MAANDAG 6 DECEMBER 1926.
dagen. Verder kan men een abonnement nemen en dan is
het tarief nog niet 2 cents per keer.
Nu komt de heer Baart met de klacht, dat er menschen
zijn, die dit tarief niet kunnen betalen, en spreker, die dat
niet kan beoordeelen, zal hem daarover niet hard vallen,
maar waar de jongens geregeld met sigaretten in den mond
aan de zweminrichting komen, wat spreker persoonlijk meer
malen heeft gezien, geeft hij aan de heeren in overweging
het daarheen te leiden, «lat de menschen, als zij blijkbaar
zelf niet in staat zijn om te sparen, elke week een paar
centen b.v. bij hunne organisatie brengen, opdat zij op die
manier een abonnement voor een geheel jaar van 2.—
kunnen nemen.
Er komt bij, dat het bestuur van de zweminrichtingen do
daaraan verbonden zwemmeesters zeer in hun schik zijn,
dat de jongens, die niet meer dan 3 cent kunnen betalen,
niet meer komen die jongens zwemmen toch wel, op
plaatsen waar zij niet mogen zwemmen, vaak buiten de
kom van de gemeente omdat nu ook geëindigd is de
allerschandelijkste verontreiniging van de kleedkamertjes,
waaraan die jongens zich schuldig maakten. Dit is een
gunstig gevolg van de verhooging van het tarief.
Wegens de afwisselende temperatuur in het afgeloopen
seizoen, waardoor er niet veel gebruik is gemaakt van de
zweminrichting, heeft men niet kunnen beoordeelen, of de
tariefsverhooging op het gebruik van invloed is geweest.
Spreker laat de beslissing over het voorstel aan den Raad
over, maar wijst er ten slottte op, dat nergens in Nederland
de bevolking zoo goedkoop kan zwemmen als in Leiden.
De heer Wilmer zal zich, als de heer Mulder kan mede-
deelen. dat het bestuur der zweminrichting zich met het
geldend tarief kan vereenigen, tegen het voorstel van den
heer Baart verklaren, omdat een democratische opvatting
van deze zaak meebrengt, dat aan bet bestuur, als dit een
tarief heeft vastgesteld onder controle der leden, door den
Raad niet een ander tarief mag worden opgedrongen.
De heer Knuttel was niet voornemens zich in dit debat
te mengen, maar kan dat niet nalaten na het antwoord van
den Wethouder, die heel wonderlijke dingen heeft gezegd.
Als bewijs voor de goede werking van het nieuwe tarief
heeft de heer Mulder aangevoerd, dat een groot deel van de
kinderen, die vroeger kwamen zwemmen, nu niet meer komt.
Dat is een sterk argument vóór het voorstel van den heer
Baart. Nu wordt er gezegd, dat bet beter is, dat degenen,
die niet meer kunnen betalen dan 3 cent, maar wegblijven,
omdat zij de kleedkamertjes verontreinigen. liet kan zijn, dat
enkele jongens, die het tarief van 3 cent betaalden, zich
schuldig maakten aan verontreiniging en misschien ook siga
retten rooktenmaar het gaat toch niet aan, om dat te gaan
generaliseeren over alle jongens, wier ouders geen hooger
tarief kunnen betalen en aldus een scheiding te maken in
dier voege, dat er een categorie van arbeiders zou zijn, de
arbeiders met de kleinste loonen, waarvoor het zwembad niet
bestemd zou zijn en wier kinderen maar ergens anders moeten
gaan zwemmen, waar dat niet mag. Het is wel een zonderling
argument in den mond van een Wethouder.
Overigens zou het beter zijn, om te trachten enkele kinderen,
die zich aan verontreiniging schuldig maken, op heeterdaad
te betrappen en hen gedurende eenige weken uit het zwembad
te weren.
Verlaging van het tarief zal tot gevolg hebben, dat de
mindere ontvangsten door drukker bezoek gedekt worden,
want het blijkt wel, dat velen wegens het hoogere tarief
wegblijven.
De heer Baart wil in de eerste plaats opkomen tegen de
opmerking van den Wethouder, dat de zwemmeester verklaard
zou hebben, dat door kinderen het zwembad verontreinigd is.
Spreker heeft er den zwemmeester naar gevraagd en die heeft
geantwoord, dat dit totaal onjuist is. Er is geen quaestie van
verontreiniging. Alleen ligt het voor de hand, dat, naarmate
het tarief lager is, men strenger toezicht zal moeten houden,
al was het alleen maar, omdat het hier betreft kinderen van
8 tot 11 jaar, die uiteraard nog al speelsch zijn.
Verder zegt de Wethouder, dat de organisaties dit werk
maar moeten opknappen. Dit kan niet ernstig gemeend zijn;
dat argument is goed om zich van de zaak af te maken.
De heer Knuttel heeft gezegd, dat men probeert om de
arme kinderen er uit te houden. Dat doet men al, wanneer
men het tarief hooger stelt. De kinderen uit de Bouwenlouwen-
steeg en uit andere stegen moet men er juist heen brengen,
opdat dezen krijgen wat zij noodig hebben.
