MAANDAG 24
JANUARI 1927.
5
is niet goed, omdat die te ver van het marktterrein gelegen
is. Het gevolg zal zijn, dat in de buurt van het nieuwe
marktplein particuliere weeggelegenheden zullen komen, met
het gevolg, dat het gemeentelijk weegbedrijf schade zal lijden
en ten slotte wellicht verdwijnen zal.
De heer Sijtsma meent, dat één van de redenen, waarom
de kaasmarkt verplaatst moet worden, was, dat de kaaswagens
op de Breestraat groote opstopping veroorzaakten, wat aan
leiding kon geven tot allerlei onaangenaamheden in het
verkeer en zelfs tot ongelukken. De vraag is nu: wanneer
het wegen van de kaas blijlt geschieden in de Waag, krijgt
men dan toch niet weder de kaaswagens op de Breestraat?
Als dat zoo is, dan gevoelt spreker er wel voor om op
het nieuwe marktterrein ook een weeggelegenheid aan te
brengen.
De heer Mulder zegt, dat er op de Breestraat ten hoogste
2 of 3 kaaswagens staan. De wagens rijden door.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomslig het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXIII. Voorstel:
a. tot overplaatsing naar de Leerschool van Mej. G. C. Broeze,
thans onderwijzeres aan de school Maresingel A.;
b. c.q. tot overplaatsing naar de school Maresingel A.van
Mej. S. M. Blom, thans onderwijzeres aan de school
Vrouwenkerksteeg A.
(Zie Ing. St. No. 23.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIV. Voorstel tot verhuring van het winkelhuis aan de
Botermarkt No. 29, hoek Gangetje, aan H. Link.
(Zie Ing. St. No. 24.)
Hierbij komt tevens in behandeling het desbetrelïend verzoek
van de Buurtcommissie «Centrum-Belang".
De heer Bergers betuigt zijn instemming met het heden
ingekomen adres van «Centrum-Belang". Nu dit winkelhuis
niet voor langen tijd verhuurd kan worden, zal er vanzelf
in moeten komen een vliegende winkel, en nu moet de
gemeente er niet toe medewerken, dat er nog meer vlie
gende winkels komen dan er reeds zijn. Er zijn er reeds
veel te veel.
Men zal hier geen blijvende zaak krijgen; iemand, die een
blijvende zaak wil vestigen, gaat niet voor eenige maanden
een winkel huren.
Naar aanleiding van dit voorstel zou spreker verder de
vraag willen stellen, of, wanneer aanstonds het politiebureau
ontruimd zal worden, er ook niet aanleiding zal zijn om de
andere bureaux daar op te ruimen, zoodat de Vischmarkt
weder zal worden een nette winkelstand, zooals het vroeger
steeds geweest is.
De heer Eerdmans vraagt wat voor winkel het zal worden
onder de leiding van den heer Link.
De heer Verweij heeft zich bevreemd over het adres van
«Centrum-Belang", want het ligt voor de hand, dat geen
enkele bona fide winkelier voor den tijd van 10 maanden
een winkelhuis huurt. Het was reëeler geweest, indien die
vereeniging had verzocht dat winkelhuis niet meer te ver
huren, want met die beperking er bij is het nonsens.
De heer Mulder zegt, dat het voor Burgemeester en Wet
houders ondenkbaar is, dat er een vliegende winkel in zal
komen, omdat huurder zal worden iemand, die in de stad
reeds een winkel in kousen, dassen en soortgelijke artikelen
drijft, en men mag vertrouwen, dat de man zal blijven werken
in de richting, waarin hij dat thans doet. Burgemeester en
Wethouders konden niet aan den man vragen, welke reden
•hij had om dat winkelhuis te huren.
Er komt nog iets bij. Men spreekt van een vliegenden
winkel, maar in het adres wordt gevraagd het huis alleen te
verhuren aan bona fide winkeliers. Wie zijn dat? Men kent
er velen, maar er zijn winkeliers, die er tusschen in zweven.
Bovendien is het voor zeer korten tijd en hebben Burge
meester en Wethouders ten allen tijde het recht de huur na
3 maanden op te zeggen.
Gaat deze verhuring niet door, dan zal men het verhuren
van het pand moeten prijsgeven en dat is ook niet in het
belang van de gemeente.
Wetende welke soort zaak de huurder heeft, behoeft men
zich, naar spreker meent, niet zoo ongerust te maken.
