133 partijen drie jaren vóór het einde van dien termijn of van een vijfjarigen verlengingstermijn deze overeenkomst schrif telijk opzegt. 2. Bij het eindigen van deze overeenkomst behoudt Leiden, zonder dat daarvoor eenige vergoeding of recognitie, hoe ook genaamd, door Leiden aan Rijnsburg te betalen is, de noodige vergunningen, genoemd in artikel 3, voor zoover en zoolang deze noodig zijn om aan zijne op het oogenblik van afloop van deze overeenkomst loopende verplichtingen tot gaslevering aan derden of aan andere gemeenten te voldoen. (Houdt een overeenkomst, bestaande op het oogenblik van het eindigen van dit contract, eene bepaling in omtrent stilzwijgende verlenging bij niet-opzegging op zeker tijdstip, dan wordt ook gedurende den verlengingstermijn de ver plichting uit die overeenkomst als een loopende beschouwd). Artikel 14. Arbitrage. 1. Alle geschillen tusschen Leiden en Rijnsburg, uit of naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, zullen in hoogste ressort beslist worden door drie scheidsrechters, behoudens maatregelen van conservatoiren aard, of in kort geding voor den President van de Rechtbank. 2. Elk der partijen zal een scheidsman benoemen, terwijl de aldus benoemden in gemeen overleg een derden zullen aanwijzen. Mocht een der partijen in gebreke blijven binnen 14 dagen tot benoeming van een scheidsman over te gaan na daartoe door de wederpartij schriftelijk te zijn aange maand, of kunnen beide benoemde scheidsrechters binnen 14 dagen niet tot overeenstemming geraken omtrent den derden scheidsman, dan geschiedt de benoeming der drie scheidsmannen door den bevoegden rechter op verzoek van de meest gereede partij. 3. De scheidsrechters zullen als goede mannen naar billijk heid rechtspreken binnen een bij de benoeming door partijen te bepalen tijd en zelf de regelen der procedure vaststellen. Artikel 15. Slotbepalingen. Bij het in werking treden van deze overeenkomst komt de op 26/28 November 1910 gesloten en bij overeenkomst dd. 6/9 September 1912 gewijzigde overeenkomst betreffende de gaslevering iii de gemeente Bijnsburg te vervallen. De kosten van deze overeenkomst komen voor rekening van beide partijen. Leiden, 9 Augustus 1927. Wij hebben de eer Uw College mede te deelen, dat op verzoek van het gemeentebestuur van Bijnsburg de Directie der Lichtfabrieken met dat bestuur in onderhandeling is getreden omtrent de voorwaarden, waarop Leiden bereid zou zijn electriciteit aan Bijnsburg te leveren. Aangezien Rijnsburg er de voorkeur aan geeft den stroom en gros van Leiden te betrekken en een eigen distributiebedrijf in het leven te roepen, zoowel ten behoeve van de electri- citeits- als van de gaslevering aan zijne ingezetenen, was het noodig tegelijkertijd in onderhandeling te treden omtrent de vervanging van het op 26/28 November 1910 gesloten gasleveringscontract (met distributie door Leiden) door een nieuwe overeenkomst voor gaslevering en gros. De gevoerde onderhandelingen hebben tot resultaat gehad, dat omtrent de voorwaarden, in de beide hierbij gaande concept-over eenkomsten neergelegd, volledige overeenstemming met het gemeentebestuur van Bijnsburg is bereikt en dat de Baad dier gemeente bereids zijne goedkeuring aan deze over eenkomsten heeft gehecht. De inhoud van beide overeenkomsten is, behoudens enkele op verzoek van Bijnsburg aangebrachte wijzigingen van ondergeschikt belang, vrijwel gelijk aan dien van de in de laatste jaren afgesloten soortgelijke contracten met andere gemeenten. Nieuw is de bepaling in het laatste lid van artikel 3 der electriciteitsovereenkomst, krachtens welke Bijnsburg zich verbindt na de tot standkoming van deze overeenkomst ten spoedigste een verordening uit te vaardigen, waarbij het leggen van leidingen of kabels voor gas, electriciteit of andere energie binnen de gemeente