MAANDAG 20 DECEMBER 1926. 237 van het College. Dit lijkt spreker in strijd met het sociaal doel, dat bedrijven als de Lichtfabrieken moeten nastreven. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders, in navolging van Commissarissen, dat de gebruikers van drielichtmeters spoedig zullen krijgen een H.-meter en de drielichtmeters zullen komen te vervallen, maar dat zal hen weinig interes seeren. Voor hen is alleen van belang welke huur zij moeten betalen en dan is het niet billijk, dat, terwijl de fabriek terecht inziet, dat op de exploitatie van de meters geen winst mag worden gemaakt, het voordeel daarvan niet mede ten goede komt aan hen, die het geringste aantal lichten gebruiken. Er komt bij, dat Leiden in dit opzicht, in vergelijking met andere gemeenten, een zeer ongunstigen indruk maakt. De bedoeling is om voortaan degenen, die een meter voor 3, 5 of 10 lichten in gebruik hebben, 40 cent huur te laten be talen. Gaat men nu na wat in andere gemeenten aan meter- huur in rekening wordt gebracht, dan blijkt, dat de huur voor drielicht- en vijflichtmeters elders aanmerkelijk lager is dan in Leiden. Spreker licht dit met cijfers toe. Zij, die tien lichten gebruiken, betaalden tot dusverre 60 cent huur en zullen voortaan slechts 40 cent hebben te betalen; zij komen door deze verlaging ongeveer gelijk met degenen, die het zelfde aantal lichten in andere gemeenten gebruiken. Waar dus de gebruikers van drie- en vijllichtmeters in aanzienlijk ongunstiger omstandigheden zullen komen dan in andere gemeenten, is er alle aanleiding om de huur van 40 cent op 30 cent terug te brengen. Daartegen kan te minder bezwaar bestaan, waar de financiëele toestand van de fabriek het niet noodzakelijk maakt hoogere huren te verlangen dan elders. De heer Deumer zegt, dat de cijfers, door den heer van Eek genoemd omtrent hetgeen in andere gemeenten aan meterhuur wordt betaald, weinig zeggen, wanneer daarnaast niet wordt opgegeven, welke de gasprijzen in die gemeenten zijn; alleen dan is een vergelijking met Leiden mogelijk. Spreker kan zich met het voorstel van den heer van Eek dan ook niet vereenigen, te meer omdat Burgemeester en Wethouders reeds tegemoetkomen aan het verlangen tot verlaging van de meterhuren. De heer Heemskerk heeft al eenige malen aangedrongen op verlaging van de meterhuur; hij is dus blij, dat dit voorstel gekomen is, hoewel het er niet zoo uitziet als hij gedacht had. De huurprijs voor de gasmeters, vooral voor de drie- en vijllichtmeters, is buitengewoon hoog te Leiden in vergelijking met andere plaatsen. Nu is spreker niet ongevoelig voor het argument van Burgemeester en Wethouders, dat de gasprijs te Leiden laag is en in zooverre is spreker erkentelijk, dat de meterhuur eenigszins verlaagd zal worden, maar hij had toch gehoopt, dat de verlaging voor de drie-en vijflichtmeters eenigszins grooter zou geweest zijn. De heer Sanders gelooft, dat de heer van Eek uitgaat van de gedachte, dat het aantal drielichtsmeters ten behoeve waarvan hij speciaal dit voorstel gedaan heeft, veel grooter is dan inderdaad het geval is, zoodat het voorstel van veel minder ver strekkenden aard is dan de heer van Eek zich voorstelt. Het aantal drielichtsmeters is te Leiden op het oogenblik niet grooter dan ongeveer 630, terwijl in totaal te Leiden, met de muntmeters mede. 20727 meters geplaatst zijn. Er komt bij, dat de drielichtsmeters nietin hoofdzaak geplaatst zijn in woningen, maar in kantoortjes, badkamers, wachtkamers, spreekkamers, e.d. De drielichtsmeters, welke geplaatst zijn in woningen, zullen successievelijk moeten worden vervangen, omdat het gasverbruik in woningen tegenwoordig van dien aard is, dat een drielichtsmeter daar niet meer voldoet. Dat de plaatsing van drielichtsmeters achteruitgaat, blijkt ook uit de cijfers. In 1913 waren er te Leiden geplaatst 1866 drielichtsmeters, thans nog slechts 680; laatstgenoemd getal zal nog steeds vlugger naar beneden gaan, omdat, wanneer een drielichtsmeter gerepareerd moet worden, hij ver vangen zal worden door een H-meter. De basis, waarop het voorgesteld nieuwe tarief berust, is, dat de exploitatie der gasmeters kloppend is. Werd het voorstel van den heer van Eek aangenomen, dan zouden, terwijl het speciaal huurverlaging voor de drielichts meters beoogt, ook de vijf- en tienlichtsmeters, waarvan er resp. 4000 en 2600 zijn, in de verlaging worden meegesleept, met het gevolg, dat dit voor de gemeente een schadepost van f 8760.zou beteekenen. Daarmede zou de geheele basis voor de verlaging der huren in duigen vallen. Bovendien zou bij aanneming van het voorstel van den heer van Eek de schaal voor de huren der andere meters tegelijkertijd vervallen, want terwijl de huur der tienlichts meters zou zijn 3 cent