MAANDAG 20 JUNI 1927. 93 Het spreekt vanzelf, dat, wanneer van die zijde de bedoeling voorzit om bij die kleine kinderen reeds propaganda te maken voor een bepaalde richting dan wel om daardoor de ouders meer naar zich toe te halen, voor dergelijke instellingen waar schijnlijk geld te vinden is. Maar degenen, die meenen, dat het hier betreft een taak van de overheid, zullen de behoefte om zoo iets in het leven te roepen en daarvoor geld te geven, in veel geringere mate gevoelen, vooral wanneer ze er feitelijk tegen zijn, dat zulke dingen niet openbaar zijn. Men krijgt wel, wat men ook reeds op het gebied van het lager onderwijs ziet, dat vermogende personen kleine bewaar schooltjes inrichten voor hun eigen kinderen, maar daarmede zullen de arbeiderskinderen niet gebaat zijn. Het is niet te verwachten, dat van den kant van de liberale bourgeoisie iets gedaan zal worden om neutrale bewaarscholen voor arbeiders kinderen op te richten; het kan die geestesrichting wat schelen, of die kinderen, die toch nooit liberaal worden, bewaarschool- onderwijs krijgen; haar belang is er niet mede gemoeid! Er kan niets anders in gezien worden dan een poging om de kosten van het bewaarschoolonderwijs, welke op alle inge zetenen drukken, als de gemeente het betaalt, af te wentelen op de arbeidersklasse, en daartegen moet met kracht opge komen worden. De uitwerking zal natuurlijk niet zijn, dat de arbeiders inderdaad die kosten op zich nemen, maar alleen dat de kinderen geen bewaarschoolonderwijs krijgen en dat aan hen op dien leeftijd niet de noodige zorg kan besteed worden ten gevolge van de vele beslommeringen van de arbeidersvrouwen en dikwijls ook ten gevolge van de noodzakelijkheid dat die vrouwen er door werken iets bij verdienen of, op last van het Burgerlijk Armbestuur, geheel voor de gezinsinkomsten zorgen. Het gevolg zal dus zijn een veel slechtere toestand voorde arbeidersgezinnen, tenzij ze onder het juk der kerkelijke partijen doorgaan. Wanneer men dan nu deze gelegenheid durft aan te grijpen om te komen tot een niet eens zoo belangrijke bezuiniging van ƒ5000.door den 3-jarigen cursus bij het gemeentelijk bewaarschoolonderwijs tot een 2-jarigen cursus terug te brengen het is de vraag, of door de wachtgeldregeling dat bedrag in de eerste jaren niet belangrijk gedrukt zal worden dan moet wel de bedoeling voorzitten om dat onderwijs zooveel mogelijk te saboteeren. Men begrijpt, dat het tenslotte onmogelijk wordt om te zeggen: als ge in dit stadsdeel woont, dan hebben wij een bewaarschool .voor Uw kind; maar niet als ge in een ander stadsdeel woont. Daarom wil men de gemeentelijke bewaar scholen, welke er zijn, leeg drijven, zoodat men die kan op heffen. Nu gaat men die bewaarscholen verslechteren door er een tweejarigen cursus van te maken. Spreker is het met mevrouw van I tal lie eens, dat het uit een paedagogisch oogpunt van niet zooveel beteekenis is, of de kinderen vroeger naar de bewaarschool kunnen gaan, maar de verhooging van den leeftijd tot 3J jaar maakt de waarde van die school als bewaarplaats voor de kinderen kleiner en zal tengevolge hebben, dat menschen, die hun kinderen op 3-jarigen leeftijd het huis uit moeten of willen hebben, hun toevlucht zullen moeten nemen tot bijzondere bewaarscholen. Dit is een rechtstreeksche aanval op het openbaar onderwijs. Spreker ziet in dezen maatregel geen directe bezuiniging, wel op den langen duur, als de openbare bewaarscholen geheel zullen zijn opgeheven. Het is hier niet te doen om die 5000. maar om het dooddrukken van het openbaar onderwijs. De heer Wilmer heeft tusschen de speech van den heer Verweij en die van mevrouw van Itallie merkwaardige tegen stellingen ontdekt. De heer Verweij heeft met inslaande woorden aan Burgemeester en Wethouders verweten, dat zij niet vol doende voor het openbaar onderwijs deden, maar heeft toch daarbij de rechten van het bijzonder onderwijs erkend spreker heeft daarvan nota genomen terwijl de rede van mevrouw van Itallie, ofschoon zij in veel zachtere bewoordingen was gesteld, een veel sterkeren indruk van onverdraagzaamheid maakte. Mevrouw van Itallie heeft weer eens het ouderwetsch geluid doen hooren, dat het allemaal openbaar of neutraal onderwijs moest worden en met de wenschen van hen, die tegen dat onderwijs ernstig bezwaar hebben, geen rekening moest worden gehouden. De heer Verweij, die meende, dat Burgemeester en Wet houders geen rekening hielden met de rechten van de voor standers van neutraal onderwijs, verweet hun onverdraagzaam heid, onrechtvaardigheid en onoprechtheid. Deze termen noemt spreker, op zijn zachtst gezegd, veel te sterk gekozen. Hij meent te kunnen aaritoonen, dat er noch van onverdraag zaamheid, noch van onrechtvaardigheid, noch van onoprechtheid sprake is. Volgens den heer Verweij worden de voorstanders van het neutraal onderwijs achtergesteld bij die van het bijzonder onderwijs, maar bij wijze