32 Leiden 11 Maart 1927 Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden, geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Hendrik Willem Blote, arts te Leiden, dat hij verzoekt bestendigd te worden in de betrekking van Schoolarts. Hetwelk doende enz. H. W. Blöte. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Aan den Baad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende, schoolarts te dezer stede verzoekt door dezen den Baad der Gemeente Leiden hem als schoolarts wederom te willen bestendigen. Hetwelk doende enz. Leiden 17 Maart 1927 Dr. W. T. M. Weebers. Aan den Baad der gemeente Leiden. De ondergeteekende heeft de eer Uwen Baad beleefd te verzoeken hem wel in de betrekking van Schoolarts te willen bestendigen. Hoogachtend Uw Dw Dr Leiden, 17 Maart 1927. H. P. Veldhuyzen. Leiden 22 Maart '27. Ondergeteekende J. A. Schreuder, arts te Leiden heeft de eer U beleefd te verzoeken hem te willen bestendigen in de betrekking van Schoolarts. Hetwelk doende enz. enz. J. A. Schreuder. A/d Baad der Gemeente Leiden. B°. 72. Leiden, 2 April 1927. De American Petroleum Company, te 's Gravenhage, komt bij haar hierachter afgedrukt, in onze handen om prae- advies gesteld, adres in beroep tegen onze afwijzende be schikking op haar verzoek om vergunning tot het verbouwen van hare inrichting aan den Zijlsingel. Zooals uit het ingediende bouwplan en de daarbij behoorende omschrijving blijkt, bestaan de werkzaamheden, die adres sante aan hare inrichting wil doen uitvoeren, in hoofdzaak uit het vernieuwer) en tot garage inrichten van den paarden stal, het bouwen van een nieuw en het sloopen van een bestaand kantoortje en het maken van een nieuw afsluithek. De paardenstal staat ongeveer 5 M. buiten de op het uitbreidingsplan aangegeven rooilijn en derhalve op voor straat bestemden grond, terwijl het op te richten kantoor gebouwtje niet in die rooilijn zal worden opgetrokken, doch daarachter. Het plan wijkt dus, voor zooveel de vernieuwing van den paardenstal betreft, af van het uitbreidingsplan en is vervolgens in strijd met het bepaalde bij de artikelen 1 en 2 van de verordening op het bouwen en sloopen, aangezien de paardenstal niet staat en het kantoorgebouwtje niet zal worden opgericht in de rooilijn en niet aan een straat of weg toebehoorende aan het Bijk, de Provincie of de Gemeente. En vermits, ingevolge het tweede lid van artikel 5 van de Woningwet, eene vergunning tot het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van een gebouw moet worden geweigerd, indien het plan afwijkt van een goedgekeurd uitbreidings plan en indien niet aan de voorschriften van de bouwver ordening wordt voldaan, was het verzoek niet voor inwilli ging vatbaar en moest daarop derhalve afwijzend worden beschikt. Tegen die afwijzende beschikking nu komt adressante in beroep voor zooveel betreft de vernieuwing van den paarden stal en wel op grond hiervan, dat de verandering slechts zal bestaan in het maken van enkele groote deuren in den paardenstal, zoodat dus van vernieuwing van dien stal geen sprake is. Blijkens de bij haar aan ons gericht verzoek, dd. 11 December 1926, overgelegde teekening en de bovengenoemde omschrijving is deze bewering echter niet juist. De aan den paardenstal te verrichten werkzaamheden blijven toch geens zins beperkt tot het maken van enkele deuren, maar om vatten nog verschillende andere ingrijpende verbouwingen, n.l. het afbreken van de trap naar den hooizolder, het wijzigen van de balklaag, in dien zin dat de zolderbalken, die hun dracht verliezen door het zoo goed als geheel weg breken van den bestaanden voorgevel, zullen worden opge vangen door een raamwerk gevormd door ijzeren balken en stijlen en ten slotte het verwijderen van de kolommen tusschen de paardenstanden en het maken van een schuif deur in den zijgevel. Ons College is