86 dat hiermede het verlies van ƒ56000.niét ten volle wordt teruggekregen, aangezien de verhooging met 10 opcenten voor huurwaarden boven 2000.niet opweegt tegen de verlaging met 10 opcenten voor perceelen met een huurwaarde van 200 tot 1000.—. Wij zijn dan ook van oordeel, dat een meerdere verlaging van de belasting voor de lagere huurwaarden met slechts 0.40 per jaar zeker niet gewettigd is, nu daardoor de middel matige huurwaarden automatisch een meerdere belasting verlaging zouden genieten tot 4.83 per aanslag, weshalve onzes inziens een progressieve opcentenregeling moet worden ontraden. Het bovenstaande samenvattende geven wij Uwe Ver gadering, in overeenstemming met het hieronder afgedrukt advies van de Commissie van Financien, derhalve in over weging, over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening VERORDENING, regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom der Personeele Belasting te Leiden. Artikel 1. Te beginnen met 1 Januari 1928 worden ten behoeve van de gemeente Leiden 100 opcenten geheven op de hoofd som van alle aanslagen in die gemeente in de Personeele Belasting. Art. 2. Deze verordening vervalt op het tijdstip, waarop de opcenten op de hoofdsom der grondbelasting dalen beneden het maximum, bedoeld in art. 242« der Gemeentewet.1) Art. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1928. Alsdan vervalt de verordening van 28 Februari 1921 (Gemeenteblad No. 10). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 143. Leiden, 5 Juli 1927. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij zich kan vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van eene nieuwe verordening, regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom der Personeele Belasting, overeenkomstig het overgelegde ontwerp. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 144. Leiden-, 6 Juli 1927. Ter vervulling van de vacature van Opzichter, in den rang van technisch-ambtenaar 2e klasse, bij den dienst va n het Bouw- en Woningtoezicht, ontstaan tengevolge van het aan J. Koelma verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U, overeenkomstig het bepaalde bij art. 4 der verordening, regelende de samenstelling van de Bureaux van Gemeente werken, van de Gemeentelijke Reiniging en van het Bouw en Woningtoezicht, na raadpleging van de Commissie van Fabricage, de navolgende voordracht aan te bieden: 1°. J. VOORBACH, Opzichter bij den Dienst van het Bouw en Woningtoezicht te Leiden, op arbeid s-con tract. 2°. J. HOEKSTRA, Opzichter in particulieren dienst te 's Gravenhage. Wij verzoeken Uwe Vergadering thans tot eene benoeming over te gaan en daarbij te bepalen, dat de benoeming zal ingaan op een nader door ons College te bepalen tijdstip. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON. b Ingevolge art. 247 der gemeentewet mogen meer dan 80 opcenten op de personeele belasting slechts worden geheven, indien de opcenten op de grond belasting tot het maximum zijn opgevoerd; dit is te Leiden het geval.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 6