MAANDAG 20 JUNI 1927. 105 over het niet tijdig aanwezig zijn van materiaal en teeke- ningen. Op 8 Juni, dus vier weken daarna, erkende de Direc teur van Gemeentewerken in een rapport, dat de teekeningen niet steeds op tijd gereed waren geweest, maar hij voegde eraan toe, dat althans op dat oogenblik de aannemers goed vooruit konden en dat hij zou zorgen, dat geen verdere stagnatie in het werk zou komen. De Commissie van Fabricage kreeg bij een bezoek, dat zij aan het werk bracht, den indruk dat was zes weken later dat die klachten wel juist waren, maar dat men zich op dat moment niet bang behoefde te maken over de gevolgen daarvan. Maar wat is er in dien tijd gebeurd? In dien tijd zijn de aannemers maandelijks schaderekeningen gaan inleveren, waarvan tot 14 Oct. 1926 aan Burgemeester en Wethouders niets bekend is geworden. Het bleek hun uit het rapport van den Directeur van Gemeente werken. Hadden zij het direct geweten, dan zouden zij onge twijfeld reeds in Juni 1926 hebben ingegrepen. In een schrijven van 6 September 1926 aan Burgemeester en Wethouders geven de aannemers een nadere uiteenzetting van bet weinig vorderen met de teekeningen en met het materiaal en van de werkwijze der Directie. Zij zeggen daarin, dat de opzichter die meer besproken rekening heeft verscheurd. Spreker heeft daarover persoonlijk zijn verontwaardiging uit gesproken tegen den Directeur van Gemeentewerken en gezegd, dat het geen pas gaf, dat de opzichter een rekening verscheurde voor de oogen van den aannemer. Het rapport van 14 October 1926 zegt dus duidelijk, dat Gemeentewerken in alle opzichten te laat is geweest. Bij dat rapport kwamen voor het eerst die schaderekeningen ter sprake. De Directeur van Gemeentewerken dacht deze zaak te laten rusten tot het Politiebureau was opgeleverd, maar als dat was gebeurd, dan waren de schaderekeningen opge- loopen tot een totaal bedrag van ƒ25.000.Spreker heeft dan ook onmiddellijk ingegrepen en getracht tot een compromis te komen. Daarna zijn de deskundige adviezen uitgebracht. Eerst heeft spreker de zaak zelf onderzocht en is hij met de aannemers tot een compromis gekomen, waarbij dezen met een bedrag van 8.000.genoegen zouden nemen. De heer Eindo, die deskundig adviseur is geweest, zegt in zijn tweede rapport, dat hij heeft ingeleverd, nadat hij de aannemers had gehoord hoe eerder gij die ƒ8.000.geeft, hoe beter, want bij arbitrage zult gij het verliezen. Spreker gelooft, dat de aannemers wel degelijk medeschuldig zijn aan de te late oplevering, maar waar de gemeente heel zwakke bewijzen heeft, is het beter niet met arbitrage te beginnen. De heer Lindo zegt, dat uit alles blijkt, dat, hoewel de aan nemers niet vrij uitgaan, de Directie de hoofdschuldige is, omdat zij geen begrip heeft gehad van de leiding van het werk, door zoo laat te zorgen voor de détailteekeningenop sommige punten zijn evenwel de aannemers tekort geschoten. Er is dan ook een compromis gesloten en dat een gedeelte voor rekening van de gemeente komt, is niet, omdat de aan nemers geen fouten meer hebben gemaakt, maar omdat door het foutieve optreden van de Directie niet meer fouten bewezen konden worden. De fout van de Directie was, dat zij, rekening houdende met den normalen voortgang van het werk, ver geten heeft vooruit te blijven met de werkteekeningen. Dat is een beetje vastgeloopen, doordat de heer Neisingh te weinig personeel had; hij heeft er dan ook zelf heel veel aan gewerkt en zelfs de avonduren er aan besteed; maar hij had moeten ingrijpen en er voor zorgen, dat er meer personeel kwam, maar die quaestie is nooit naar voren gebracht in de Commissie van Fabricage en ook niet in het College. Spreker noemt hier de Commissie, omdat daarover veel gezegd is en omdat Burgemeester en Wethouders haar adviezen nogal eens gevolgd hebben. De vertraging van het stucadoorwerk was het indirecte gevolg van het ontbreken van materiaal en détailteekeningen. Men had gedacht in September klaar te zijn, maar het kon pas in April. Door den vertraagden aanvoer van dekstukken en tegels voor den voorgevel en van de wandtegels is het werk niet op tijd klaar gekomen. Spreker meent, dat de heer Kooistra paragraaf 46 van het bestek verkeerd uitlegt. Er staat niet in, dat de détail teekeningen naar de volgorde van het bestek moeten worden geleverd. Paragraaf 46 zegt, dat het werk wordt uitgevoerd naar het bestek en de besteksteekeningen, aangevuld met de détailteekeningen en uitslagen, maar niet, dat de Directie er voor had te zorgen, dat men een paar teekeningen vooruit was. Er staat niet in, dat de aannemer ze moet hebben tegen dat hij ze noodig heeft. De gewoonte is, dat de détailteekeningen zooveel mogelijk klaar zijn, vóórdat het werk begint. Het bestek en de teekeningen voor den nieuwen bouw van het ziekenhuis vormen een groote stapel, waarbij de meeste détail teekeningen klaar zijn; daar hangen zij in de directiekeet, zoodat