186
DINSDAG 30 NOVEMBER 1926.
De Voorzitter hoopt, dat de artikelsgewijze behandeling
van de begrooting vlug zal atloopen, nu de meeste voor
stellen bij de algemeene beschouwingen reeds zijn besproken,
en men er dus alleen nog maar over behoeft te stemmen.
Politieke debatten als hier zijn gevoerd behooren minder
in een Raadsvergadering, dan in de Stadsgehoorzaal te worden
gehouden, omdat zij alleen voor de kiezers van belang zijn.
Óp die politieke beschouwingen gaat spreker dan ook niet
in, maar hij wil toch, waar er vrij duidelijk op is gedoeld,
dat het volgend jaar waarschijnlijk een grondige verandering
zal komen in het College en daarmede in het te voeren
gemeentebeleid, een waarschuwende stem doen hooren. De
heeren van de S. D. A.P. moeten zich wel bewust zijn, dat
zij, als zij deel gaan uitmaken van het College, de theorieën,
speciaal door den heer van Eek verkondigd en door anderen
gesteund, niet zullen kunnen verwezenlijken. Volgens den
heer van Eek mogen de bedrijven geen winst maken en
moeten er zeer hooge opcenten op de vermogensbelasting-
worden geheven, maar hoe staat het op die punten daar, waar de
partijgenooten van den heer van Eek mede-regeeren Precies
hetzelfde als hier. Eenzelfde uitlating als de heer van Eek
heeft geciteerd van den heer Wibaut, zal hier het volgend
jaar misschien Burgemeester en Wethouders voor de voeten
worden geworpen door een partijgenoot van den heer Knuttel.
De heeren moeten daarom een beetje voorzichtig zijn, want,
als zij zelf gaan mede-regeeren, kunnen zij hun beloften van
thans niet nakomen en krijgen de menschen steenen voor brood.
Er is wel eens gezegd, dat de S. D. A.P. door de critiek
op het College groot is geworden, maar spreker raadt den
heeren aan te trachten groot te blijven.
Men moet het geld hebben om het uit te kunnen geven.
De heer van Eek spreekt in dit verband altijd over de
draagkracht, maar het is best mogelijk, dat iemand met
20.000.inkomen, doordat hij geforceerde uitgaven heeft,
minder draagkracht heeft dan iemand met 10.000.—, ook
al in verband met de sterke progressie. Men stelt Amsterdam
wel eens als voorbeeld, maar daar denkt men er b.v. niet
aan om opcenten op de vermogensbelasting te heffen, zelfs
geen 15 zooals hier.
De heer van Eek wil voorts de progessie verscherpen, doch
deze stijgt hier reeds sneller dan in andere gemeenten, zoodat
men het maximum al bij een veel lager inkomen bereikt.
Spreker wijst in dit verband op hetgeen een Wethouder in
Haarlem gezegd heeft, toen ook daar in den Raad werd aan
gedrongen om de kleine inkomens te ontlasten. Hij antwoordde,
dat men dan ook tevens de groote inkomens moest ontlasten,
want als men die te zwaar belast, jaagt men ze weg en dan
verhoogt men weer den druk op de kleine inkomens. De
heer Knuttel wil daarmede wel geen rekening houden, maar
als bestuurscollege moet men dit wel doen.
Spreker wil dit vóór zijn vertrek nog eens duidelijk zeggen,
omdat men anders de gemeente-financiën zou ruïneeren.
Er is hier herhaaldelijk voorgesteld, om te dezer zake te
adresseeren aan de Tweede Kamer, hetgeen men dan »daden"
noemt; daarvan verwacht men alles. De Regeering heeft
echter te harer voorlichting andere organen, b.v. de Ver-
eeniging van Nederlandsche Gemeenten, aan welker adviezen
zij natuurlijk veel meer waarde hecht dan aan een adres
van een of andere gemeente.
Verder waarschuwt spreker tegen den aandrang om dure
werken uit te gaan voeren. Men kan niet alles tegelijk doen;
den laatsten tijd is er veel grond aangekocht en is er veel
in de stad ten behoeve van het verkeer verbeterd. Het is
echter nooit genoeg. Er moeten nu weer allerlei andere wei ken
in werkverschaffing worden uitgevoerd, maar bij vele daarvan
is een zoo gering percentage arbeidsloon betrokken, dat de
gemeente beter steun kan blijven verleenen. Spreker noemt
als voorbeeld de demping van het Levendaal, welke twee
jaar geleden is verworpen; daarop komt men nu weer terug.
Vooreerst zal men nu toch hebben af te wachten, hoe het
architectenbureau Granpré Molière, Kok en Verhagen, waaraan
het maken van een nieuw uitbreidingsplan is opgedragen,
zich de verkeerswegen in de stad denkt, alvorens in deze een
beslissing te nemen, maar bovendien moet men bedenken,
dat de gemeente voor dergelijke werken leeningen moet
sluiten, waarvan rente en aflossing moet worden betaald, en
dat zij, als zij maar steeds blijft leenen, ten slotte haar
credietwaardigheid verliest.
De heer Sijtsma zegt nu, dat de nieuwe veemarkt ook veel
zal kosten. Dat is juist, maar vooreerst is ieder het er over
eens, dat er een betere veemarkt moet komen, terwijl boven
dien de tegenwoordige markt niet meer aan de krachtens de
Yeewet gestelde eischen voldoet. Ongeveer hetzelfde geldt
voor de verplaatsing van de kaasmarkt. Dat zijn hoognoodige
werken, die niet op één lijn gesteld kunnen worden met de
demping van het Levendaal. Deze is bovendien niet direct
noodig, omdat er door verbreeding van 't Gangetje een be
langrijke verkeei sverbetering ter plaatse zal intreden.
