152
MAANDAG 22 NOVEMBER 1926.
b. tot beschikbaarstelling van de gelden benoodigd voor de
betaling van de door de Rechtbank toegewezen schade
loosstelling en van de bijkomende kosten, betreffende de
onteigening van een gedeelte van het perceel Lage
Rijndijk en Driftstraat, Sectie K No. 567.
(Zie Ing. St. No. 251).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIII. Voorstel tot aankoop van een perceel bouwterrein
aan het einde van de Koningsstraat, Sectie K No. 2462.
(Zie Ing. St. No. 252).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIV. Voorstel:
a. tot aankoop van het winkelhuis hoek Gangetje-Boter
markt, Sectie G No. 1455;
b. tot aankoop van het winkelhuis hoek Gangetje-Breestraat,
Sectie G No. 292;
c. in zake de onteigening van het woonhuis aan het Gangetje,
Sectie G No. 1456;
d. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 253).
De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wet
houders ten einde zooveel mogelijk alle eventueele moeilijk
heden later te ondervangen, hun voorstel nader in dien zin
aanvullen, dat achter de conclusie sub B een nieuwe alinea
wordt ingevoegd, luidende: »een en ander zoowel wat betreft
den aankoop als wat betreft de onteigening, met alle rechten
of vermeende rechten op gangen, kelders, regenbakken of
andere ondergrondsche ruimten hoe ook genaamd, die zich
bij of onder de perceelen bevinden of mochten bevinden;".
De heer Witmans wil alleen verklaren, dat hij is tegen
aankoop van het winkelhuis hoek Gangetje-Botermarkt,
omdat, in vergelijking met perceelen, die den laatsten tijd
hier publiek zijn verkocht, een koopprijs van 24.000.—voor
dit perceel eenige duizenden guldens te hoog is.
De heer van Stralen sluit zich aan bij het gesprokene
door den heer Witmans en verzoekt den Voorzitter het
voorstel gesplitst in stemming te brengen, opdat hij van
zijn bezwaar tegen den aankoop van het winkelhuis hoek
Gangetje-Botermarkt kan doen blijken.
Het voorstel wordt gesplitst in stemming gebracht.
a. Met 26 tegen 5 stemmen wordt besloten tot den aankoop
van het winkelhuis hoek Gangetje-Botermarkt, kadastraal
bekend gemeente Leiden Sectie G No. 1455, voor de som
van 24.000.—.
Vóór stemmen: de heereti Schüller, Wllmer, van HameJ,
Wilbrink, Splinter, Kooistra, Baart, Groeneveld, Huurman,
van Eek, Schoneveld, Coster, Deumer, Verweij, Sijtsma,
Heemskerk, Bergers, Spendel, van Tol, Eikerbout, van der
Heijden, Mevrouw van Itallievan Embden en de heeren
Sanders, Reimeringer, Meijnen en Mulder.
Tegen stemmen: de heeren van Stralen, Dubbeldeman,
Witmans, Mevrouw Dietrichde Rooy en de heer Eerdmans.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten:
b. tot den aankoop van het winkelhuis hoek Gangetje-
Breestraat, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie G
No. 292, voor de som van 40.000;
c. Burgemeester en Wethouders te machtigen de noodige
stappen te doen ter verkrijging door middel van onteigening
van het woonhuis aan het Gangetje, kadastraal bekend gemeente
Leiden Sectie G No. 1456;
een en ander zoowel wat betreft den aankoop als wat
betreft de onteigening, met alle rechten of vermeende rechten
op gangen, kelders, regenbakken of andere ondergrondsche
ruimten hoe ook genaamd, die zich bij of onder de perceelen
bevinden of mochten bevinden
d. tot vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat,
model D, dienst 1926, groot met inbegrip van de kosten van
overdracht 66.156.25.
XXV. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van
boomen.
(Zie Ing. St. No. 256).
De heer Elkerbout heeft geen bezwaar tegen het rooien
van deze boomen, maar wil er op wijzen, dat de laatste twee
jaren op den Zijlsingel een groot aantal boomen is geplant,
die nu weer uit den grond worden gehaald, omdat zij dood
zijn. Eerst heeft men het geprobeerd met flinke boomen en
later met jonge boomen, maar zij zijn steeds dood gegaan.
