MAANDAG 25 JULI 1927. 145 Zitting van Maandag 35 Juli 1937. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van een opzichter, chef der afdeeling bestra tingen bij den dienst der Gemeentewerken, in den rang van hoofdopzichter, voorloopig voor den tijd van één jaar. (150) 2° Praeadvies op het verzoek van Ir. G. L. Driessen, om eervol ontslag als Directeur der Gemeentewerken. (146) 3° Praeadvies op het verzoek van Mej. J. Keja, om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school Vrouwenkerk steeg A. (151) 4° Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een strook grond, gelegen in het verlengde van de Thorbeckestraat, Sectie M. no. 4157 ged. (152) 5° Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een perceel grond, gelegen ten Noord- Oosten van de Wasstraat, Sectie M, No. 4392. (153) 6° Voorstel tot ingebruikgëving van een terreinstrook aan de Geversstraat onder Oegstgeest, Sectie E, No. 2468 ged., aan de N. Z. Holl. Tramweg-Maatschappij. (154) 7° Voorstel tot uitgifte in erfpacht van het perceel Sectie M, No. 3135 ged., gelegen aan den Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad, aan de N. Z. Holl. Tramweg-Maat schappij. (155) 8° Voorstel tot verkoop van het perceel bouwgrond, gelegen aan de Oostzijde van de Munnikenstraat, Sectie K no. 3936 ged., aan de afd. Leiden van den Ned. R.K. Volksbond. (156) 9° Voorstel Om te besluiten tot het indienen van bezwaren tegen aanslagen van een 2-tal personen in de Forensen belasting in andere gemeenten. (145) 10° Verordening, regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom der Personeele Belasting te Leiden. (142 en 143) 11° Voorstel tot het instellen van een Commissie van bijstand voor de zaken het lager onderwijs betreffende. (147) 12° Nader praeadvies in zake het maken.van een keerplaats op de Rijn- en Schiekade. (114) 13° Praeadvies op het verzoek van het bestuur van de ver- eeniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs te Leiden, om toekenning van eene bijdrage per Leidsche leerling op de Christelijke Hoogere Burgerschool alhier, over het jaar 1924. (148) 14° Beantwoording van de interpellatie van den heer van Stralen, in zake 'de uitvoering en toepassing van het Tarief van bijdragen, te voldoen wegens Ziekenhuisver- pleging vanwege de gemeente Leiden. 15° Verordening, houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912 (Gem.-blad No. 17), op de Straatpo- litie. (235 van 1926 en 149) 16° Verordening, houdende wijziging van de verordening van 11 November 1897 (Gem.-blad No. 12), op de Wateren. (149) Tegenwoordig zijn 31 leden, n.l. de heerenvan Eek, Heems kerk, Eikerbout, Wilbrink, Eerdmans, Deumer, Sijtsma, van Tol, mevrouw Dietrichde Rooy, de heeren Spendel, Dubbeldeman, Coster, Meynen, Reimeringer, Splinter, Mulder, Kooistra, Verwey, Sanders, Wilmer, Schüller, van Stralen, Schoneveld, Bergers, van Rosmalen, van Hamel, Baart, Huurman, van der Reijden, Groeneveld en Knuttel. Afwezig: mevrouw van Itallievan Embden wegens uit- stedigheid en de heer Ebbink. De notulen van het verhandelde in de vergadering van 11 Juli j.l. worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: '1°. Mededeeling, van Gedep. Staten, dat de verordening ter voorkoming van onredelijke opdrijving van huurprijzen door het College aan Hare Majesteit de Koningin ter vernietiging is voorgedragen. 2°. Mededeeling van Gedep. Staten, dat de verordening tot wijziging van die, betreffende de samenstelling en den werk kring van de Commissie van Financiën voor kennisgeving is aangenomen. 3°. Koninklijk Besluit van 18 Juli j.l., No. 6, tot schorsing van het raadsbesluit van 11 Juli tevoren, houdende vast stelling vari een verordening ter voorkoming van onredelijke opdrijving van huurprijzen. