IQO MAANDAG 20 JUNI 1927. De heer Splinter voegt spreker toe, dat dat niet waar is, maar liet staat wel degelijk in het rapport. Naar aanleiding van het rapport van den Directeur van 14 October als van het rapport van den onpartijdigen des kundige heeft de Commissie van Fabricage een rapport uitge bracht en nu is het heel mooi, dat de Commissie zegt geheel haar eigen inzichten te hebben gevolgd en een rapport te hebben samengesteld buiten die andere rapporten om, maar het blijkt, dat zij wel wat eerder tusschenbeide had kunnen komen. De Commissie van Fabricage heeft een zeer verant woordelijke taak; zij heeft niet alleen te beslissen of een zaak al dan niet zal worden uitgevoerd, maar zij heeft ook toezicht te houden op de in uitvoering zijnde werken. In eerste instantie moeten Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage natuurlijk op de ambtenaren kunnen vertrouwen, anders is het besturen der gemeente onmogelijk, maar dit ontneemt aan die beide colleges niet den plicht zich geregeld op de hoogte te houden van de zaken, hun tak van dienst betreffende. Spreker begrijpt niet, hoe de Commissie van Fabricage zich bij een zoo belangrijke zaak als deze, waaromtrent reeds meer dan een jaar in de stad geruchten liepen, niet in het intrensieke van de zaak heeft ingewerkt en thans, nu de verschillende rapporten zijn uitgebracht, tot de conclusie komt: het is daar eigenlijk toch niet in den haak geweest. En nu is het heel gemakkelijk om den Directeur de schuld te geven, in de verschillende rapporten en Ingekomen Stukken heeft men wel degelijk kunnen constateeren, dat er wat aan gehaperd heeft; men heeft evenwel niet kunnen zien of er ook wat gehaperd heeft aan de leiding van het College en van de Commissie van Fabiicage. Daarover wordt niet gesproken en spreker is overtuigd, dat men dat vanavond niet te weten komt. Spreker bedoelt daarmede, dat men het Vanavond niet onpartijdig te weten komt. Dit is geen insi nuatie;. men krijgt straks misschien een verklaring van het College en van de Commissie van Fabricage, maar die kan men hedenavond niet aan de feiten toetsen; men moet die aannemen voor waar of dat niet doen, maar een gevolgtrek king kan men niet maken. Spreker bedoelt niet, dat het College en de commissie den Raad onjuist zullen inlichten, maar men kan niet contröleeren in hoeverre de Directeur, het College en de commissie gelijk hebben. Zijn er ook nog andere ambtenaren geweest, die invloed hebben uitgeoefend op de uitbreiding van dezen bouw zonder medeweten zelfs van het College van Burgemeester en Wet houders en van den Raad? Spreker kan op het oogenblik nog niemand een verwijt maken, omdat hij nu nog geen oordeel kan vellen over deze zaak; er ontbreken den Raad nog zeer belangrijke gegevens en zoolang die den Raad niet ten dienste staan, kan men die zaak niet volledig overzien, niet alleen de Raadsleden, maar ook de ingezetenen. Omdat spreker meent, dat de Raad dezen avond niet tot een besluit zal kunnen komen en de zaak niet volledig zal kunnen behandelen, stelt hij een motie voor, welke hij aan den Voorzitter ter hand stelt. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Schüller een motie heeft ingediend, luidende als volgt «Ondergeteekende stelt het navolgende voor 1°. punt 12 van de agenda af te voeren 2°. over te gaan tot benoeming van een Commissie, be staande uit vijf Raadsleden, welke wordt opgedragen een volledig onderzoek in te stellen betreffende den Bouw van het Politiebureau en alles wat daarmede in verband staat; 3°. dat deze Commissie zoo spoedig mogelijk haar bevin dingen in een rapport aan den Raad voorlegt." Deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Coster herinnert er aan, dat toen hij op 23 October 1926 een vraag heeft gesteld over het gerucht, dat er liep in verband met den bouw van het nieuwe Politiebureau, de wethouder heeft geantwoord, dat binnenkort over deze zaak een rapport zou worden uitgebracht. Vooreerst was het beter geweest, indien die vraag niet door spreker had behoeven te worden gesteld en direct een hooger crediet was aange vraagd, maar bovendien is eerst na 8 maanden dit breed voerig rapport verschenen, bij het nalezen waarvan men tot de conclusie komt, dat het niet tijdig aanwezig zijn van de teekeningen en de onregelmatige aanvoer van materialen de hoofdoorzaken van de vertraging in den bouw zijn geweest. De. post is overschreden met 69.000.