GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
135
IMOEKOMEIir STUKKEN.
K°. 176. Leiden, 18 Augustus 1927.
Door Gedeputeerde Staten werden in April dezes jaars ten
aanzien van de gemeenterekening 1924 eenige opmerkingen
gemaakt of vragen gesteld, die alle van zuiver administra
tieven aard waren.
Een van die opmerkingen de andere opmerkingen of
vragen werden na gepleegd overleg tusschen de beide af-
deelingen Financiën inmiddels opgelost betrof de verant
woording van de inkomstenbelasting op vol°n. 424 onder
deel a, die niet zou zijn geschied overeenkomstig het bepaalde
bij artikel 9 der rekenings-voorschriften. Volgens de dezer
zijds gevolgde practijk werden van het belastingjaar 1924/1925
op dit onderdeel geboekt de 6 uitkeeringen van het Rijk
over de maanden Juli tot en met December 1924, te zamen
groot ƒ803.996,92, terwijl Gedeputeerde Staten van oordeel
zijn, dat daarop gebracht had moeten worden 8/s gedeelte
der bij de vaststelling van het vermenigvuldigingscijfer ge
raamde opbrengst, voorzoover ontvangen vóór 1 Juli 1925,
zijnde ƒ1.329.642 09 of ƒ525.645,17 meer.
Deze opmerking van Gedeputeerde Staten houdt verband
met de gewijzigde interpretatie van art. 9 der Rekenings
voorschriften, waarvan reeds sprake was in ons voorstel
betreffende de vaststelling van het vermenigvuldigingscijfer
voor het belastingjaar 1926/1927. Met die nieuwe uitlegging
werd inmiddels ten aanzien van de dienstjaren 1925 en 1926
rekening gehouden, doch ten opzichte van de rekening 1924
was dit uiteraard niet mogelijk geweest, zoodat de wijze van
boeking van de belastingopbrengst van dit dienstjaar inder
daad afwijkt van het bij de rekeningen 1925 en 1926 ge
volgde systeem.
Intusschen, was dit systeem ook toegepast ten aanzien
van de rekening 1924, dan zou het meerdere bedrag, hetwelk
ten bate van onderdeel a van dat jaar had moeten komen,
weder onttrokken zijn aan onderdeel b van den dienst 1925,
m. a. w. het geldelijk resultaat zou precies gelijk zijn ge
bleken. Het zou slechts een verschuiving van den eenen
dienst naar den anderen zijn, van te minder beteekenis, nu
indertijd werd besloten tot instelling van een algemeene
Reserve uit de batige saldi van den gewonen dienst (zie
volgn. 161 van de begrooting 1927). Wij verzochten daarom
op een wijziging van de gemeenterekening 1924 niet verder
aan te dringen, omdat die wijziging administratieven omslag
meebracht en toch geen practisch resultaat had.
Kortheidshalve mogen wij verwijzen naar de te dezer
zake met Gedeputeerde Staten gevoerde correspondentie,
welke in de Leeskamer ter visie is gelegd.
Gedeputeerde Staten berichtten ons echter, geen termen
te kunnen vinden om een afwijking van de bij artikel 9
der rekeningsvoorschriften verplicht gestelde wijze van ver
antwoording der belastingopbrengst toe te staan,-zoodat tot
wijziging van de rekening 1924, alsmede van de rekening
1925, zal moeten worden overgegaan. Bij het daartoe te
nemen besluit zal eenerzijds, na verhooging van volgn. 424
der rekening 1924 tot 2.610.668,28, aan Hoofdstuk I een post
zijn toe te voegenuitkeering aan den dienst 1925 van een
gedeelte van het batig saldo van den dienst 1924 ƒ525.645,17,
terwijl anderzijds volgnummer 503 van de rekening 1925
behoort te worden verlaagd met 525.645,17 en onder Hoofd
stuk I alsnog een ontvangst moet worden opgenomen tot
gelijk bedrag als beschikking over een gedeelte van het batig
saldo van 1924.
De eindsaldi van beide rekeningen ondergaan dan geen
verandering.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te
besluiten de bij raadsbesluit van 24 Augustus 1925 en 30
Augustus 1926 voorloopig vastgestelde gemeenterekeningen,
dienst 1924 en 1925, als volgt te wijzigen en opnieuw voor
loopig vast te stellen:
a. rekening 1924:
1°. toe te voegen aan Hoofdstuk I der uitgaven van den
gewonen dienst een nieuw volgnummer:
4b. Uitkeering aan den dienst 1925 van een gedeelte van
het batig slot van den gewonen dienst van het dienstjaar
3924 ƒ525.645,17, waardoor het batig slot van dat hoofdstuk
wordt verlaagd tot 114.333,60|;
2°. te verhoogen volgnummer 424 (belasting naar het
inkomen) tot 2.610.668,28, waardoor het batig slot van dat
hoofdstuk wordt gebracht op 3.076.553,04|.
b. rekening 1925:
1°. toe te voegen aan Hoofdstuk I der inkomsten van den
gewonen dienst een nieuw volgnummer:
2b. gedeelte van het batig slot van den gewonen dienst
van het dienstjaar 1924 525.645,17, waardoor het batig
slot van dat hoofdstuk wordt verhoogd tot 1.153.857,141
2°. te verminderen volgnummer 503 (belasting naar het
inkomen) tot 2.013.637,42, waardoor het batig slot van dat
hoofdstuk wordt verlaagd tot 1.998.671,56^.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
K°. 177. Leiden, 18 Augustus 1927.