De heer Splinter doet opmerken, dat de vraag, door
«Centi urn-Belang" naar voren gebracht, ook door de Com
missie van Fabricage onder het oog is gezien. Is het ge-
wenscht aan dien persoon voor korten tijd dit winkelhuis
te verhuren? Zijn sprekers inlichtingen echter juist, dan zal hij
gedurende den tijd, waarvoor hij het huis huurt, daarin een
filiaal maken van zijn reeds bestaande zaak. In dat opzicht
kan er geen bezwaar bestaan.
Een andere vraag is, en die moet de Raad uitmaken, of
het de moeite waard is het huis voor dien korten tijd te
verhuren. Beantwoordt de Raad die vraag in ontkennenden
zin, dan kan de Commissie van Fabricage zich daarbij neer
leggen.
De heer Huurman vraagt, of het zeker is, dat de huurder
in dit huis eenzelfde soort zaak gaat beginnen als hij reeds heeft.
De heer Mulder voegt spreker toe, dat Burgemeester en
Wethouders dit niet zeker weten, maar spreker acht het zaak,
dat het gemeentebestuur weet wat de man er in gaat
beginnen.
De Voorzitter zegt, dat door de heeren Bergers en Coster
een voorstel is ingediend, luidende:
«Ondergeteekenden stellen den Raad voor het winkelhuis,
hoek Gangetje, niet meer te verhuren."
Spreker doet opmerken, dat de voorstellers even goed
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders kunnen
stemmen.
De heer Dubbeldeman meent, dat Burgemeester en Wet
houders deze zaak niet bijzonder serieus hebben behandeld.
Zij hadden, zooals iedere huiseigenaar bij het verhuren van
een huis doet, aan den heer Link moeten vragen welk bedrijf
hij in het winkelhuis wilde gaan uitoefenen.
Dan had men den Raad kunnen inlichten.
Burgemeester en Wethouders hadden kunnen voorschrijven,
dat in dezen winkel, al was het voor die 8 maanden, uit
sluitend een bepaald beroep zou mogen worden uitgeoefend,
dat deze persoon alleen bepaalde artikelen zou mogen ver-
koopen, maar dat staat nu niet vast; Burgemeester en Wet
houders weten het zelf niet. Men weet niet, of daar een
wol-, een sigarenwinkel of een boekwinkel zal komen.
De heer Mulder zegt, dat in de Stukken voorgesteld wordt
om het perceel te verhuren aan den eenigen reflectant, H.
Link, die daarin een winkel in kousen, tricotage, e. d., wil
vestigen. Nu kan het toch een vliegende winkel worden,
maar daaraan kan men niets doen. Daartegen kan men
niet waken.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met
27 tegen 3 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: mevrouw van Itallievan Embden, de
heeren van Stralen, van Tol, van Rosmalen, Huurman,
Sprlinter, Schüller, van Hamel, Knuttel, Groeneveld, van Eek,
Sijtsma, Dubbeldeman, Deumer, Verweij, Spendel, Baart,
Kooistra, Eerdmans, Schoneveld, Heemskerk, mevrouw
Dietrichde Rooy, de heeren Eikerbout, Mulder, Meijnen,
Sanders en de Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Bergers en Coster.
Tengevolge van deze beslissing wordt het voorstel van de
heeren Bergers en Coster geacht te zijn vervallen.
De Voorzitter vraagt, alvorens de deuren te doen sluiten,
of een der leden thans nog iets in het belang der gemeente
heeft in het midden te brengen.
Mevrouw van Itallie—van Embden wenscht de aandacht
te vestigen op het bederven van het stadsaspect, doordat
vlak bij het prachtige, elegante Waaggebouw een afschuwelijke
witte glazen dobbelsteen is opgericht, en daaraan de vraag
te verbinden, of aan zoo iets niets te doen is en of er door
de commissie, welke dergelijke bouwaanvragen ter beoor
deeling krijgt, niet tegen gewaakt kan worden, dat op deze
manier de stad tot een misbaksel wordt.
De heer Knuttel zegt, dat mevrouw van Itallie kon weten,
dat een dergelijke commissie niet bestaat. Sprekers voorstel
tot instelling van een schoonheidscommissie is indertijd ver
worpen. Spreker kan zich evenwel niet voorstellen, dat eenige
schoonheidscommissie dit gebouw zou hebben geweerd. Over
de architectuur kan men van meening verschillen, maar dat
het architectuur is staat vast.