210
DONDERDAG 2 DECEMBER 1926.
den ophaaldienst voor de schoolgelden ziet men vaak, dat
de menschen zich aanmelden, als zij in moeilijkheden ver-
keeren en dat zij, als de moeilijkheden weer voorbij zijn,
zich terugtrekken. Hetzelfde zou men bij een stortings- en
ophaaldienst op grootere schaal ook kunnen hebben.
De heer Sijtsma had nog eenige punten willen bespreken.
Aangezien echter enkele van die punten toch weer bij de
volgnummers ter sprake kunnen komen, ziet hij, na dit uit
voerige debat, met het oog op het late uur, van het woord af.
De Voorzitter bedoelde met zijne waarschuwing in eersten
termijn, dat men niet alleen alles moet doen, om belasting-
verhooging te voorkomen, maar ook moet streven naar een
geleidelijke verlaging.
Volgens de theorie van den heer van Eek zou de gemeente
geen winst op de Lichtfabrieken mogen maken.
De Lichtfabrieken voorzien niet alleen Leiden van gas en
electriciteit, maar ook de geheele omgeving. Als men dus de
theorie van den heer van Eek volgt, en men verlaagt de
lichtprijzen hier en in de omgeving, doch verhoogt daar
tegenover de belasting alleen te Leiden, dan geeft men den
inwoners een dubbele reden om in Wassenaar of üegstgeest
te gaan wonen. Wanneer men evenwel de belasting verlaagt,
dan moedigt men de menschen aan om in Leiden te komen
wonen. Natuurlijk mag men de tarieven niet willekeurig
verhoogenmen mag ook de belasting niet verlagen en daar
tegenover de tarieven verhoogen, maar men moet billijke
tarieven hebben, die verband houden met den kostprijs.
Spreker wil er den heer van Eek nog op wijzen, dat het,
trouwens niet alleen bij de sociaal-democraten, veel voorkomt,
dat men gaarne betrekkingen vereenigt. Dat is zeer ver
leidelijk. Dok moet de heer van Eek niet vergeten, dat hij
in zijn partij toch ook millionnairs, althans menschen met
zeer groote inkomens, heeft. Spreker zal geen namen noemen,
maar zij zijn er ongetwijfeld.
Spreker zou daarom, nu hij Leiden binnenkort verlaat,
ernstig willen waarschuwen: blijf altijd een rationeele politiek
volgen. Misschien is de politiek van den heer van Eek
theoretisch heel mooi, maar de politiek, die spreker volgt,
zal in de practijk welvaart brengen voor Leiden.
Spreker is van plan, dit nog in antwoord aan den heer
Groeneveld, binnenkort een proef te nemen met verkeerslijnen
op straat. In Engeland, waar men ze veel heeft,voldoen zij goed.
De eenige moeilijkheid is de plaatsen te kiezen, waar zij moeten
worden aangebracht en de materie, waarvan zij moeten worden
vervaardigd.
De heer Sanders moet het voorstel van den heer van
Stralen om het Burgerlijk Armbestuur op te heffen en de
armenzorg weder aan Burgemeester en Wethouders op te
dragen blijven ontraden, indien de heer van Stralen het zou
handhaven. Hij heeft toegezegd het te zullen intrekken,
wanneer spreker beloofde verschillende wijzigingen aan te
brengen in naam, normen en samenstelling. Uit den aard der
zaak kan spreker die toezegging niet doen, maar hij wil dit
punt nog wel eens in overweging nemen.
Spreker zal er zich niet tegen verzetten, dat het voorstel
van den heer Groeneveld in zake den stortings- en ophaal
dienst' wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies. Hij blijft niettemin van oordeel, dat
zulk een dienst de gemeente veel geld kan kosten.
Over de opmerkingen van den heer Baart betredende de
losse werklieden, de uitbreiding van de reparatiewerkplaats,
het verfwerk van Duk enz. zal de Raad zich moeilijk kunnen
uitspreken. Deze onderwerpen zijn meer geschikt voor behan
deling in de vergadering van Commissarissen en spreker zal
ze daar ter sprake brengen.
De heer Mulder constateert, dat bij de replieken niets
nieuws is aangevoerd. De stichting van een woningbeurs
dient men niet te overhaasten.
Burgemeester en Wethouders zijn voornemens, de woning
telling te doen bijwerken tot '1 November. Daarna zal de
Raad deze zaak beter kunnen overzien. Tot zoolang dient
het voorstel van den heer Dubbeldeman te worden opgeschort.
De klacht van den heer Baart omtrent een brandwacht, die
te weinig loon zou hebben ontvangen, zal spreker onderzoeken.
