DINSDAG 15 FEBRUARI 1927.
9
Zitting Tan Dinsdag 15 februari 1937.
Geopend des namiddags te half drie uur.
Voorzitter: de Wethouder A. L. REIMER1NGER; daarna de
heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Te behandelen onderwerp:
Installatie van Mr. A. van de Sande Bakhuyzen als Burge
meester.
Tegenwoordig zijn 32 leden, namelijk: de heeren van Eek,
Dubbeldeman, Schüller, Baart, Schoneveld, Heemskerk, Wil
brink, van der Reijden, Splinter, Coster, Eiberbout, Deumer,
Eerdmans, van Rosmalen, Kooistra, Groeneveld, de dames
van Itallievan Embden en Dietrichde Rooij, de heeren
Wilmer, Spendel, Verweij, Sijtsma, Huurman, van Stralen,
Bergers, van Tol, Knuttel, Sanders, Meijnen, Mulder, Reime-
ringer en van Hamel.
Afwezig: de heer Witmans wegens ongesteldheid.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een missive
van den Commissaris der Koningin in de Provincie Zuid-
Holland, ten geleide van een copie van het Koninklijk besluit
van 30 December 1926 No. 12, houdende benoeming van den
heer Mr. A. van de Sande Bakhuyzen tot Burgemeester van
Leiden en verzoekt den Secretaris voorlezing te doen van de
copie van het Koninklijk besluit en van het afschrift van de
akte van beëediging van den heer van de Sande Bakhuyzen.
Deze stukken luiden als volgt:
Wij WILHELMINA, bij de Gratie Gods, Koningin
der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw van 28 December 1926 No. 647 Kabinet;
Gelet op artikel 59 der Gemeentewet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
met ingang van den dag, waarop hij zijn betrekking zal
aanvaarden te benoemen tot burgemeester der gemeente Leiden,
Mr. A. van de Sande Bakhuyzen.
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is
belast met de uitvoering van dit besluit.
's-Gravenhage, 30 December 1926.
(get.) WiLHELMINA.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw,
(get.) J. B. Kan.
Overeenkomstig het oorspronkelijke,
De Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw,
(get.) Harders, l.S.-G.
Voor eensluidend afschrift,
De Secretaris-Generaal,
(get.) Harders, l.S.-G.
Voor eensluidend afschrift,
De Chef van het Kabinet
van den Commissaris der Koningin
in Zuid-Holland,
Onleesbaar.
Op heden den lOden Februari 1927 heeft in handen van
den Commissaris der Koningin in de Provincie Zuid-Holland
de Heer Mr. A. van de Sande Bakhuyzen, bij besluit van
Hare Majesteit de Koningin van den 30 December 1926, n°. 12
benoemd tot Burgemeester der gemeente Leiden ingevolge
art. 65 der Gemeentewet, afgelegd de beide volgende eeden
Eed van zuivering.
»Ik zweer, dat ik, om tot Burgemeester benoemd te worden,
»directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam
»of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of ge-
Bgeven heb."
sik zweer, dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking
Bte doen of te laten van niemand hoegenaamd eenige beloften
Bof geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."
bZoo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
Eed, voorgeschreven bij art. 39 der Gemeentewet.
Bik zweer trouw aan de Grondwet en aan de wetten des
BRijks, en dat ik de belangen der gemeente Leiden met al
Bmijn vermogen zal voorstaan en bevorderen."
bZoo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
Van het afleggen van welke eeden deze akte is opgemaakt.
's-Gravenhage, '10 Februari 1927.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
(get.) Sweerts.
Voor eensluidend afschrift,
De Commissaris der Koningin
in de Provincie Zuid-Holland:
(get.) A. van de Sande Bakhuyzen,
benoemd Burgemeester der gemeente Leiden.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter verzoekt den oudsten Wethouder, den heer
Mulder, en het oudste Raadslid, den heer van Hamel, met
den Secretaris den nieuwbenoemden Burgemeester in de
Raadszaal binnen te leiden.
De Burgemeester, binnengeleid, neemt naast den Voor
zitter plaats.
De Voorzitter:
Hooggeachte Heer van de Sande Bakhuyzen,
Het heeft H. M. onze geëerbiedigde Koningin behaagd U
in de plaats van den Heer de Gijselaar te benoemen tot
Burgemeester der Gemeente Leiden. Het is mij een aange
name taak U namens den Raad en den Secretaris hartelijk
geluk te wenschen met Uwe benoeming en IJ hier het wel
kom toe te roepen; het stemt tot vreugde en goede ver
wachting, dat U de op U uitgebrachte benoeming met opge
wektheid heeft aanvaard, wetende en ten volle overtuigd
zijnde, dat het geen gemakkelijke taak zal zijn den bekwamen
en uiterst populairen Burgemeester de Gijselaar te vervangen.
Toch heeft U niet geaarzeld en direct besloten deze eervolle
benoeming te aanvaarden. Dat geeft goeden moed voor de
toekomst; daarbij, Leiden is U bekend, gij hebt Uw jeugd
hier doorgebracht en U heeft ook hier gestudeerd aan onze
aloude Universiteit. Leiden en de Academie zijn U geen
onbekenden. De taak van den Burgemeester eener gemeente
als Leiden is niet licht en zeker niet onder de tegenwoordige
omstandigheden. Nog altijd ligt een zware economische druk
op de bevolking, het aantal werkloozen neemt weder toe, er
is in vele zaken en industrieën hier ter stede een malaise,
de belastingen in deze gemeente zijn uitermate zwaar. Daarbij
vragen alle zaken Uwe voortdurende aandacht: verkeers
moeilijkheden, nieuwe bruggen, die noodzakelijk zijn, de nieuwe
marktterreinen, voorziening op onderwijsgebied, nieuwe scholen,
het rioleeringsvraagstuk, woningbouw, zorg voor politie en
brandweer en de steeds uitbreidende stad, die vooral aan de
zijde van den Rijnsburgerweg een grooten omvang heeft ge
nomen.
Leiden is een belangrijke stad door zijn wereldberoemde
Academie en zijn ligging in het Rijnland, en wij mogen ver
wachten, dat met een opleving van handel en industrie, ook
de terugslag op deze Gemeente zich moge doen gevoelen
door zijn mooie ligging te midden van talrijke welvarende
dorpen. Moge het ook U gegeven zijn aan den bloei en de
welvaart dezer aloude Gemeente te mogen medewerken. En
wij mogen van U verwachten, Mijnheer van de Sande Bak
huyzen, dat U door Uw langdurig verblijf in het buitenland
een ruimen blik moet hebben op zaken en dingen, die men
vanuit de verte beter, onpartijdiger kan beoordeelen dan zij,
die er middenin leven, dat U ook Uwe krachten en talenten
zult aanwenden tot waardige vervulling van het Burgemees
terschap. De werkzaamheden op consulair en diplomatiek
gebied hebben U geleerd met menschen van allerlei slag om
te gaan, en in de verschillende hooge ambten, waartoe de
Regeering U bij herhaling heeft geroepen, heeft U getoond
een vasten wil en een goed doorzicht te hebben. Wij mogen
dus veel van U verwachten en dan zult U, gesteund door
den voortreffelijken Secretaris, Mr. van Stryen, uitstekend
jurist en bekend met alle voorkomende zaken, omgeven door
een voortreffelijk ambtenarencorps, met de voor hun taak
Sw'EERTS.