79 Het bestuur der afdeeling, met bovenstaand schema der regeling in kennis gesteld, verklaarde zich bereid met de gemeente op dezen voet een overeenkomst tot exploitatie van het terrein aan te gaan. De bepalingen van deze overeenkomst, die hieronder is afgedrukt, behoeven na het bovenstaande geen toelichting meer. De overeenkomst is trouwens gemaakt naar het voor beeld van die inzake het beheer van de zweminrichtingen. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, mits dien in overweging a. door vaststelling van den hierbij overgelegden be- grootingsstaat, model D., dienst 1927, een bedrag van 9800.te onzer beschikking te stellen ten behoeve van de verdere inrichting van het zuidelijk gedeelte van het van de Provincie Zuid-Holland gehuurde land aan den Hoogen Rijndijk als speelterrein, zullende dit bedrag worden gevonden uit leening en uit de gewone middelen worden afgelost in 8 jaren, telkens voor Vs gedeelte, te beginnen met het jaar 1927 b. vast te stellen de hierachter afgedrukte ontwerp-over- eenkomst tusschen de gemeente Leiden en de afdeeling Leiden van den Ned. Bond van Lichamelijke Opvoeding inzake de exploitatie van het sub a bedoelde speelterrein. Het eventueel over 1927 benoodigde subsidie zal t. z. t. bij Uwe Vergadering worden aangevraagd. Ten slotte deelen wij U nog mede, dat op den post voor „Onvoorziene Uitgaven" dienst 1927, waarvan 1225. moet worden afgeschreven, nog 46.800.beschikbaar is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. ÜNTWERP-OVEREEN KOMST, in zake de exploitatie van het Zuidelijk Speelterrein bij de Wilhelminabrug. Artikel 1. Het bestuur der afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding zal zich tot 1 Januari 1929, aanvangende op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum, belasten met het beheer en de exploitatie van het Zuidelijk Speelterrein bij de Wilhelmina brug. Het bestuur zal daartoe het speelterrein in gebruik geven aan volkssportvereenigingen. Hierbij zal tusschen al dan niet bij de afdeeling aangesloten vereenigingen geen onderscheid worden gemaakt. Op deze ingebruikgeving en de daaraan te verbinden voorwaarden wordt de voorafgaande goed keuring van Burgemeester en Wethouders vereischt. Het bestuur is ook bevoegd het terrein op andere wijze te gebruiken of te doen gebruiken, mits zulks uitsluitend zal strekken tot bevordering van het door de afdeeling beoogde doel en mits daarop de voorafgaande goedkeuring van Burgemeester en Wethouders is verkregen. Het voetbalspel en de wielersport zullen niet op het terrein mogen worden beoefend. Art. 2. De gemeente Leiden is bevoegd desverlangd over het terrein en de opstallen, na ingewonnen advies van het bestuur der afdeeling, vrij en kosteloos te beschikken ten behoeve van feesten, tentoonstellingen en andere dergelijke gelegen heden, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. Ook zal de gemeente, volgens een in overleg met het bestuur op te maken rooster, over het terrein en de opstallen vrij en kosteloos kunnen beschikken ten behoeve van sport en speeloefeningen, tijdens de schooluren te houden door de leerlingen van lagere scholen. Alle ten gevolge van het gebruik overeenkomstig dit artikel, aangerichte schade, hetzij aan het terrein, hetzij op andere wijze, zal door en voor rekening van de gemeente worden hersteld of door de gemeente worden vergoed. Art. 3. Het beheer en de exploitatie worden door het bestuur gevoerd voor rekening van de afdeeling en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders. Het bestuur neemt op zich te zorgen en te doen zorgen voor de goede orde, de veiligheid, de reinheid en den be hoorlijken toestand van het speelterrein. Binnen een maand na afloop van elk kalenderjaar zal een exploitatierekening over dat jaar aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders worden onderworpen. De gemeente verleent in het tekort op de exploitatie rekening een bijdrage van ten hoogste ƒ1000.per kalender jaar; het juiste bedrag der bijdrage door Burgemeester en Wethouders te bepalen. Art. 4. Voor het gewone onderhoud van terrein en opstallen, als behoorende tot de lasten der exploitatie, wordt door het bestuur zorg gedragen. Burgemeester en Wethouders kunnen onderhoud gelasten, indien het bestuur in gebreke blijft. Buitengewone onderhoudswerken van eenigen omvang wor den op verzoek van het bestuur in overleg met den Direc teur van Gemeentewerken, van gemeentewege en voor rekening van de gemeente, verricht, indien de gemeente die werken noodig acht. Voorstellen tot verbetering, wijziging of/uitbreiding van het speelterrein worden door het bestuur ter kennis van Burgemeester en Wethouders gebracht. Burgemeester en Wethouders beslissen wat tot het gewone en wat tot buitengewone onderhoud wordt gerekend. Art. 5. Aan Burgemeester en Wethouders, de leden van de Commissie van Fabricage, den Directeur van Gemeente werken en de door dezen aan te wijzen technische ambtenaren van het bureau van Gemeentewerken, zal te allen tijde vrije toegang tot het speelterrein worden verleend, waartoe aan deze personen doorloopende toegangskaarten zullen worden verstrekt. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 3