—. Ziet men het gebouw, dan kan men niet ontkennen, dat er wel eenige overtollige luxe is aangebracht. Het photografische atelier is volgens den Commissaris van Politie een van de voor naamste ateliers, die men in de politie-bureaux in Europa vindt; men heeft er een schitterend ingericht scheikundig laboratorium en niet. één Inspecteur, die scheikundig onder legd is; een lijkenkamer voor 8 lijken en zelfs een operatie tafel, terwijl sectie op lijken meestal in het Academisch Zieken huis plaats heelt. Ook treft men er onderaardsche cellen aan, die in menige gevangenis niet meer zijn. Spreker vindt die luxe geheel onnoodig voor een stad als Leiden. Spreker zou verder enkele vragen willen stellen: waarom heeft de directie eenige onderdeelen aan zich gehouden, terwijl daarin voor de gemeente blijkbaar geen voordeel zat; men had met geen verrekenbare posten te makende aannemers hadden nooit schadevergoeding kunnen krijgen, integendeel, de gemeente had van hen schadevergoeding kunnen eischen wegens het niet op tijd opleveren van het werk. Is het waar, dat de leverantie van de vloerbedekking aan een Rotterdamsche firma is opgedragen voor ongeveer f 4000. en had niet een Leidsche firma die vloerbedekking kunnen leveren Is er tusschen den architect en de Directie van Gemeente werken met behoorlijk overleg gewerkt bij den bouw, en is regelmatig gecontróleerd in hoeverre de bouwsom toeliet nog meer wijzigingen in het plan te brengen? Op wiens verzoek en advies zijn die wijzigingen in het plan aangebracht? Is het te laat komen van de détailteekeningen voortgekomen uit gebrek aan werkkrachten op de teekenkamer of is het uitsluitend te wijten aan den architect? Zoo dit het geval is, waarom heeft de directie dan niet met de aanbesteding gewacht, totdat de teekeningen klaar waren? De heer Schüller meent, dat hij een voorstel van orde ingediend heeft en zou gaarne daarover beslist willen zien, vóórdat men verder gaat. De heer Splinter gevoelt niets voor afvoering van de agenda van dit punt, zoolang hij niet weet wat de andere leden hierover willen zeggen. Laat de heer Schriller de zaak gewoon door laten gaan, tot alle leden gesproken hebben en spreker geantwoord heeft; dan kan de Raad besluiten of een Commissie gewenscht is, maar op het oogenblik ziet spreker geen motieven om punt 12 van de agenda af te voeren. De heer Schüller trekt dan zijn voorstel, voor zooveel punt 1 betreft, in. Het gewijzigde voorstel van den heer Schüller wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Knuttel vindt het ergste in deze zaak, dat het budgetrecht van den Raad in hooge mate is aangetast. Waar blijft dat recht, wanneer op een dergelijke willekeurige manier het door den Raad toegestaan bedrag wordt overschreden? Fouten kunnen gemaakt worden en nieuwe dingen zich voor doen, waardoor overschrijding onvermijdelijk is, maar het feit, dat er een nieuw plan gemaakt is met 1400 M3 meer inhoud zonder het aan den Raad voor te leggen, is voor spreker veel erg -r dan de quaestie van de teekeningen. Dat kost de gemeente misschien evenveel geld, maar daarmede wordt het recht van den Raad niet zoozeer aangetast. Hier is willens en wetens de Raad voorbijgegaan en spreker stelt er prijs op te vernemen, wie gedecreteerd heeft: er zal 1400 M3 meer bijgebouwd worden. Het moet toch een zeer hooge macht geweest zijn, dat hij den Directeur, die zijn mede werking er toe moest verleeneri, heeft kunnen laten beweren, dat er 1400 M3 meer gebouwd zou worden voor hetzelfde geld. Hier is gecamoufleerd; spreker kan zoo'n naïveteit bij Gemeente werken niet veronderstellen en om Gemeentewerken daartoe te brengen moet wel zeer sterke pressie uitgeoefend zijn. Groote onkosten zijn ook veroorzaakt door het niet op tijd klaar zijn van de teekeningen en doordat Gemeentewerken den aannemer te precies wilde voorschrijven, wat hij op den eenen dag moest doen en wat op den anderen. Spreker be grijpt wel, hoe dat in elkaar zit; de architect heeft van dit ontwerp van hem een troetelkindje gemaakt en heeft erdoor zijn angstvallig waken de gemeentefinanciën wel wat aan opgeofferd. Het is dan ook met bijzondere bekwaamheid uitge voerd daar gaat niets van af, maar, al voelt die man zich dus artist en al is het dus begrijpelijk, er zijn toch anderen om dat te contröleerenD. w. z. het te laat komen van de teekeningen is niet op één dag gebeurd. Toen het de eerste maal gebeurde en de aannemer zich beklaagde, dat hij daar door niet voort kon, zal dat toch wel tot de directie van Gemeentewerken zijn doorgedrongen en had deze tot den architect moeten zeggen, dat het niet meer mocht voorkomen. Het heeft spreker ten hoogste verwonderd, dat zulks niet is geschied. De heer van Tol wil spreken over de cijfers, die aan den Raad zijn voorgelegd. Er was in totaal toegestaan een bedrag van ƒ250.000.Het tekort, op den eigenlijken bouw ad f 64.170.en dat op de Bank van Leening ad ƒ14.250. t- .r, - joonrl t ri-vrp rtf rtooftrt TV P1* off in r*r r\o r»nn otp "firtrr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 14