MAANDAG 29 NOVEMBER 1926. 161 als men meent, dat men door de kapitalisten in zoo geringe mate te belasten, dezen ertoe zou brengen om de gemeente te verlaten. Iemand, die b.v. 100.UDÓ. bezit en thans 15.aan opcenten betaalt, zal bij aanneming van sprekers voorstel voortaan 50.betalen. Dat is toch geen verhooging van beteekenis en toch durft men die niet opleggen aan degenen, die over het algemeen een behoorlijk inkomen hebben. Dan het voorstel tot wederinvoering van de zakelijke bedrijfsbelasting. Dit is inderdaad een eenigszins zonderlinge belasting; zij houdt toch absoluut geen rekening met de draagkracht; men betaalt alleen naar het aantal arbeiders, dat men in dienst heeft. Al is deze belasting dus eenigszins onbillijk, het kan zijn, dat men door deze belasting een onbillijkheid aan den anderen kant opheft. Bovendien bedraagt de belasting ten hoogste slechts 12. per jaar en per arbeider, dus zij is zeker niet te hoog. Spreker is een voorstander van deze belasting, omdat daar door ook kunnen worden getrofïen werkgevers, die te Leiden een winstgevend bedrijf hebben en elders wonen. Waar Leiden meer en meer een arbeidersstad wordt tengevolge van het vertrek der gegoeden, is zulk een belasting noodzakelijk. In de vijlde plaats is spreker een voorstander van een belasting op bouwterreinen of toekomstige bouwterreinen ingevolge art. 242 b der Gemeentewet. Een dergelijke belasting bestaat ook reeds in andere gemeenten, o. a. te Tilburg en te Zandvoort. Zij bedraagt ten hoogste V2 van de verkoop waarde van den grond. In Februari 1921 is hier door den Gemeenteraad reeds in beginsel tot het heffen van zulk een belasting besloten, maar tot dusverre is tot de heffing niet overgegaan, omdat het uitbreidingsplan voor het in 1920 geannexeerde gebied der gemeente nog niet is vastgesteld. Dit argument zullen Burgemeester en Wethouders ook thans wel weer aanvoeren en er is inderdaad iets voor te zeggen, maar toch is spreker voor onmiddellijke invoering van deze belasting, omdat zij degenen, die te zwaar worden gedrukt, eenigszins zal ontlasten. Voor de invoering van deze belasting zijn er twee motieven. Vooreerst is het billijk, dat, waar vruchtbare gronden, die te Leiden een waarde hebben van 5000.per bunder, in waarde worden verzesvoudigd, als zij tot bouwterreinen worden bestemd door de uitbreiding der gemeente, ook de gemeente van die onverdiende waardevermeerdering een deel krijgt ter bestrijding van haar uitgaven, maar in de tweede plaats zal in die belasting voor de eigenaren van bouwterreinen, die ze thans niet verkoopen, wetende dat hun waarde steeds hooger wordt, een prikkel gelegen zijn die terreinen niet al te lang in handen te houden. Thans de bemoeiingen van de gemeente met de levens middelenvoorziening. Voor de ingezetenen is de prijs van de levensmiddelen een zaak van groot belang. De levensmiddelenvoorziening is dan ook een zaak van te groot gewicht om die eenvoudig over te laten aan het particuliere initiatief, dat alleen optreedt, als het mogelijk is winst te behalen. Aan de invoering van bemoeiingen met de levensmiddelen voorziening moet echter voorafgaan de invoering van een gemeentelijken levensmiddelendienst; anders zouden zij leiden tot mislukking. Men moet eerst hebben deskundigen, die op de hoogte zijn van de klein- en groothandelsprijzen, van de wenschen der ingezetenen, van de herkomst der levens middelen, enz., enz. Aldus goed voorbereid kan de levens middelendienst en als gevolg daarvan een levensmiddelen voorziening een uitstekend middel zijn, om de economisch zwakken zooveel mogelijk te helpen. De wanorde in de distributie maakt juist de waren duur; bij een behoorlijke organisatie zal het daarentegen mogelijk zijn om de distri- butiekosten sterk te verlagen. Spreker geeft nu aan de hand van een brochure van zijn partijgenoot de Miranda 5 manieren aan, waarop de gemeente in deze kan optreden. In de eerste plaats het stellen van maximum-prijzen. Daarbij moet men voorzichtigheid betrachten, omdat de maximum prijs menigmaal ook de prijs voor waren van mindere quali- teit wordt. Dit middel kan dus alleen toegepast worden in uitzonderingsgevallen om misbruik bij schaarschte tegen te gaan. In de tweede plaats kan men prijzencommissies instellen, zooals Amsterdam gedaan heeft voor de brandstoffen. Er is daar een overeenkomst getroffen met de Mijnen en met de brandstoffenhandelaren, en men heett den handelsprijs en den prijs voor het thuis bezorgen vastgesteld. Beroep staat open op den Centralen Levensmiddelendienst. Op gelijke wijze is men opgetreden ten aanzien van de aard appelen. Toen spreker verleden jaar hetzelfde voorstel ver dedigde, werd hem toegevoegd, dat te Amsterdam de aard appelen duurder waren dan te Leiden; spreker kon dat toen niet dadelijk tegenspreken, doch doet nu voorlezing van een schrijven van zijn partijgenoot de Miranda, waaruit het tegen deel blijkt. Dit zijn