De oorzaak van het sterven dier boomen heeft men nog niet
gevonden, maar spreker meent die oorzaak te moeten zoeken
in het verzuren van den grond en geeft daarom in over
weging de nieuwe boomen niet op de plaats van de oude te
zetten of het rijpad een meter te verbroeden.
De Voorzitter antwoordt, dat het College van de opmerking
van den heer Eikerbout nota heeft genomen.
XXVI. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 23 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 18) op het Rijden.
(Zie Ing. St. No. 234).
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Groeneveld heeft bezwaar tegen het voorstel om
het rijden op het Rapenburg met auto's en voertuigen slechts
in één richting toe te laten, omdat men daardoor ongewenschte
toestanden zal krijgen; een auto bijv., die van de Kaiserstraat
naar de Academie moet, zal dan een grooten omweg moeten
maken, waardoor men het verkeer vermeerdert, terwijl
paarden met hun wagens de twee hooge bruggen bij Kloksteeg
en Houtstraat zullen moeten opklauteren. Ook de verkeers
agent aan het Noordeinde zal daardoor niet ontlast worden,
omdat voertuigen, die anders een kortereri weg zouden nemen,
nu dien verkeersagent moeten passeeren. Er komt bij, dat op
het Rapenburg ingevolge de Motor- en Rijwielwet ten minste
11 borden voor auto's en nog 11 borden voor andere voer
tuigen, in totaal dus 22 borden geplaatst moeten worden,
waardoor het Rapenburg ten zeerste ontsierd zal worden. De
borden voor de andere voertuigen behoeven, zooals de Voor
zitter opmerkt, niet zoo groot te zijn, het blijven toch in totaal
22 borden.
Spreker meent dus, dat dit voorstel meer verkeerde toe
standen zal scheppen dan men wil voorkomen.
De heer van Eck geeft den heer Groeneveld toe, dat elke
verkeersbelemmering haar bezwaar heeft, maar z. i. moet
men ook rekening houden met de veiligheid. De toestand nu
op het Kort-Rapenburg, waar 5 wegen samenkomen, is ge
vaarlijk en kan men nu bereiken, door het verkeer over het
Rapenburg langs één kant te leiden, dat de auto's en voer
tuigen daar slechts van 4 kanten kunnen komen, dan acht
spreker dat een goeden maatregel.
Spreker geeft evenwel in overweging om tot de vele doctoren,
die op het Rapenburg wonen en die zich aan dergelijke ver-
keersbepalingen niet behoeven te onderwerpen, teneinde de
doelmatigheid van dezen maatregel niet grootendeels te ver
ijdelen, het verzoek te richten alleen bij dringende noodzake
lijkheid van die vrijheid gebruik te maken.
De heer Deumer verheugt er zich zeer over, dat het verkeer
over het Rapenburg in één richting zal worden geleid, en
wijst er den heer van Eck op, dat de auto's van doktoren
terstond herkenbaar zijn. üok in andere steden, waar de
doktoren die vrijheid hebben, wordt bet verkeer er niet door
in de war gestuurd.
De heer Coster kan het bezwaar van den heer Groeneveld
niet deelen. Koetsiers en chauffeurs juichen den voorgestelden
maatregel, waarop spreker twee jaren geleden reeds aan
gedrongen heeft, ten zeerste toe.
De heer Baart meent, dat door toepassing van de voor
gestelde maatregelen het voorkomen van ongelukken niet zal
worden bereikt, te meer waar de doktoren overal mogen
rijden; van het richten van een verzoek tot hen, om niet
dan bij hooge noodzakelijkheid van die vrijheid gebruik te
maken, zooals de heer van Eck wenscht, verwacht spreker
geen heil. Men kan dan beter den toestand laten zooals hij
thans is.
De heer Spendel is dankbaar, dat voldaan is aan een
vroeger door hem uitgesproken wensch. Men moppert wel
steeds, dat het verkeer hier zoo onvoldoende geregeld is en
dat Burgemeester en Wethouders daaraan niet voldoende
aandacht wijden, doch wanneer er, zooals thans, een voorstel
komt om daarin verbetering te brengen, rijst er onmiddellijk
verzet.
Men deed beter dit voorstel, dat getoetst is aan de ervaring
en aan de verschillende daaromtrent uitgebrachte rapporten,
met beide handen te aanvaarden.
De Voorzitter wijst er op, dat de Commissaris van Politie
eerst voorgesteld had om verder te gaan. Dat zou echter