. en Weth. meedeelen of het juist is dat vanwege
de Stichting tot Beheer enz., van Gemeentewoningen aan
een aantal bewoners van gemeentewoningen aanzegging is
gedaan dat zij zoo spoedig mogelijk hun woning moeten
verlaten
Indien zulks juist is willen B. en W. dan meedeelen of
bedoelde aanzegging is geschied op order of volgens den
wensch van hun College?
Willen B. en W. den Raad voorts mededeelen welke mo
tieven er toe hebben geleid, om aan meergenoemde bewoners,
van wie er verscheidene reeds een groot aantal jaren hun
tegenwoordige woning bewonen, thans piotsteling aanzegging
te doen dat zij hun woning moeten verlaten, daardoor onrust
in de betrokken gezinnen brengende omtrent hunne huis
vesting P
De heer van Stralen zegt, dat bij hem enkele klachten
zijn ingekomen van menschen, die sinds jaar en dag wonen
in de oudere woningen, die de gemeente bezit, en aan wie
geheel onverwacht is aangezegd, dat zij zoo spoedig mogelijk
naar een andere woongelegenheid moesten uitzien, waaraan
toegevoegd werd, dat binnenkort aan den Haagweg een aantal
woningen gereed komen en die menschen daarvan konden
gebruik maken. Uit een ingesteld onderzoek is spreker ge
bleken, dat op niet bepaald tactische wijze op die menschen
aandrang is uitgeoefend om hun perceelen te verlaten.
Als motief is opgegeven, dat de woningen, die verlaten
moesten worden, ter beschikkirg van de krotbewoners moesten
gesteld worden, naar spreker vernomen heeft de bewoners
van de noodwoningen in de Magdalena Moonsstraat, waar het
terrein door de gemeente verkocht is en dus de bewoners
daarvandaan moeten.
De huurprijzen van de hierbedoelde woningen zijn over het
algemeen niet hoog en daarom is, mede in verband met het
inkomen van de bewoners, gezegd, dat ze gemakkelijker wat
meer geld zouden kunnen gaan verwonen elders en dat deze
goedkoopere woningen ter beschikking moesten komen van
hen, die niet in staat zijn om hoogere huren te betalen.
In het algemeen zou spreker er geen bezwaar tegen hebben,
dat men voor zijn woning een huurprijs betaalt die in ver
band staat met het inkomen, maar dan natuurlijk niet in
bepaalde gevallen, als een exceptie, doch over de geheele
linie, zoodat het voor iedereen geldt. Met zoo iets zou ook
sociaal nut gedaan worden, hetgeen in slechts geringe mate
het geval is met dezen maatregel, die in zich zelf voor vele
menschen ongemak en ook onbillijkheid medebrengt.
Een van spreker's bezwaren is ook, dat, om te weten te
komen wat het inkomen was van deze bewoners, doormiddel
van den Armenraad een onderzoek ter zake is ingesteld. Dit
is vernederend. Het is zelfs voorgekomen, dat een patroon
zijn knecht vroeg, of deze een verzoek om ondersteuning bij
het Armbestuur had gedaan, aangezien de Armenraad bij
den patroon geïnformeerd had naar het inkomen van den
knecht.
Ook heeft spreker geconstateerd, dat men in plaats van
uit te zoeken bepaalde personen, die men meende dat in
aanmerking komen om van woning te verwisselen, te veel
gegeneraliseerd heeft; dat men zooveel mogelijk aanzeggingen
heeft gedaan, waardoor onnoodig menschen in onrust zijn
gekomen wat betreft hun huisvesting. Er zijn gevallen bij,
die, ook al zou spreker het standpunt van het College geheel
deelen, spreker's instemming zeker niet zouden hebben. Een
van de bewoners, die een aanzegging heeft gekregen, heeft
reeds 40 jaar in dat huisje gewoond en zal er nu met zijn
gezin worden uitgedrevenhet is een man van 63 jaar, die
weliswaar nog een inkomen heeft, al is het niet groot, maar
wie weet hoe lang dat nog zal duren; zijn patroon kan hem
elk oogenblik gedaan geven en, als dat gebeurt, kan hij zeker
niet een hooger huur verwonen. Bovendien is daar een zieke
vrouw in huis, die zich het gebeurde zeer heeft aangetrokken.
"Verder heeft iemand, die 18.of 19.per week ver
dient en een tamelijk groot gezin heeft, een aanzegging tot
ontruiming zijner woning ontvangen. Zijn patroon kreeg een
bezoek van den Armenraad en dacht toen, dat dit verband
hield met een verzoek om steun, tot het Armbestuur gericht.
Zoo zijn er nog meer gevallen, welke spreker straks wellicht
zal kunnen aanduiden.