voorbeelden uit de praktijk, welke aantoonen, dat de bemoeiing van de gemeente op dit gebied tot gunstige resultaten kan leiden. Zoolang het gemeentebestuur niet ingrijpt, weten de belang hebbenden hun prijzen te handhaven, maar zoodra de gemeente den verkoop van een bepaald artikel ter hand neemt, is de daling der prijzen een leit. In de derde plaats kan de gemeente rechtstreeks ingrijpen. Daarvan is een voorbeeld dé meelaankoop door de gemeente Amsterdam ten behoeve van de bakkers, opdat dezen goed- kooper brood zouden kunnen leveren. Door den tegenstand van Gedeputeerde Staten is echter dat optreden, waai in een machtig wapen lag tegen speculatieve opdrijving der prijzen en ongemotiveerde verhooging der winstmarge, onmogelijk gemaakt. In de vierde plaats kan de gemeente concurreerende be drijven oprichten. Een voorbeeld daarvan is het gemeentelijk vischbedrijf te Amsterdam, dat het vischeten sterk heett bevorderd. Spreker zet de wei king van dat bedrijf uiteen, er o. a. op wijzende, dat de verkoop van visch ook kan plaats hebben door verkoopers, die op provisie werken, zoodat niet noodeloos personen van hun bestaan worden beroofd. Iu de vijfde plaats kan de gemeente een gemeentelijk mono polie in het leven roepen, zooals men dat te Amsterdam heeft ten aanzien van den verkoop van bevroren vleesch. Burgemeester en Wethouders worden bijgestaan door een commissie uit de slagersoigauisaties, die verschillende zaken regelt. Verleden jaar heeft, toen spreker dit punt ter spiake bracht, een deskundige in dezen Raad gezegd, dat Amsterdam dien verkoop had gestaakt, omdat het er zooveel geld op verloren had. Spreker doet voorlezing van een briet van den heer de Miranda, waaruit het tegendeel blijkt. De heer Bergers voegt spreker toe gezegd te hebben, dat het bevroren vleesch te Amsterdam duurder is dan elders. Men heeft voorts te Amsterdam ook een melkbedrijf willen stichten, maar dat is door de tegenwerking der burgerlijke partijen onmogelijk gemaakt. Amsterdam geeft in dezen dus een mooi voorbeeld. Hoewel de sociaal-democraten daar een minderheid vormen en ook hunne Wethouders aan de machtsverhouding gebonden zijn, hebben zij weten te bereiken, dat daar een bescheiden, doch te waardeeren stap is gedaan op dit gebied. Voorts heeft spreker weder het voorstel gedaan om het personeel toegang te verleenen tot de vergaderingen van de commissiën van beheer, een voorstel in de richting van de invoering der democratie in het bedrijfsleven. Invoering van de medezeggenschap is op den duur onmisbaar voor den goeden gang van zaken. Dit denkbeeld wordt ook in verschillende opzichten gedeeld in Christelijke kringen, ten bewijze waarvan spreker aanhaalt eenige oordeelvellingen van specifiek Chiistelijke en Roomsch- Ratholieke zijde, in de eerste plaats hetgeen mr. Gerbrandy onlangs in een vergadering gezegd heett en verder een uit lating in het orgaan van den Roomsch-Katholieken Land- arbeidersbond naar aanleiding van het genomen besluit om de suikerfabriek te Halfweg niet aan de campagne van dit najaar te doen deelnemen. In het buitenland, in het bijzonder in Duitschland, is de medezeggenschap wettelijk geregeld. Men heeft daar arbeiders raden en van arbeiderszijde is het oordeel gunstig. Die raden hebben voortreffelijk détailwerk verricht en vaak na afsluiting van de collectieve contracten het werk voltooid.Zij hebben voorts in overleg met de arbeidsinspectie nuttig werk geleverd met betrekking tot de naleving der fabrieks- en arbeidswetten en hebben dikwijls een werkzaam aandeel in het beheer van sociale instellingen, aan de onderneming verbonden. Van groote beteekenis zijn hun werkzaamheden ten aanzien van het voorkomen van ongemotiveerde ontslagen. De medezeggenschap geeft den arbeiders meer macht in en meer macht over de onderneming en wekt hun belang stelling op in den gang van zaken. Zij heft den klassen strijd wel niet op, maar geeft daaraan althans een ordelijker karakter. Die strijd wordt even beslist gevoerd, maar in een voor de productie minder schadelijken vorm. Wat betreft het uitoefenen van invloed op de economische zijde der onderneming, dat zullen de arbeiders nog moeten leeren. Ook elders is de ervaring dezelfde. De medezeggenschap heeft voorts niet alleen beteekenis voor de productie, maar vooral ook voor de regeling van eigen werk. Het is het nadeel van het kapitalisme, dat de arbeid meer en meer mechanisch wordt en dat de arbeids vreugde van den scheppenden handswerkman meer en meer verdwijnt. De medezeggenschap kan tot zekere hoogte wat dat betreft een tegenwerkenden factor opleveren, doordat aan den arbeider invloed wordt toegekend op de methode van zijn werken: er wordt een nieuwe band gevormd tusschen den werker en zijn werk; op die wijze kan de belangstelling van den arbeider worden opgewekt en het geestdoodende van den arbeid eenigszins verdwijnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 5