van interruptie is reeds meermalen opgemerkt, dat aan allen gelijk recht wordt gegeven, ook aan de voorstanders van neutraal onderwijs. De heer Knuttel voegt spreker toe: openbaar onderwijs. Spreker gebr uikt met opzet de uitdrukking «neutraal onder wijs", omdat de voorstanders van het openbaar onderwijs tenslotte neutraal onderwijs verlangenhet gaat voor hen niet zoozeer om het openbaar zijn van het onderwijs, maar om het feit, dat het onderwijs neutraal is. Het wezenlijk onderscheid tusschen voorstander s van neutraal onderwijs en voorstanders van openbaar onderwijs is, dat laatstgenoemden het onderwijs geheel willen laten betalen door de overheid. Zooals gezegd, alle voorstanders van onderwijs, hetzij van neutraal onderwijs, hetzij van confessioneel onderwijs, hebben dezelfde rechten en nu wordt hier aan de voorstanders van neutraal onderwijs dezelfde gelegenheid gegeven om hunne scholen te bouwen. Dat was vroeger voor de voorstanders van het bijzonder onderwijs geheel anders; toen was er inderdaad onrechtvaardigheiddegenen, die neutraal onderwijs verlangden, kregen een school zonder dat zij iets daarvoor behoefden te betalen, en de voorstanders van het bijzonder onderwijs moesten uit eigen zak voor het onderwijs hunner kinderen betalen en tevens door de belasting medebetalen voor het neutraal onderwijs van de gemeente. Bij dit praeadvies is geen sprake van onrechtvaardigheid, van onverdraagzaamheid en van onoprechtheid. Iedereen krijgt dezelfde rechten. Spreker begrijpt, dat men het liever niet zoo ziet. Het is vanzelf sprekend, dat de voorstanders van neutraal onderwijs liever openbaar onderwijs hebbendan zouden zij dat onderwijs niet zelf hebben te bekostigen, maar zou de overheid het doen. Als spreker geen rekening had te houden met de gemeente- financiën, dan zou hij ook zijn voor absolute financiëele gelijk stelling, maar de financiëele gevolgen daarvan zouden op een gemeente als Leiden zeer zwaar drukken. Anders zou alles te zeggen zijn voor het denkbeeld vari den heer Verweij; principiëele bezwaren zouden daartegen niet aangevoerd kunnen worden. De heer Verweij heeft gezegd, dat het bijzonder onderwijs de kinderen van de openbare bewaarschool zal trekken. Dat zal ook weder voorkomen kunnen worden, als de voorstanders van neutraal onderwijs ook bijzondere scholen oprichten. Er zijn in Leiden meer scholen van de voorstanders van neutraal onderwijs, die tenslotte voorstanders van openbaar onder wijs zijn. Op de bestrijding van sprekers amendement van de zijde van mevrouw van Itallie zal hij ingaan, wanneer het betreffend onderdeel van het praeadvies aan de orde is. Spreker komt tenslotte terug op de rede van den heer Verweij. Hij begrijpt volkomen, dat het voor de voorstanders van neutraal onderwijs niet zoo gemakkelijk is als voor de voorstanders van bijzonder onderwijs om eigen bewaarscholen op te richten, hoewel de confessioneele partijen er beter voor georganiseerd zijn, maar, gelijk hij betoogde, acht hij het ook voor de eerste niet onmogelijk. Evenals zij politieke actie kunnen ontwikkelen en b.v. een eigen gebouw kunnen stichten voor sociale doeleinden, is oprichting van bijzondere bewaar scholen voor hen niet uitgesloten. Mochten voor hen in de practijk de bezwaren onoverkomelijk blijken te zijn, dan zou de gemeente misschien noodgedwongen tot stichting van meerdere openbare bewaarscholen moeten overgaan. Wilde men daaromtrent zekerheid krijgen, dan zouden de voorstander s van het neutrale bewaarschoolonderwijs in de practijk hebben moeten toonen alle krachten te hebben ingespannen, maar zoolang zij zeggen zich in die richting niet te laten schuiven, is de onmogelijkheid niet gebleken en maken zij zich van de zaak af. Spreker had liever gezien, dat deze kwestie eerst was be handeld door een commissie in den Raad. Op de benoeming van een commissie van bijstand voor het onderwijs, welke buitengewoon noodig is, wordt nog steeds gewacht. Spreker had liever te voren in een dergelijke commissie met den heer Verweij over deze zaak beraadslaagd. Meermalen heeft hij bij den Wethouder op het instellen van een dergelijke commissie aangedrongen en meermalen heeft hij te dien aanzien een toezegging ontvangen, maar tot dusverre bestaat zulk een commissie niet. Spreker vraagt, of de Wethouder nog tijdens de zittingsperiode van dezen Raad een voorstel tot instelling van een commissie van bijstand voor het onderwijs zal doen. Krijgt hij op die vraag geen bevredigend antwoord, dan zal hij een motie voorstellen, waarin Burgemeester en Wethouders worden uitgenoodigd om een dergelijk voorstel bij den Raad in te dienen. De heer Eerdmans kan zich volkomen begrijpen, dat het verzoek van den heer ten Haken den Wethouder van Onderwijs voor een moeilijkheid heeft geplaatst, want het spreekt vanzelf, dat hij heeft gedachtwanneer aan dat verzoek wordt voldaan,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 7