MAANDAG 6 DECEMBER 1926.
221
De heer Heemskerk heeft vorig jaar eenzelfde voorstel be
streden op principiëele gronden: dat de schoolkindervoeding
alleen bestemd is om de kinderen in staat te stellen het
onderwijs te volgen en dat dus in de vacantie, wanneer de
kinderen dan geen voeding mochten hebben, andere lichamen
daarvoor hebben te zorgen.
Sindsdien heeft de Raad spreker benoemd tot gedelegeerde
in het bestuur der vereeniging »Schoolkindervoeding en
Schoolkinderkleeding" en hij is thans in staat om ook op
praetische gronden dit voorstel te bestrijden. Vroeger werd
namelijk de schoolkindervoeding verstrekt in de lokalen van
de Sint-Vincentiusvereeniging, maar thans geschiedt dat in
de scholen en nu is de praclische moeilijkheid deze, dat er
in de vacanties geen onderwijzers en onderwijzeressen zijn
dezen zullen er hun vacantie niet voor onderbreken en
vermoedelijk ook geen werkvrouwen om hierbij behulpzaam
te wezen. Het voorstel van den heer Verweij zou dus onuit
voerbaar zijn.
De heer Witmans gevoelt als oud-voorzitter van de Ver
eeniging «Schoolkindervoeding" veel voor dit instituut en,
nu de gemeente zulk een belangrijk subsidie geeft, zou hij
willen, dat de zaak door de gemeente zelf werd behartigd.
Wat het voorstel van den heer Verweij betreft, spreker
moet zich, evenals de heer Heemskerk, op praetische gronden
daartegen verklaren. In de vacanties, vooral in de groote
vacantie, wanneer het onderwijzend personeel naar huis is,
is het onmogelijk de schoolkindervoeding te laten doorgaan.
De heer Meijnen is bereid over deze zaak te zwijgen,
indien de Raad, evenals het vorige jaar, het voorstel ver
werpt. Hij kan aan de opmerkingen van de heeren Heemskerk
en Witmans geen nieuwe argumenten toevoegen. Hetgeen
de heer Verweij wenscht, is noch in beginsel noch practisch
uitvoerbaar.
De heer Verweij zegt, dat zij, die principiëele bezwaren
tegen ziju voorstel hebben, die ook moeten hebben tegen de
schoolkindervoeding in het algemeen. Consequent zou daarom
zijn, tegen de geheele post te stemmen.
Verder wijst hij er op, dat men hier te doen heeft met
kinderen van de allerarmste ingezetenen, die even goed in
als buiten de vacanties behoefte aan voeding hebben.
Er is bij het voorstel van spreker ook een onderwijsbelang
betrokken, want het is gewenscht, dat de kinderen in de
vacantie niet lichamelijk en geestelijk achteruit gaan.
De praetische bezwaren, waarvan spreker het bestaan
erkent, moeten overwonnen worden, waartoe men zich dan
in verbinding zal dienen testellen met het onderwijzerscorps.
Het voorstel van den heer Verweij wordt met 20 tegen 11
stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Spendel, Deumer,
Eikerbout, van Tol, Coster, Eerdmans, Sanders, Reimeringer,
Meijnen, Mulder, van der Reijden, van Hamel, Witmans,
mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren Wilbrink, Wilmer,
Splinter, Bergers en Huurman.
Vóór stemmen: de heeren üubbeldeman, Schüller, Verweij,
mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sijtsma, van
Stralen, Knuttel, Baart, Kooistra, Groeneveld en van Eek.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten
aan de Vereeniging «Schoolkindervoeding en Schoolkinder
kleeding" voor 1927 een subsidie te verleenen vati/22760.
onder de gebruikelijke voorwaarden, waarna volgnr. 429 even
eens zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
De volgnrs. 430 tot en met 449 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 450, luidende: Kosten van het
Gymnasium 18263.
Mevrouw van Itallievan Embden heeft inlichtingen ver-
zochl omtrent den gang van zaken aan het Gymnasium en daarop
is geantwoord, dat deze kwestie in een besloten zitting
besproken zou kunnen worden.-Spreekster zou gaarne zien,
dat dit spoedig gebeurde.
De heer Huurman ondersteunt het denkbeeld van mevrouw
van Itallievan Embden. Het betreft een brandende quaestie,
ten opzichte waarvan men algemeen meer licht van de zijde
van Burgemeester en Wethouders wenscht.
De Voorzitter antwoordt, dat er spoedig een besloten
zitting zal plaats hebben, waarin men deze zaak ter sprake
kan brengen.
De heer Meijnen zegt, dat de in de secties omtrent deze
zaak gestelde vraag beantwoord is en dat mevrouw van
Itallievan Embden bij de mondelinge behandeling niet op
dat verzoek om nadere inlichtingen is teruggekomen.
