MAANDAG 22 NOVEMBER 1926.
151
De heer Mulder heeft tegen het aannemen van een der
gelijke motie geen bezwaar, indien men dan maar niet te
veel vasthoudt aan het «zoo spoedig mogelijk". Regint, men
aan het werk, voordat de Janvossenbrug klaar is, dan
bemoeilijkt men door het opbreken van de straat het verkeer
in de Janvossensteeg.
De heer Huurman zegt nu wel, dat dit een kwestie van
uitvoering is, doch spreker heeft deze opmerking alleen
gemaakt om te voorkomen, dat men later gaat klagen, dat
het werk niet spoedig genoeg wordt uitgevoerd.
De heer Huurman meent, dat er thans voor den heer
Mulder geen aanleiding bestaat om over de uitvoering van
het werk te spreken, omdat het mogelijk is, dat de zaak
niet doorgaat; de Raad zal eerst een besluit kunnen nemen,
wanneer Burgemeester en Wethouders hun praeadvies hebben
uitgebracht.
De heer Groene veld heeft er geen bezwaar tegen, dat de
motie wordt aangenomen en Burgemeester en Wethouders
er praeadvies over uitbrengen, mits er geen kapstok van
gemaakt wordt om er de zaak aan op te hangen. Volgens
den Wethouder kan met de uitvoering geen aanvang worden
gemaakt, zoolang de Janvossenbrug niet klaar is, omdat het
verkeer dan wordt gestremd, maar dat verkeer kan zonder
bezwaar tijdelijk worden geleid door de met de Janvossen
steeg parallel loopende straten. Pakt men de zaak flink aan,
dan zijn de trottoirs spoedig klaar.
Spreker wijst er den heer Huurman nog op, dat volgens
den Directeur van Gemeentewerken, die reeds advies over
deze zaak heeft uitgebracht, in de Janvossensteeg trottoirs
ter breedte van 75 cM. kunnen komen. Die steeg is daarvoor
niet te smal; zelfs in de smallere Donkersteeg liggen trottoirs.
De heer Wilbrink zegt geen stemming te verlangen, mits
daaruit niet de gevolgtrekking wordt gemaakt, dat hij is
vóór het aanbrengen van trottoirs in de Janvossensteeg.
De Voorzitter antwoordt, dat de heer Wilbrink dan moet
tegenstemmen.
De motie van den heer Groeneveld wordt aangenomen met
30 tegen 1 stem, die van den heer Wilbrink.
De Voorzitter zegt alsnu namens Burgemeester en Wet
houders toe, om over het in deze motie belichaamd denkbeeld
zoo spoedig mogelijk praeadvies te zullen uitbrengen.
In verband met een en ander trekken de heeren Heemskerk,
Schoneveld en Coster hun motie en mevrouw van Itallie
van Embden en de heer Sijtsma het door hen ingediend
voorstel in.
XX. Praeadvies op het verzoek van de „Vereeniging tot
oprichting en exploitatie van een Reizend Drank weer Museum",
om in het genot te worden gesteld van een subsidie over
het jaar 1927.
(Zie Ing. St. No. 241).
De heer Heemskerk verklaart zich minder goed te kunnen
vereenigen met het voorstel om Burgemeester en Wethouders
te machtigen, om aan deze vereeniging in voorkomende ge
vallen de Stads-Gehoorzaal kosteloos in gebruik af te staan.
Spreker acht dit wel eenigszins gevaarlijk, omdat op deze
manier een wellicht ongewenscht precedent zal worden
geschapen.
De heer van Eck begrijpt, dat het voor Burgemeester en
Wethouders moeilijk is om in het algemeen subsidie te
verleenen aan een Comité, dat over het geheele land werkt
en daarom zijn zij met het z.i. zeer gelukkig denkbeeld ge
komen om steun te verleenen, wanneer het Comité hier ter
stede zijn tentoonstelling houdt. De vraag is alleen, of men
de drankbestrijding van voldoende algemeen belang acht om
een uitzondering te maken op den regel, dat de Gehoorzaal
niet kosteloos ter beschikking wordt gesteld. Naar spreker
meent, betreft het hier een zaak van zoo groot algemeen
belang, dat een uitzondering op dien regel alleszins ge
wettigd is.
De heer Coster is het met Burgemeester en Wethouders
eens, dat er, waar jaarlijks uit de gemeentekas een bedrag
wordt beschikbaar gesteld voor het steunen van plaatselijke
drankbestrijdersvereenigingen, geen aanleiding is aan deze
vereeniging een subsidie toe te kennen, maar hij noemt het
gratis in gebruik afstaan van de Gehoorzaal een verkapt
subsidie. Terwijl plaatselijke lieldadigheidsvereenigingen een
minimum-tarief voor deze zaal moeten betalen, zal deze
vreemde vereeniging haar gratis krijgen. Spreker vreest, dat
Burgemeester en Wethouders in de toekomst lastig gevallen
zullen worden door die liefdadigheidsvereenigingen, welke
een gelijke behandeling zullen vragen.