dan ook met de Commissie van Fabricage van oordeel, dat het aan geen twijfel onderhevig is, dat door uitvoering van al die werkzaamheden de stal zoude worden vernieuwd en, gelijk gezegd, moet de vergunning daartoe, wegens strijd met het uitbreidingsplan en de bouwverorde ning ingevolge artikel 5 van de Woningwet een artikel, hetwelk adressante in haar verzoekschrift geheel uit het oog verliest worden geweigerd. Onder opmerking, dat aan het bezwaar tegen het plan, gelijk in de stukken te lezen is, kan worden tegemoet ge komen door den tot garage te vernieuwen paardenstal achteruit te zetten en in de op het uitbreidingsplan aan gegeven rooilijn te plaatsen en den grond tusschen de rooilijn en den Zijlsingel aan de gemeente in eigendom over te dragen, met storting van een bedrag van f 100.in de gemeentekas voor het in orde maken van dien grond, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging het beroep van adressante ongegrond te verklaren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's Gravenhage, 3 Maart 1927. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende, American Petroleum Company, geves tigd te 's Gravenhage en kantoor houdende aldaar in het Gebouw ,,Petrolea" aan den Benoordenhoutscheweg nr. 7, heeft de eer U mede te deelen, dat door haar op 11 December 1926 bij het College van Burgemeester en Wethouders Uwer Gemeente vergunning werd aangevraagd tot het verbouwen van hare inrichting aan den Zijlsingel, kad. bekend Sectie K. nr. 623, een en ander overeenkomstig de bij die aanvraag gevoegde teekeningen en omschrijving, dat haar met schrijven van 4 Februari 1927 door Burge meester en Wethouders voornoemd werd medegedeeld, dat zij bezwaren hebben tegen de oprichting van het door adressante geprojecteerde kantoorgebouw en tegen het maken van deuren in twee der gevels van den paardenstal, dien ondergeteekende als garage wilde gebruiken, welke bezwaren door Burgemeester en Wethouders ontleend zijn aan het bepaalde bij de artt. 1 en 2 der Bouwverordening, dat ondergeteekende daarop met haar schrijven van 11 Februari jl. geantwoord heeft, dat haar project, voor zoover het betreft het nieuw op te richten kantoorgebouw, inderdaad in strijd is te achten met art. 2 der Bouwverordening, echter niet wat betreft het voornemen den paardenstal van voldoend groote deuren te voorzien, waardoor deze stal als autogarage dienst zou kunnen doen en dat waar genoemd artikel een verbodsbepaling bevat voor het oprichten, uit breiden of vernieuwen van gebouwen, anders dan in de rooilijn, zij van oordeel is, dat de werkzaamheden, welke zij voor mens is aan het stalgebouw uit te voeren, te beschouwen zijn noch als oprichting, noch als uitbreiding, noch als ver nieuwing, dat Burgemeester en Wethouders met hun schrijven van 24 Februari j.l. daarop hebben geantwoord, dat zij hun standpunt moeten handhaven, doch dat de oorspronkelijk door hen opgegeven kosten van 450.voor het verharden van den grond, die door ondergeteekende kosteloos aan de Gemeente zou moeten worden afgestaan, gereduceerd zou kunnen worden tot 100. dat ondergeteekende met deze oplossing geen genoegen kan nemen, weshalve zij overeenkomstig het bepaalde in art, 78, sub c, alinea 2 der Bouwverordening, tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders hierbij in beroep komt en U verzoekt haar alsnog de vergunning te verleenen tot het aanbrengen van de geprojecteerde deuren in den voor autogarage in te richten paardenstal. 'tWelk doende enz. p.p. American Petroleum Company. Onleesbaar. E. J. v. d. Linde, Hoofdingenieur. N°. 73. Leiden, 4 April 1927. Wij hebben de eer U mede te deelen dat de leden van de Schattings-commissie, bedoeld in art. 57 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914, dit jaar moeten aftreden, doch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 2