Bijnsburg zonder schrifte lijke vergunning van Burgemeester en Wethouders van Bijnsburg zal zijn verboden. Voor de gemeenten, met welke Leiden reeds overeenkomsten heeft gesloten, is de verplichting tot het vaststellen van een dergelijke verordening onlangs krachtens een afzonderlijke regeling in het leven geroepen, zoodat de nieuwe bepaling in bijgaand contract feitelijk een bevestiging vormt van de bestaande practijk op dit punt. Voorts is in artikel 15 niet opgenomen de bepaling, dat Bijnsburg na afloop van het contract verplicht is het niet door Leiden benoodigde gedeelte van het kabelnet in Bijnsburg over te nemen. In verband met de voorgenomen wijze van stroomlevering, aflevering van hoogspanningsstroom op één punt, bestond tegen inwilliging van het desbetreffend verzoek van Bijnsburg geen bezwaar. Met betrekking tot de nieuwe gasleveringsovereenkomst valt het volgende op te merken. De bestaande overeenkomst werd in 1910 gesloten voor een tijdvak van 30 jaren, alzoo eindigende in 1940; de nieuwe en gros-overeenkomst zal worden aangegaan voor gelijken tijdsduur als het nieuwe electriciteitscontract, d. i. tot 31 December 1957. Leiden is er dus van verzekerd de gemeente Rijnsburg nog ruim 17 jaren langer tot zijn gas- debiet te kunnen rekenen. In artikel 2 is op verzoek van Bijnsburg niet opgenomen de gebruikelijke voorwaarde, dat Leiden de bevoegdheid heeft om eventueel zelf in onderhandeling te treden omtrent gaslevering aan groot-verbruikers, waartegen dezerzijds geen bezwaar bestaat. Voorts is in het laatste lid van artikel 3 eenzelfde bepaling opgenomen als in artikel 3 van de electriciteitsovereenkomst, welke hierboven reeds is toegelicht. Ten slotte moest, als gevolg van den nieuwen vorm, waarin de gaslevering aan Bijnsburg voortaan zal geschieden, een regeling worden getroffen ten aanzien van de over neming van het in Bijnsburg aanwezige en aan Leiden toebehoorende gasbuizennet met den gashouder, de fitters- woning enz. Ook op dit punt is volledige overeenstemming- met Bijnsburg bereikt; het gasbuizennet en de inrichtingen, dienende voor de distributie van het gas in Bijnsburg, worden door Bijnsburg overgenomen voor 98.500.welke prijs is gebaseerd op overneming per 1 Januari 1927. In dit bedrag zijn niet begrepen de aansluitingen met meters en toebehooren, dienende voor de gaslevering aan de perceelen op het grondgebied van Oegstgeest, doch aan gesloten op het distributienet van Bijnsburg. Dit gedeelte van het gasbuizennet blijft dus eigendom van Leiden, terwijl omtrent de wijze van gaslevering aan deze perceelen nog oen nadere regeling met Bijnsburg en Oegstgeest zal worden getroffen. Indien Uw College zich met de voorwaarden van bijgaande concept-overeenkomsten kan vereenigen, verzoeken wij U beleefd den Baad voor te stellen een stroomleveringscontract volgens hierbij gaand concept met daarbij behoorende teekening, alsmede een gasleveringscontract volgens het mede hierbij gaand concept met de gemeente Bijnsburg aan te gaan. De teekeningen zijn bestemd te zijner tijd aan de beide geteekende exemplaren der eerstgenoemde overeen komst te worden gehecht. Het voor de uitbreiding van het kabelnet der Electriciteits- fabriek benoodigd bedrag ad 12.000.kan voorloopig uit de beschikbare gelden der Fabrieken worden bestreden, zoodat voorshands geen nieuw kapitaal voor deze onder neming behoeft te worden verstrekt. Het door de overdracht van het gasbuizennet vrijkomende kapitaal kan naar onze meening als kapitaalsverstrekking voor de normale uitbreidingen 1927/1928 worden aangewend, zoodat extra aflossing van deze gelden achterwege kan blijven. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, J. F. X. Sanders, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Lo.-Secretaris. Aan Ileeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 7