De heer Witmans meent, dat de heer Heemskerk het bij
het rechte eind heeft. Door het gratis in gebruik afstaan van
de Gehoorzaal schept men een precedent, waardoor men
tegenover andere vereenigingen van algemeen nut niet kan
volhouden, om de Gehoorzaal niet kosteloos af te staan.
Spreker acht deze zaak niet van zooveel gewicht, dat men
aan deze vereeniging de zaal voor niets zou moeten geven,
en zal dan ook tegen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders stemmen.
De Voorzitter wijst er, naar aanleiding van de vraag van
den heer Heemskerk, of hier niet een precedent wordt ge
schapen, op, dat de gebruikelijke vorm voor het verleenen
van steun is het geven van een subsidie, maar dat Burge
meester en Wethouders, dit zooveel mogelijk willende ver
mijden, op het denkbeeld zijn gekomen om deze landelijke
vereeniging een paar dagen gratis logies aan te bieden.
Vraagt men spreker, of hij dit principieel kan verdedigen,
dan moet het antwoord ontkennend luiden; deze vereeniging
heeft echter een goed maatschappelijk doel, zij moet voor
haar rondreizen kosten maken, terwijl zij geen eenigszins belang
rijke inkomsten heeft in den vorm van entrées, wat met lief
dadigheidsvereenigingen vaak wel het geval is, zoodat hier
steun in eenigen vorm wel gewettigd is.
Het is moeilijk bij dergelijke zaken steeds een principiëel
standpunt in te nemen; de Pluimvee-Vereeniging bijv. krijgt
de zaal tegen verlaagd tarief, maar «Mathesis" krijgt haar
gratis. Het is een kwestie van sentiment en daarom is het
beste direct tot stemming over te gaan.
De heer Huurman gevoelt veel voor dit Comité, doch er
zijn vele andere, ook plaatselijke vereenigingen, die eveneens
een goed doel beoogen, aan welke men echter vaak het
kosteloos gebruik van de Stadsgehoorzaal niet toestaat.
Spreker zou de zaal liever niet kosteloos willen geven, omdat
men dan allerlei moeilijkheden zal krijgen, doch in een of
anderen vorm het geld aan het Comité willen teruggeven.
Ofschoon dus het goede doel erkennende, zal spreker tegen
het voorstel stemmen, omdat hij vreest, dat daardoor een
ongewenscht precedent zal worden geschapen.
De heer Eerdmans spreekt zijn verwondering erover uit,
dat het Comité daarvoor niet een bevriende vereeniging hier
spant. Dan was het veel gemakkelijker.
De Voorzitter wijst erop, dat Burgemeester en Wet
houders bezwaar hadden om subsidie te verleenen, doch toch
wel iets wilden doen. Het betreft hier een reizend museum
en dus heeft men kosten van transport, enz. De gemeente
Leiden zal nu zeggen, zooals men in het particuliere leven
tegenover behoeftige bloedverwanten doet: blijf eenige dagen
gratis logeeren.
De heer Coster heeft er bezwaar tegen, dat dat logeeren
zal gaan op kosten van de gemeente.Laten'de vrienden
daarvoor zorgen
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 23
tegen 7 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Schriller, Wilmer, van Hamel,
van Stralen, Wilbrink, Splinter, Kooistra, Baart, Groeneveld,
van Eck, Schoneveld, Deumer, Verweij, Sijtsma, Dubbeldeman,
van Tol, Eikerbout, mevrouw van Itallievan Embden, de
heeren Sanders, Reimeringer, Meijnen, Mulder en Eerdmans.
Tegen stemmen: de heeren Huurman, Coster, Heemskerk,
Bergers, Spendel, Witmans en mevrouw Dietrichde Rooij.
(De heer van der Reijden had gedurende deze stemming
de vergadering tijdelijk verlaten).
XXI. Voorstel tot verkoop aan H. E. F. en J. H. J. Bik,
van een gedeelte van het perceel Groenhazengracht No. 6,
Sectie F. No. 862.
(Zie Ing. St. No. 250.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXII. Voorstel:
a. tot kostelooze overdracht aan K. den Hertog, van het
perceel aan den Lagen Rijndijk, Sectie K No. 783, met
uitzondering van een gedeelte water, groot 2 M*.;