per licht, zou de huur bij een twintig- lichtsmeter bedragen 4 cent per licht. De verhouding zou daarmede geheel worden verbroken, zoodat men tot verdere verlaging van de huren voor de grootere lichtmeters zou moeten overgaan, wat opnieuw een verlies voor de gemeente zou beteekenen van 3000.Het voorstel van den heer van Eek zou dus de gemeente op 11000.komen te staan, terwijl de voorsteller beoogt te bereiken een voordeel van de gebruikers van de 680 drielichtsmeters van 10 cent per maand, dus van ƒ700.per jaar, waarbij men nog moet bedenken, dat van die 680 drielichtsmeters er slechts 150 in woningen zijn geplaatst, zoodat het voordeel misschien 150.zou bedragen. Spreker ontraadt dus het voorstel van den heer van Eek ten sterkste. De heer van Eck wil niet betwisten, dat de drielichtsmeters voor een betrekkelijk klein deel in woningen zijn geplaatst, maar de vijflichtsmeters, waarvan de gebruikers door spreker ook in zijn voorstel zijn betrokken, zullen zeker wel grooten- deels in woningen zijn geplaatst. Wordt sprekers vooistel niet aangenomen, dan zullen de gebruikers van vijflichts meters te Leiden, vergeleken bij die in andere gemeenten, in ongunstige positie blijven verkeeren. Wat deze kwestie te maken heeft met de gasprijzen, zooals de heer Deumer zegt, begrijpt spreker niet. De fabriek mag niet op de meterhuren verdienende exploi tatie moet kloppend zijn, maar het feit dat de gasprijs hier laag is mag geen reden wezen om te zeggen, dat er op de meters winst moet worden behaald. Spreker kan niet inzien, waarom bij aanneming van zijn voorstel ook de gebruikers van meerdere lichten een huur verlaging zouden moeten ontvangen. Het hoofdbezwaar tegen sprekers voorstel is, dat het nog al wat geld zal kosten. Terwijl Burgemeester en Wethouders voorstellen de huren der meters zoodanig te regelen, dat de exploitatie kloppend is, heeft men er bezwaar tegen in die regeling zoodanige veranderingen te brengen, dat op de exploitatie verloren wordt. Voor zoover spreker het heeft kunnen berekenen zouden de Lichtfabrieken nog winst maken op de meterhuur, wanneer het voorstel van Burgemeester en Wethouders werd aange nomen en zou bij toepassing van de door spreker voorge stelde regeling er een tekort van ƒ6000.uit dezen hoofde zijn, maar dat is voor de Lichtfabrieken wel te boven te komen. Men vergete ook niet, dat jaar in jaar uit op de exploi tatie van de gasmeters een winst gemaakt is van ongeveer 17.000.—. Verder wijst spreker er op, dat op de electriciteitsmeters ook wordt verdiend, hoewel niet zoo veel, ongeveer 1500. per jaar, en dat volgens de uitdrukkelijke verklaring van den Directeur de aanschaffnigskosten van de H-meters bij alge- meene toepassing lager zullen zijn, hetgeen beteekent voor- deeliger exploitatie. Op grond van een en ander blijft spreker er geen bezwaar in zien om de huur voor drie- en vijflichtmeters in plaats van op ƒ0.40 te stellen op ƒ0.30. De heer Knuttel acht het een zonderlinge argumentatie van den Wethouder, dat door de aanneming van het voorstel van den heer van Eck de verhouding zou worden verbroken, omdat men dan voor de tienlichtsmeters zou moeten betalen 3 cent per lichtpunt en voor de twintiglichtsmeters 4 cent per lichtpunt; volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders betaalt men voor de tienlichtsmeters 4 cent per lichtpunt en voor de vijflichtsmeters 8 cent per Jichtpunt. Dat is dus een nog veel grooter verschil. De heer Sanders wijst er op, dat bij aanneming van het voorstel van den heer van Eck geheel verloren zou gaan het principe, dat nu aanvaard is, om de exploitatie van de gasmeters kloppend te doen zijn. Waar gaat men heen als men redeneert: de exploitatie behoeft niet kloppend meer te zijn; men kan er best een ƒ6900.op verliezen? Dan kan men de meterhuur wel afschaffen. Men blijft zoodoende aan den gang en zoo wordt successievelijk van de winst der Lichtfabrieken afgeknabbeld. De heer Knuttel heeft bezwaar, dat volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders de vijflichtmeters 8 cent per lichtpunt zullen kosten en de tienlichtmeters 4 cent. Er moet toch een zekere schaal zijn en het spreekt van zelf, dat hoe grooter de meter, hoe lager de huur per licht is, omdat men dikwijls niet voor zijn pleizier een grooteren gas meter heelt. Het kan voorkomen, dat iemand een grooten gasmeter noodig heeft, omdat hij wegens de grootte van zijn gezin een groot huis moet bewonen, terwijl een kleiner gezin voor het dagelijksch gebruik met slechts 2 of 3 lichten kan volstaan. Zulk een persoon is dan noodgedrongen belast met de huur van een grooteren meter, waarbij de billijkheid van een lager tarief per lichtpunt duidelijk in het oog springt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 5