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van den Christelijken Besturenbond, om niet aan te nemen het voorstel in zake de heffing van opcenten op de personeele belasting. Zal worden behandeld bij punt 10. 2°. Verzoek van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Leiden, om beschikbaarstelling van gelden voor de stichting van een nieuwe school in het z.g. Morschkwartier. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor om dit verzoek in hunne handen te stellen om praeadvies. De heer Eerdmans weet niet, van welken datum het ver zoek is en wanneer het is ingekomen De Voorzitter deelt mede, dat het gedateerd is 15 Juli en ingekomen 19 Juli. De heer Eerdmans zou dan wenschen, dat bij het prae advies ook opdracht werd gegeven een onderzoek in te stellen naar de beteekenis der handteekeningen en naar de wijze, waarop deze zijn verkregen. Door de Vereeniging «Volks onderwijs" is naar aanleiding van de bezoeken, die oorzaak zijn van dit verzoek, aan het college van Burgemeester en Wethouders verzocht inzage te mogen krijgen van de lijst van de ouders der leerlingen van de scholen aan de Paul Krugerstraat. Voor zoover spreker bekend is, heelt de ver eeniging daarop tot dusver geen antwoord gekregen. Het was aan de vereeniging ter oore gekomen, dat verschillende ouders hnn handteekening hadden gegeven zonder dat het feitelijk hun bedoeling was hun kinderen, die reeds leerplichtig waren of die het zouden worden, naar een bijzondere school aan den Morschweg te sturen. Degenen, die de bezoeken hebben afgelegd, hebben volgens sprekers inlichtingen, gevraagd of de ouders er bezwaar tegen hadden, dat in die buurt een bij zondere school zou komen en hebben op grond daarvan hand teekeningen verkregen. Spreker wil niet alleen vragen, of de zaak hier formeel in orde is, tnaar ook een onderzoek doen instellen naar de be doeling van die handteekeningen, want wanneer daar een school moet komen zonder dat de ouders, die teekenden, de bedoeling hadden hun kinderen daarheen te sturen, zou dat zijn een onnoodigen last leggen op de gemeente. Spreker begrijpt, dat zijn verzoek moeilijk is, want de Wethouder van Onderwijs zal het onderzoek moeten doen instellen en zal dan het werk moeten contróleeren van zijn zeer bevriende geestverwanten. Bovendien is hij zelf hoofd geweest van de school Noordeinde, waarvan het hoofd een van de rondgaande leden is geweest, Op de agenda staat het voorstel om een commissie van bijstand voor het onderwijs in te stellen. Wordt dit aange nomen, dan kan deze commissie terstond een aanvang maken met bedoeld onderzoek en den Wethouder daarin bijstaan. Spreker hoopt dus, dat dit onderzoek niet alleen zal worden ingesteld door de Afdeeling Onderwijs, maar dat deze zich de hulp zal verzekeren van de raadsleden, die in de commissie van bijstand zullen worden aangewezen. De heer Wilmer verklaart steeds geweest te zijn een warm voorstander van instelling eener Raadscommissie voor onder- wijsaangelegenheden en dat nu nog te zijn, maar tot de motieven daarvoor behoort niet het door den heer Eerdmans aangevoerd motief van wantrouwen in de onpartijdigheid van de Afdeeling Onderwijs. Is spreker het eens met den wensch, dat onderzocht zal worden op welke wijze de handteekeningen onder dit adres verkregen zijn, hij is het niet eens met den wensch, dat dit onderzoek niet zal geschieden door de Afdeeling Onderwijs. Spreker stelt genoeg vertrouwen in de onpartijdigheid van den betreffenden Wethouder en moet zich verzetten tegen het verlangen van den heer Eerdmans, dat eenigermate op een verdachtmaking gelijkt, alsof het onderzoek van den Wet houder, omdat het diens geestverwanten betreft, niet op onpartijdige wijze zou geschieden. De heer Verweij meent, dat er alleszins aanleiding beslaat om na te gaan, hoe de actie in zake de oprichting van een bijzondere school in dit stadsdeel gevoerd is, aangezien het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 1