ieder aannemer vóór de besteding kan zien wat hij moet maken. De heer Kooistra voegt spreker toe, dat dit alleen de schuld van de directie is. In groote trekken moeten de détailtee keningen klaar zijn vóór de aanbesteding van het werk. De heer Kooistra heeft 55 van het bestek, bepalende, dat, mochten de werkzaamheden door onvoorziene omstandigheden niet binnen den vastgestelden termijn opgeleverd kunnen worden, de aannemer deswege geen betaling kan vorderen, onjuist uitgelegd. Het wordt niet als een onvoorziene omstan digheid aangemerkt, wanneer men niet zorgt, dat zijn zaken in orde zijn. Spreker dankt de heeren Wilmer en Wilbrink, die een andere houding hebben aangenomen, dan de overige sprekers en het voor Burgemeester en Wethouders in verschillende opzichten hebben opgenomen. Ten slotte komt spreker tot het adres van den heer Ziegelaar. Spreker is het met den heer Wilbrink eens, dat men er niet aan kan beginnen, om dergelijke verzoeken in te willigen. De gemeente heeft met de regelingen, tusschen aannemers en onder-aannemers ge troffen, niets te maken. Bovendien komt, als men het adres van den heer Ziegelaar leest, niet vast te staan, dat hij schade heeft geleden en dat, als dat wel het geval is, dit de schuld is van de gemeente. En, is er schade door hem ge leden, dan is de schadevergoeding in het genoemde bedrag van ƒ8.000.begrepen. Op de vraag van den heer Wilbrink antwoordt spreker, dat de mogelijkheid is uitgesloten voor Burgemeester en Wethouders om een schikking tusschen de aannemers en de onder-aannemers te doen treffen, omdat de aannemers slechts met het mes op de keel met het bedrag van ƒ8.000.ge noegen hebben willen nemen. De motie van den heer Schüller is voor spreker onaan nemelijk, omdat zij beteekent een votum van wantrouwen tegen Burgemeester en Wethouders en tegen de Commissie van Fabricage; bovendien, waar spreker de zaak in den breede heeft onderzocht en Burgemeester en Wethouders haar zoo open en eerlijk mogelijk aan den Raad hebben voorgelegd, zou een eventueele commissie van 5 leden zich op geen ander standpunt kunnen stellen, dan waarop het College staat. Spreker wil eindigen met den bouwkundigen hoofdambtenaar, dien hij verschillende tekortkomingen heeft moeten verwijten, toch ook niet den lof te onthouden, die hem toekomt voor het technische gedeelte van zijn opzet. Leiden heeft in den heer Neisingh een man van uitnemende bekwaamheid; hij heeft de volle maat van zijn kennis en toewijding aan dit werk geschonken; met liefdevolle aandacht heeft hij tot in de kleinste détails naar doelmatigheid en schoonheid gestreefd. Men mag de gemeente dan ook met dit werk gelukwenschen De heer Schüller zegt, betreffende het verschil van inzicht tusschen den heer Kooistra en spreker, dat dit geen politieke quaestie is. De heer Kooistra heeft het dossier, dat ter inzage lag, niet geheel kunnen doorlezen en is zoo tot zijn conclusie gekomen. Spreker heeft, omdat hem deze zaak was opgedragen, alles wat ter inzage lag, serieus doorgezien, daar hij meende naar zijn beschikbare krachten en kennis hier naar voren te moeten komen. De heer Eerdmans heeft zijn betoog, hoe goed het ook was, ontsiert door tot kleinigheden af te dalen. Het is b.v. geen luxe, dat in de agentenkamer eikenhouten tafels staan, want vurenhouten tafels en minderwaardige stoelen zouden na 2 jaar weer geverfd moeten worden. De agenten gebruiken hun middagmaal niet in die kamer, zoodat er geen warme pannetjes op die tafel gezet worden, hoogstens een flescbje drinken, maar daarvan zal de tafel niet bederven. Spreker deelt het standpunt van den heer Sijtsma niet. Wel vindt hij het een prachtig gebouw, zonder overdadige luxe, maar absoluut degelijk en eenvoudig; hij heeft het dan ook in geen enkel opzicht afgebroken, maar geeft alle lof aan den bouwmeester. De Wethouder heeft medegedeeld, dat de Directeur op 16 Mei niets anders zeide dan dat het betrof een omlegging van cellen. Het College van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage moeten het volle vertrouwen hebben in hunne ambtenarenanders kunnen zij niet werken, maar ook den ambtenaar niet handhaven. Spreker begrijpt, dat dergelijke Colleges, die niet geheel deskundig zijn, moeten varen op het kompas van de ambtenaren, maar het is sterk af te keuren, dat de Directeur een dergelijke voorstelling van zaken aan het College heeft gegeven. De heer Splinter zegt, dat de heer Schüller, als hij lid was geweest van de Commissie van Fabricage, het ook niet had geweten. De heer Schüller. Sprekende over het rapport van 14 October 1926, heeft de wethouder op de vraag van spreker of er andere krachten werkzaam waren geweest, die op uit breiding van het Polititiebureau hebben aangedrongen, ge antwoord in bevestigenden zin en gezegd, dat de Commissaris van Politie dat heeft gedaan en men buiten Burgemeester

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 19