Tot den heer Wilmer, die gevraagd heelt naar de rneening
van het bestuur van de zweminrichting, zegt spreker, dat in
een van de vorige vergaderingen door een deel van het bestuur
de weoschelijkheid is uitgesproken, om het tarief weer te
verlagen tot 3 cents. In de laatste vergadering is de zaak
weer aan.de orde geweest en toen heeft het bestuur baar
zelf uitgemaakt, zonder het oordeel van de leden te viagen.
Is er een schrijven van het bestuur bij Burgemeester en
Wethouders, dat hel accoord gaat met een tarief van 5 cents,
dan kan spreker verklaren, dat een groote meerderheid van
de leden er tegen is. Alleen zij, die een abonnementsprijs van
3.50 gemakkelijk kunnen betalen en de arme kinderen
willen uitschakelen, zijn er voor.
Spreker handhaaft zijne meening, dat een tariefsverlaging
voorde gemeente voordeel zou opleveren, omdat er dan meer
gebruik zou worden gemaakt van de zweminrichting.
De heer Elkerbout gevoelt veel voor het voorstel van den
heer Baart, mits de verlaging van het tarief alleen zal gelden
voor kinderen beneden de 16 jaar. Als er daarvan in een
gezin 4 of 5 zijn, dan kan 5 cents voor een bad wel wat te
duur worden. Spreker dient een voorstel in dien geest in.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Eikerbout een
voorstel heeft ingediend, luidende:
»Ondergeteekende stelt voor, dat het Zwemtarief van de
Zweminrichting »de Zijl", van v.m. 7 uur tot n.m. 4 uur op
1U ets. per peisoon en na 4 uur tot 8 uur voor kinderen
beneden de 16 jaar op 3 ets. zal worden gesteld."
Het voorstel van den heer Eikerbout wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter geeft in overweging de regeling van deze
zaak aan Burgemeester en Wethouders over te laten. De
Raad kan zich wel uitspreken in welken geest hij een regeling
wenscht, maar kan niet zelfde tarieven vaststellen. Bovendien
bedenke men, dat de exploitatie van deze zweminrichting een
tekort oplevert van 10.000.en dat iemand, die voor enkele
centen kan zwemmen, ongeveer een uur van de inrichting
gebruik maakt. Als men ergens anders heengaat, b.v. naar
een bioscoop, dan heeft men zonder bezwaar heel wat meer
daarvoor over.
De aandrang om het tarief van het zwembad zoo goedkoop
te maken kan ook leiden tot schade voor de goede zaak,
want als men nog eens een ander badhuis zou willen oprichten,
dan zou men terecht als bezwaar daartegen kunnen aanvoeren,
dat de exploitatie de gemeente te veel kost.
Een tarief van 5 cents is laag en wanneer men een abonne
ment neemt, dan kost het nog niet 2 cents per keer. En zijn
er dan nog kinderen, wier ouders het niet betalen kunnen,
laten dan de verschillende vereenigingen de zaak ter hand nemen,
of laat men dan trachten het daarheen te leiden, dat een
lager tarief zal gelden voor kinderen, ten aanzien waarvan
bij onderzoek blijkt, dat het geldend tarief te hoog is. liet
gaat echter niet aan om het tarief voor allen op 3 cents te
stellen, omdat enkelen het tarief van 5 cents niet zouden
kunnen betalen.
De heer Mulder deelt mede, dat het bestuur van het
zwembad d.d. 15 October 1926 geschreven heeft:
»De abonnementen ad ƒ3.50 (voor meerdere leden uit het
zelfde gezin ƒ2.zijn billijk, b.v. een vader met 4 kinderen
kan het geheele seizoen baden 120 zwemdagen) voor nog
geen 2 cents per bad per persoon.
Het Bestuur stelt Uw geacht College voor abonnements
kaarten van 1 Mei30 September in te voeren voor het
baden na 4 uur 's middags tegen den prijs van f.75, alsmede
knipkaarten '12 baden voor f0.50 na 4 uur 's middags en
verder het tarief te houden op 5 cents per bad."
Spreker kan niet inzien, waarom men te Leiden er een
zóó laag tarief op na zou moeten houden, als voor geen enkele
andere badinrichting in Nederland geldt.
Het voorstel van den heer Baart wordt met 17 tegen 14
stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Spendel, Deumer, mevrouw van
itallievan Embden, de heeren Coster, Eerdmans, Sanders,
Reimeringer, Meijnen, Mulder, van der Reijden, van Hamel,
Sijtsma, Wilbrink, Wilmer, Splinter, Bergers en Huurman.
Vóór stemmen de heeren Heemskerk, Dubbeldeman.Schüller,
Verweij, Eikerbout, van Tol, Witmans, mevrouw Dietrich
de Rooij, de heeren van Stralen, Knuttel, Baart, Kooistra,
Groeneveld en van Eek.
De heer Elkerbout verzoekt Burgemeester en Wethouders
om in overleg met het bestuur van de zweminrichting voor
hen, die het niet kunnen betalen, een andere regeling te treffen.
De heer Mulder zal met het bestuur van de zweminrich
ting overwegen, of dit mogelijk is.