GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 15 INCtKKOMEN STUKKEN. 1ST0. 36. Leiden, 14 Februari 1927. Ter vervulling van de vacature van Directeur der Gemeente lijke Bank van Leening, ontstaan door het aan den heer J. Overduin verleend eervol ontslag, hebben wij de eer IJ, na raadpleging van Commissarissen dier instelling, overeen komstig art. 7 van de verordening van 25 Juni 1923, houdende Beglement van de Gemeentelijke Bank van Leening te Leiden (Gem. blad n°. 12), het volgende dubbeltal aan te bieden 1°. P. A. VAN AGGELEN, Boekhouder aan de Gemeente lijke Bank van Leening te Leiden; 2°. H. NIMMO, Beheerder-plaatsvervanger bij de Gemeente Bank van Leening te 's Gravenhage. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 37. Leiden, 14 Februari 1927. Den 31en December 1926 eindigde de pacht van het gras gewas op bermen en open gronden langs den Haarlemmer- trekvaartweg en van het rietgewas in de Haarlemmertrek vaart. Alleen de heer P. van Leeuwen bleek genegen de pacht te verlengen. In de plaats van de overige huurders moest derhalve naar andere gegadigden worden gezocht. Een en ander had tot resultaat dat, met inbegrip van die van den heer van Leeuwen, een vijftal aanbiedingen, ieder voor een bepaald gedeelte van vaart en weg, inkwam, vertegenwoor digende een totale opbrengst van ƒ145.per jaar d. i. i'7.per jaar meer dan in de afgeloopen periode werd ontvangen. Onder mededeeling, dat naar onze meening met de ge boden sommen genoegen kan worden genomen, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, mitsdien in overweging het grasgewas op bermen en open gronden langs den Haarlemmertrekvaart weg en het rietgewas in de Haar lemmertrekvaart, voor den tijd van drie jareti, gerekend te zijn ingegaan den len Januari 1927, te verhuren in deper- cèeleu en onder de voorwaarden in de concept-overeenkomst aangegeven, t.w.: dé perceelen I en II aan L. Hakker te Oegstgeest voor de som van 15.per jaar het perceel III aan F. D. Ciggaar te Sassenheim voor de som van 35.per jaar; de perceelen IV en V aan P. van Leeuwen te Voorhout voor de som van ƒ15.per jaar; de perceelen VI, VII, X en XI aan J. Duivenvoorde te Noordwijkerliout voor de som van 70.per jaar; de perceelen VIII en IX aan J. de Groot te Noord- wijkerhout voor de som van ƒ10.— per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 3g. Leiden, 14 Februari 1927. Bij raadsbesluit van 19 April 1926, (Ingek. Stukken n°. 80) werden, ten behoeve van de uitvoering van werken inzake de centrale rioleering, aangekocht de perceelen weiland, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K nis 34 en 35, tezamen groot 2.51 H.A. Intusschen is slechts een gedeelte van deze perceelen in verband met den aanleg van de persleiding benoodigd, zoodat het overblijvende gedeelte, ter grootte van 1.40 H.A., zich uitstrekkend langs de westelijke scheidingssloot, op de overgelegde situatie met roode arceering aangeduid, voorloopig voor verhuring in aanmerking komt. De vroegere gebruiker, de heer J. Boeloffs, die ook de bij raadsbesluit van 4 November 1926 van hem gekochte aan grenzende landerijen in huur heeft, is bereid het weiland voor den tijd van drie jaren tegen een huurprijs van 245. per jaar te huren, terwijl hij verder accoord gaat met de aan de verhuring te verbinden gebruikelijke voorwaarden. Ook behoudt de gemeente zich het recht voor om de pacht tusschentijds met een termijn van drie maanden op te zeggen. De gemeente zal op hare kosten voor een eenvoudige afschering van palen met draad zorgen, welke afrastering door den huurder voor zijn rekening in goeden toestand moet worden onderhouden. Onder mededeeling, dat de huurprijs naar onze meening voldoende kan worden geacht, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf, mitsdien in overweging de perceelen weiland, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K nis 34 (ged.) en 35 (ged.), ter grootte van 1.40 H.A., op de kaart met roode arceering aangegeven, voor den tijd van drie jaren, gerekend te zijn ingegaan den len Januari 1927, te verhuren aan J. Boeloffs, alhier, tegen een huur prijs van f 245.per faar, en verder onder de in de Lees kamer ter visie liggende voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 39. Leiden, 14 Februari 1927. Onder verwijzing naar het ter visie liggend advies van de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal", geven wij Uwe Vergadering in overweging het schrijven van den heer D. Boggeveen, om eenige schilderijen in bruikleen aan het Museum af te staan, in handen van ons College te stellen ter afdoening. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 29 November 1926. Aan den Weled. Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders en aan den Baad der Gemeente Leiden. Mijnheer. Door een abuis van mij heb ik mijn eerste brief dato 28 Oct. 1.1. alleen gericht aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Ik kom daarop terug, omdat mijn bedoeling was ook de leden van de Gemeenteraad er in te kennen. Daar ik de voorwerpen hoofdzakelijk afsta in bruikleen om de bevolking van Leiden kennis te laten maken met schilders die meer of minder voor hen onbekende zijn, en die toch waard zijn bekend te worden. Daar Leiden altijd in vroeger tijden een goede naam op kunstgebied heeft gehad en weer begint te krijgen zoo dacht ik de Leidsche bevolking er misschien een dienst mee te doen, ze publiek te laten bezichtigen en ze niet in portefeuille te houden. De voorwerpen die ik in bruikleen voor onbepaalden tijd wensch te geven indien de Burgemeester en de Wethouders en de raadsleden er mee instemmen zijn, bestemd voor het museum „de Lakenhal". Twee teekeningen in waskrijt van Johan Thorn Prikker de een voorstellende Boute de Dalhem, de tweede getitelt Les Xores. Beiden zonder lijst. De lijsten moeten wit zijn en eenvoudig. Een teekening in rood krijt van Willem de Zwart, getitelt huisjes in „de Zon", in lijst. Verder heb ik in mijn vorige brief, opgegeven een Kake mono van een Japansch schilder naam mij onbekend. Maar van een buitengewone bekwaamheid en als decoratieve ver siering bijzonder. De voorwerpen zijn reeds een goede 14 dagen door de onderdirecteur van het museum „de Lakenhal" bij mij be zichtigd op mijn atelier. Bij de aanvaarding van de voorwerpen in bruikleen wenschte ik U opmerkzaam te maken ik ze minstens voor twee jaar afsta. Langer is mogelijk, dit hangt van verschil lende omstandigheden af die ik vooruit niet kan voorzien. De teekeningen van Johan Tliorn Prikker zijn niet in lijst. Ik stel U daarom beleefd voor daar twee witte lijsten zoo lang als U ze in bruikleen heeft er voor beschikbaar te stellen. Deze zijn niet kostbaar. U met alle achting groetende D. Boggeveen, Kunstschilder. Adres: Villa „Bella Vista", Zoeterwoudsche wTeg 8. P.S. U wilt dus mijn vorig schrijven als vervallen beschouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 1