Verschillende voorstellen en moties behandelen voorts zaken,
die niet tot de competentie van den Raad, maar tot die van
Burgemeester en Wethouders of van den Burgemeester be
hooren. Burgemeester en Wethouders en spreker willen graag
goeden raad aannemen, maar men moet geen besluiten nemen,
die tegen de letter of den geest van de wet of van ons
Staatsrecht ingaan.
Zoo staat de Raad bv. absoluut buiten de uitvoering van
de Zondagswet.
Ook het voorstel van den heer Groeneveld, dat aandringt
op aanstelling vaneen corps vaste verkeersagenten, valt buiten
de bevoegdheid van den Raad. Men krijgt bij aanneming
daarvan öf een conflict tusschen den Raad en den Burge
meester öf den toestand, dat de Raad gaat regelen, wat vol
gens de wet de Burgemeester moet regelen.
Ook invoering van het Daltonstelsel behoort, als de vast
stelling van het leerplan betreffende, tot de competentie van
Burgemeester en Wethouders.
Evenmin kan men bij verordening bepalen, dat aan het
personeel toegang tot de vergaderingen van de Raadscom
missies moet worden verleend. Wel kunnen deze Commissies,
wanneer zij het noodig vinden, het personeel hooren, maar
een dergelijke bepaling in een verordening als bedoeld in
art. 55 der Gemeentewet zou zeker door de Kroon wegens
strijd met de wet worden vernietigd.
Evenzoo is het met de medezeggenschap van de bewoners
van gemeentewoningen. De Woningstichting heeft nu eenmaal
een bestuur en buiten het bestuur is geen medezeggenschap
mogelijk. Natuurlijk heeft niemand er bezwaren tegen, dat,
wanneer er geschikte bewoners zijn, die ook te zijner tijd in
het bestuur worden opgenomen, maar dat is iets anders dan
in de motie staat.
De heer van Stralen heeft gevraagd, of de Raad geenerlei
zeggenschap heeft met betrekking tot den Leidschen Hout. Die
zeggenschap heeft men juist niet gewild, omdat niemand ooit
geld aan de gemeente schenkt of nalaat. Ook aan de universiteiten
laat nooit iemand iets na, omdat zij Rijksuniversiteiten zijn.
Ook drong de heer van Stralen er op aan, alvast de plaats
te bepalen, waar het park zal komen. Het zou niet verstandig
zijn om dit in het openbaar te zeggen, want dan zou de grond
driemaal zooveel kosten. Dit heeft niets met democratie te
maken: het gaat er alleen om zoo spoedig mogelijk dit park
aan te leggen.
De mededeeling, welke spreker vanmiddag kon doen, brengt
de zaak een groote schrede nader; het speet spreker echter,
dat niet allen instemden met de ontvangst van zulk een
mooie gilt.
Spreker zal den heer Knuttel, wiens beginselen diametraal
staan tegenover die van Burgemeester en Wethouders, niet
bestrijden. Alleen trof het spreker, dat toen de heer Heems
kerk had gezegd, dat van de overzijde verschillende voor
stellen waren gedaan, die meer in het belang van den groei
der S. D. A. P. dan in dat van de gemeente waren, de heer
Knuttel bij interruptie den heer Heemskerk toevoegde: stel
dan ook iets voor voor den groei van uw partij. Men ziet waar
de politiek van de heeren toe leidt. Spreker heeft in de 17
jaar van zijn burgemeesterschap alleen voorstellen gedaan,
die door hem in het belang van den groei en den bloei der
gemeente werden geacht.
De heer Dubbeldeman heeft vanmiddag te veel gefantaseerd,
toen hij zeide, dat de overgelegde gegevens van de woning
telling onnauwkeurig waren. De bedoeling van het résumé
is alleen geweest om den Raad vóór deze vergadering althans
eenige gegevens te dezer zake te verschaffen. Burgemeester
en Wethouders hebben daarom den heer Kiers verzocht een
extract uit zijn rapport te maken, zoodat van het trekken
van een foutieve conclusie ten aanzien van den stand van
den woningnood door Burgemeester en Wethouders geen
sprake kan zijn. Hoogstens kan de heer Kiers een fout hebben
gemaakt in dat extract. Volgens den heer Witmans zegt het
niets, dat er tal van woningen met een huurprijs van 6
en lager leeg stonden, omdat het een vrij hooge huur is. Als
de opgave meer gedétailleerd was geweest, zou zijn gebleken,
dat er ook verschillende woningen met een lageren huurprijs
leeg stonden.
De verdere voorstellen, zooals die betreffende de Hoogewoerd
en de vernieuwing van de Havenbrug, zullen beantwoord
worden door den Wethouder van Fabricage; spreker zal thans
alleen nog behandelen de moties, welke speciaal Burgemeester
en Wethouders of den Burgemeester betreffen.
De Raad is vrij om de motie van den heer van Eek in
zake het houden van optochten met muziek op Zondag aan
te nemen of niet; Burgemeester en Wethouders zijn ten
slotte verantwoordelijk. Wanneer die motie verworpen wordt,
dan zouden Burgemeester en Wethouders democratisch ge
handeld hebben, want dan hebben zij de rneening van de
meerderheid gevolgd. Wanneer de sociaal-democraten zitting
nemen in het College zullen zij ook moeten meegaan met de
meerderheid. Zij zouden dan door anderen iets laten beslissen,
waarvoor zij zelf verantwoordelijk zijn. Het is spreker een