De heer van Eck heeft geen antwoord ontvangen op zijn
vraag, of Burgemeester en Wethouders bereid zijn maat
regelen te nemen tot onmiddellijke invoering van een belasting
op bouwterreinen, zoodra het nieuwe uitbreidingsplan zal
zijn vastgesteld.
De Voorzitter verwijst naar het antwoord van Wethouder
Sanders. Tot het heffen van deze belasting is in principe
besloten, maar om de aangegeven redenen kan men er
inderdaad nog niet toe overgaan. De Wethouder adviseerde
dus tot verwerping van de motie.
De heer Dubbeldeman zegt geen antwoord gekregen te
hebben op zijn vraag, of de Raadsleden het rapport van de
woningtelling thuis bezorgd krijgen, gedrukt of getypt.
De Voorzitter zegt nog niet te weten, of het rapport zal
worden gedrukt, niet omdat Burgemeester en Wethouders
publiciteit schuwen, maar omdat het groote kosten mede
zou brengen.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De Voorzitter brengt thans de verschillende bij de alge
meene beschouwingen aan de orde gestelde voorstellen en
moties in stemming.
Het gewijzigd voorstel van den heer Groeneveld, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor Burgemeester en "Wethouders
praeadvies te vragen omtrent de oprichting van een Ophaal-
en Stortingsdienst,"
wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Het voorstel van den heer van Eck, luidende:
»De Raad besluit tot wederinvoering der zakelijke belas
ting op het bedrijf, gelijk die te Leiden is geheven volgens
verordening van 8 Augustus 1921, gewijzigd bij verordening
van 24 April 1922,"
wordt verworpen met 22 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Spendel, Deumer,
Eikerbout, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren
van Tol, Coster, Eerdmans, Sanders, Reimeringer, Meijnen,
Mulder, van der Reijden, van Hamel, Witmans, mevrouw
Dietrich—de Rooij, de heeren Wilbrink, Wilmer, Splinter,
Bergers, Huurman en Schoneveld.
Vóór stemmen de heeren Dubbeldeman, Schüller, Verweij,
Sijtsma, van Stralen, Knuttel, Baart, Kooistra, Groeneveld en
van Eck.
(De heer van Rosmalen had de vergadering inmiddels
verlaten).
De voorstellen van den heer van Eck, luidende:
»De Raad van oordeel, dat het bedrag, hetwelk in Leiden
wordt afgetrokken voor noodzakelijk levensonderhoud bij
den aanslag in de plaatselijke belasting naar het inkomen
te laag is, verzoekt Burgemeester en Wethouders een wijzi
ging van de plaatselijke belasting naar het inkomen voor
te bereiden, waarbij dit bedrag met twee honderd gulden
wordt verhoogd en 'zoo noodig, om de belasting zoo min
mogelijk drukkend te maken voor de kleine en middel
matige inkomens, de progressie-schaal wordt gewijzigd,"
en
»De Baad besluit tot invoering van een belasting van
bouwterreinen, gelegen aan bestaande straten, grachten en
pleinen, of van gronden, welke ingevolge een krachtens
art. 28 der Woningwet goedgekeurd plan in de naaste toe
komst zijn bestemd voor bouwterrein en zijn gelegen binnen
een door Gedeputeerde Staten getrokken kring, tot het
invoeren van welke belasting reeds op 7 Februari 1921
door den Raad in beginsel is beslist,"
worden achtereenvolgens verworpen, elk met 19 tegen 13
stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Spendel, Deumer,
Eikerbout, van Tol, Coster, Eerdmans, Sanders, Reimeringer,
Meijnen, Mulder, van der Reijden, van Hamel, Wilbrink,
Wilmer, Splinter, Bergers, Huurman en Schoneveld.
Vóór stemmen: de heeren Dubbeldeman, Schüller, Verweij,
mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sijtsma, Wit
mans, mevrouw Dietrich—de Rooi), de heeren van Stralen,
Knuttel, Baart, Kooistra, Groeneveld en van Eck.
Het voorstel van den heer van Eck, luidende:
»De Raad besluit tot het instellen van een levensmiddelen-
dienst,"
wordt met 23 tegen 9 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Spendel, Deumer,
Eikerbout, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren
van Tol, Coster, Eerdmans, Sanders, Reimeringer, Meijnen,
Mulder, van der Reijden, van Hamel, Sijtsma, Witmans,
mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren Wilbrink, Wilmer,
Splinter, Bergers, Huurman en Schoneveld.
Vóór stemmen: de heeren Dubbeldeman, Schüller, Verweij,
van Stralen, Knuttel, Baart, Kooistra, Groeneveld en van Eck.