Volgnr. 450 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 451 tot en met 459 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 460, luidende: Uitgaven voor
het Stedelijk Museum de Lakenhal" f 25978.
waarbij tevens in behandeling komt het door den heer
Verweij ingediend voorstel, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor de afdeeling Leiden van het
Instituut voor Arbeidersontwikkeling f 500.subsidie te
verleenen, ten behoeve van de ontwikkeling van volwassenen".
De heer Verweij zegt, dat er blijkbaar gebrek is aan
onderwijs voor volwassenen en dat het Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling in die behoefte tracht te voorzien.
In Utrecht is dat onderwijs gecentraliseerd en draagt de
gemeente voor 70 in de kosten bij. Hier ter stede geeft
het Instituut voor Arbeidersontwikkeling lessen in Neder-
landsche taal, rekenen en andere vakken, wat zeer nuttig
werkt. Het spreekt vanzelf, dat daarvoor offers worden ge
vraagd van hen, die aan de verschillende cursussen deel
nemen, maar dat is niet zoo erg. Het ergste is, dat het Instituut
door gebrek aan middelen zich allerlei dingen, welke het zich
had voorgesteld voor de leerlingen te doen, moet ontzeggen.
De gemeente dient een dergelijk streven in de hand te
werken en te steunen. Vandaar sprekers voorstel, waarin hij
de zaak ditmaal niet algemeen heeft gesteld en alleen heeft
genoemd het instituut, dat werkelijk aan dit subsidie behoefte
heeft, ten einde te voorkomen, dat de Christelijke en de
Katholieke vakbewegingen, welke zich op dit gebied niet
bewegen, ook van dit subsidie zouden trachten te profiteeren.
Immers verleden jaar bij een dergelijk voorstel voerde men
spreker tegen, dat het toch niet de bedoeling van het gemeente
bestuur kan zijn, de Christelijke en Katholieke vakbeweging
uit te noodigen, als het u belieft gebruik te maken van een
gemeentesubsidie voor de ontwikkeling van volwassenen.
De heer Witmans zal het voorstel van den heer Verweij
steunen, omdat hij als lid van het Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling weet, welk zeer nuttig werk hier wordt ver
richt. Men kan wel zeggen, dat men dit aan het particulier
initiatief moet overlaten, maar spreker meent zeker te weten,
dat al het mogelijke reeds wordt gedaan, om van particu
lieren geld bij elkander te krijgen.
De heer Elkerbout zegt, dat zijne fractie er niets voor
gevoelt om ook maar één cent voor dit doel uit te geven.
Het geldt hier een principiëele kwestie. Geeft men vandaag
500.dan wordt het 't volgende jaar f 5000.Het is
het geven van een douceurtje aan een bepaalde politieke
instelling, waaraan sprekers fractie niet medewerkt.
De heer Meijnen herinnert er aan, dat vroeger reeds
voorstellen van gelijke strekking door den Raad afgewezen
zijn, omdat dit Instituut zich niet beweegt op neutraal terrein,
doch de daar aan de orde gestelde zaken slechts betrekking
hebben op een zeker deel van het maatschappelijk werk,
bekeken uit een bepaalden gezichtshoek. Spreker heeft toen
ook betoogd, dat het niet aangaat om van hetgeen alle inge
zetenen hier bijdragen, een deel af te zonderen voor een
ontwikkeling, welke slechts aan één groep ten goede kan komen.
Ook thans zijn weder bij de onderwerpen van maatschap
pelijk belang, welke men aan de orde stelt, eenige, welke niet
bepaald van algemeenen aard zijn: het leven van Karl Marx,
het wezen van het kapitalisme, ontwapening, enz.
Spreker meent dus, dat de Gemeenteraad hiervoor geen
geld kan voteeren en verwacht dan ook, dat hij ook thans
dit voorstel zal verwerpen.
De heer Verweij zegt, dat hij bij de beoordeeling van de
vraag, hoe het bijzonder onderwijs gesubsidiëerd moet worden,
zich nooit laat leiden door het feit, dat dit onderwijs niet
neutraal is.
Spreker en zijne partij hebben er steeds aan medegewerkt
om gelden te voteeren voor een onderwijs, hetwelk van een
uitgesproken niet-neutrale richting is.
Over de loyale toepassing van de financiëele gelijkstelling
op onderwijsgebied en de medewerking van de S. D. A. P.
hebben de heeren van de rechterzijde niet te klagen.
Hier wordt nu gevraagd een subsidie voor een instituut,
dat evenmin neutraal is en dat ook niet kan zijn. Dat spreekt
vanzelf; het komt voort uit een bepaalde groep en die groep