56 N°. 114. Leiden, 24 Mei 1927. Uwe Vergadering heeffc op 30 Augustus 1926 met 13 tegen 12 stemmen een motie van Uw medelid, den heer T. Groene- veld, aangenomen, waarbij ons College werd uitgenoodigd de noodige maatregelen te nemen, teneinde te bereiken, dat op ongeveer het midden van den Eijn- en Schiekade een keerplaats voor voertuigen wordt gemaakt. Wij hebben thans doen nagaan, op welke wijze aan dit besluit uitvoering- zou kunnen worden gegeven. In de eerste plaats hebben wij daartoe laten onderzoeken, in hoeverre voor de gemeente ongeveer in het midden der Eijn- en Schiekade de beschikking was te verkrijgen over eenige naast elkaar gelegen voortuintjes. Dit bleek alleen het geval met de tuintjes Nis 49 en 50 en dan nog slechts tot een diepte van 2 M. uit den gevelde totale diepte bedraagt 5.50 M., de aldus te winnen diepte derhalve 3.50 M. De lengte van ieder der voortuintjes bedraagt 5.30 Mde in totaal te verkrijgen oppervlakte mitsdien 37 M2. De prijs bedraagt ƒ10.per M2-, dus 370.voor de beide voortuinen te zamen. Hierbij komen dan nog de kosten van overdracht, het terugplaatsen van de hekwerken, het bestraten, het rooien van boomen en het verplaatsen van een gaslantaarn en een straatkolk. De uitvoering van dit plan kost, den aankoop van de voortuintjes inbegrepen, ƒ800.Hiervoor wordt een keerruimte verkregen ter lengte van 10.60 M. (de gezamenlijke lengte der beide voortuinen) en ter breedte van 9.60 M. Ons voornaamste bezwaar tegen dit plan is, dat het de betrokkenen niet helpt aan hetgeen zij wenschen, aangezien de breedte der aldus te verkrijgen keerplaats te gering is. Wij hebben derhalve onderzocht, op welke wijze deze breedte grooter zou kunnen worden gemaakt. Dit ware te bereiken door, behalve bijtrekking van de voortuintjes, de bestaande schoeiing over een lengte van 20 M. op te trekken en daar achter een gelijk met den weg liggende grondaanvulling en bestrating aan te brengen. Op de verhoogde schoeiing zal een leuning en op ieder der uiteinden een gaslantaarn moe ten worden geplaatst. De kosten van dit plan bedragen in totaal 1400; de keerplaats verkrijgt aldus een breedte van 11 M. Een keerplaats van voldoende breedte is echter o. i. slechts te verkrijgen door haar bovendien 1.50 M. in het vaarwater uit te bouwen. Een zoodanige uitbouwing zal evenwel behalve op de hooge kosten (in totaal ƒ2500) moe ten afstuiten op hare vermoedelijke onvereenigbaarheid met de waterstaats- en scheepvaartbelangen. Wij meenen derhalve, dat de eenig overblijvende mogelijk heid, om aan uw besluit uitvoering te geven, deze is, dat de keerplaats gemaakt wordt op het te dempen slootge- deelte tusschen de perceelen Nis. 65 en 66. Op dit sloot- gedeelte, dat aan twee verschillende eigenaren toebehoort, was blijkens Ingekomen Stuk No. 174 van 1926 reeds eerder onze aandacht gevestigd, doch het plan moest toen afstuiten op de ongeneigdheid van den eigenaar der Zuidelijke helft, tevens eigenaar van perceel No. 66, om dit slootgedeelte, waardoor de vrije ligging van zijn huis verloren zou gaan, aan de gemeente te verkoopen. Aangezien ter plaatse van deze sloot in het uitbreidingsplan geen straat ontworpen is, zoodat onteigening, zoo al verkrijgbaar wat wij betwij felen voor dit doel wegens de waardedaling van dit huis zeer kostbaar zou worden, zijn wij met den eigenaar, den heer ,1. Noorlandt te Lisse, in nadere onderhandelingen getreden over den aankoop van het geheele perceel met de bij behoorende sloothelft, kadastraal bel?end gemeente Leiden Sectie M No. 2148, groot 363 M2. Deze onderhandelingen hebben tot resultaat gehad, dat de heer Noorlandt zich ten slotte bereid verklaarde zijn eigendom voor 7000.aan de gemeente te verkoopen. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat dit bedrag weliswaar hoog is, doch dat onteigening van het geheele perceel niet minder kostbaar zou worden. Uit al het bovenstaande volgt, dat de eenige mogelijkheid, welke technisch overblijft, om aan Uw besluit op een vol doende wijze uitvoering te geven, bestaat in het maken van een keerplaats op het te dempen slootgedeelte tusschen de perceelen Nis .65 en 66, gepaard gaande met aankoop van perceel No. 66, voor 7000.benevens de kosten van over dracht. De kosten zullen derhalve met inbegrip van die voor het maken van de keerplaats ad 700.tezamen 8000. bedragen, waartegenover alleen de huur staat, die van het door den aanleg van de keerplaats belangrijk in waarde ver minderde perceel zal kunneu worden verkregen. Mocht Uwe Vergadering derhalve, in afwijking van ons U bekend advies, van meening blijven, dat het noodzakelijk is tot het maken van een keerplaats ongeveer in het midden van de Eijn- en Schiekade over te gaan, dan geven wij U in overweging te besluiten: a. tot aankoop van het perceel Eijn- en Schiekade No. 66 met bijbehoorende zuidelijke sloothelft, groot 363 M2., kadastraal bekend Sectie M No. 2148, voor de som van 7000.benevens de kosten van overdracht; b. tot kostelooze overneming in eigendom bij de gemeente van de noordelijke sloothelft. kadastraal bekend Sectie M No. 97; c. tot vaststelling van den hierbij overgelegden begrootings- staat, groot 8000.teneinde tot den sub a en b bedoelden aankoop en overneming en tot den aanleg van een keerplaats voor voertuigen aldaar te kunnen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 19