Uit een ingesteld onderzoek is ons gebleken, dat de hier
onder vermelde onbewoonbaar verklaarde woningen, die
moeten zijn ontruimd op 3 September a.s., door de bewoners
nog niet zijn verlaten.
Aangezien het den bewoners van deze woningen tot nog
toe niet is mogen gelukken een andere woning te vinden,
bestaat er naar het oordeel van ons College aanleiding den
termijn van ontruiming te verlengen tot 3 Maart 1928.
In overeenstemming met het advies van de Gezondheids
commissie en dat van de Commissie van Fabricage, geven
wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging te bepalen,
dat uiterlijk op 3 Maart 1928 moeten zijn ontruimd:
de bij Raadsbesluit van 20 Februari 1922 onbewoonbaar
verklaarde woningen:
Wernershof Kis 3 en 7, Willem Frederikspoort Ko. 5, en
Paradijssteeg Ko. 58;
de bij Raadsbesluit van 12 Februari 1923 onbewoonbaar
verklaarde woningen:
Schapenpoort (Beestenmarkt) Kis 6, 8, 10 en 12, Alida
Mariahof (Karmstraat) Kis 7 en 8, Rabarberpoort (Kruis
straat) Kis 2, 4 en 5, Hagemanspoort (2e Binnenvestgracht)
Kis 1, 2 en 3, Brandewijnspoort (Langegracht) Kis 2 en 8,
Pottebakkersgang (Kijfgracht) Kis 4, 5, 6 en 7, Leeuwen
poort (Middelstegracht) ongenummerd, Molenwerfsteeg(Veste-
straat) Kis 1 en 3, Kloos- of Vischpoort (Koenesteeg) Kis 1
en 2, Barbarahof (Wielmakersteeg) Ko. 5, en Elisabethspoort
(Kieuwe Brugsteeg) Kis 1, 2 en 3.
de bij Raadsbesluit van 30 Juli 1923 onbewoonbaar
verklaarde woningen:
Bouwenlouwensteeg Ko. 50, Paradijssteeg Ko. 15, Olie
slagerspoort (Clarasteeg) Kis 2 en 3, Rozenpoort (Uiterste
gracht 46) Kis 2 en 6, en Karelshof (Van der Werffstraat)
Kis 1 en 4.
de bij Raadsbesluit van 27 Augustus 1923 onbewoonbaar
verklaarde woningen:
Bouwenlouwensteeg Kis 4, 25, 29, 31, 32, 34, 36, 38, 40
en 44, Paradijssteeg Kis 31, 31a en 37, Koordrundersteeg
Ko. 3, Van der Werffstraat Kis 59, 61 en 63, Mirakelsteeg
Kis 8 en 19, Korte Agnietenstraat Ko. 6, Sionsteeg Kis 9,
10, 11, 12 en 13, Klooster Ko. 24, Elisabethsliof (Oude Vest 25)
Ko. 15, Minnebroersgracht Ko. 21, (benedenwoning), Veste-
straat Kis 39, 41, 45, 47, 49, 53 en 63, Rozenpoort (Uiterste
gracht) Ko. 8, Posthoornhof (Van der Werffstraat 86) Kis 1,
3 en 7, Groenepoort (Haarlemmerstraat 242) Kis 3, 7, 11 en
13, Koornhof (Van der Werffstraat 65) Kis 1, 2, 3 en 6,
Klimmende Leeuwsteeg Kis 1, 3, 4, 5 en 7, St. Jorissteeg
Ko. 5, Gortestraat Ko. 76, Geerestraat Ko. 15, Bijleveldshof
(Kort Galgewater 17) Kis 2, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14
en 15, le Kamperpoort (Kampersteeg 1) Ko. 1, Vliet Ko. 54,
Reineveststeeg Ko. 2a, Conscientieplein Ko. 8, Langegracht
Kis 147 en 157, Koolgracht Ko. 16, Suzanaa Klinkertstraat
Ko. 15, Doelengracht Ko. 10, Zwijnhoornsteeg (Groenhazen-
gracht 19) Kis 3, 7, en 15, Sliksteeg Ko. 20, Haverstraat
Ko. 68, Wielmakersteeg Ko. 20, Zwartehandpoort (Middelste
gracht 137) Kis 8, 10 en 11, Valkenpoort (Uiterstegracht 40)
Kis 2 en 4, le Looierstraat Ko. 20, Weverstraat Ko. 19,
Lange Vrouwenkerksteeg Ko. 7 en Kattenpoort (Clarasteeg 35)
Kis 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 17, 19 en 20.
Wij hebben in de Leeskamer ter inzage gelegd een lijst,
vermeldende 226 ontruimde woningen, onbewoonbaar ver
klaard bij de genoemde Raadsbesluiten. Hierbij merken wij
op dat bij Uw Besluit van 27 Juni j.l. (Ingek. Stukken
Ko. 133) de onbewoonbaarverklaring van het perceel 2e Kam
perpoort Ko. 1 is opgeheven.
Sedert de laatste opgave (Ingek. Stukken Ko. 44 van
1927) is het aantal der ontruimde woningen derhalve met
14 toegenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.