150
MAANDAG 22 NOVEMBER 1926.
deelte Haarlemmerstraat van der Werfstraat zonder bezwaar
direct onder handen kunnen worden genomen.
Een andere vraag is, of niet zoo spoedig mogelijk tot het
aanbrengen van electrische verlichting daar kan worden
overgegaan. Uit het advies, twee jaar geleden door den
Directeur der Lichtfabrieken uitgebracht, kreeg men den
indruk, dat deze er niet zoo veel voor voelde en, al kan
men van dit praeadvies niet hetzelfde zeggen, het College
voorziet toch ook de mogelijkheid, dat, als straks het verkeer
over de Voldersgracht is verlegd, het aanbrengen van ver
beteringen in deze steeg niet meer noodig zal zijn. Het feit
echter, dat de Voldersgracht voornamelijk hot rij verkeer zal
opnemen en daar dus het verkeer drukker zal worden, zal
er toe leiden, dat de bewoners van de Janvossensteeg al het
mogelijke zullen doen om hun straat op peil te houden,
terwijl ook uit een algemeen veiligheidsoogpunt, omdat op
de Janvossensteeg tal van stegen en sloppen uitloopen, een
goede verlichting daar noodig is. Naar sprekers meening
behoeft met het aanbrengen daarvan niet op de verplaatsing
van de Janvossenbrug te worden gewacht.
De Voorzitter deelt mede van mevrouw van Itallievan
Embden en den heer Sijtsma het volgende voorstel ontvangen
te hebben
»Ondergeteekenden stellen voor om de electrische verlichting
- en het aanbrengen van trottoirs in de Janvossensteeg niet uit
te stellen tot na de demping van de Volmolengracht, maar
er nn reeds over te beslissen en, wanneer er toe wordt besloten,
met bekwamen spoed het werk uit te voeren."
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter wijst er op, dat de beslissing over de vraag,
of er ergens electrische verlichting zal aangebracht worden,
steeds bij Burgemeester en Wethouders heeft berust. Men zou
bij aanneming van het voorstel van mevrouw van Itallie
van Embden en den heer Sijtsma op dien regel een uitzondering
maken.
De heer van Hamel sluit zich aan bij het betoog van den
heer Heemskerk en kan zich vereenigen met het voorstel
van mevrouw van Itallievan Embden.
Spreker ziet niet in, waarom niet voldaan zou kunnen
worden aan het verzoek van de bewoners van de Janvossen
steeg, die toch wellicht al eenigszins benadeeld worden door
de verplaatsing van de Janvossenbrug. De uitvoering van deze
werken behoeft niet te wachten totdat de behoefte daaraan
zich meer zal geopenbaard hebben.
De heer Groeneveld acht het noodig, dat in de Janvossen
steeg electrische verlichting en trottoirs worden aangebracht.
Het verkeer is daar de laatste jaren geweldig toegenomen en
dat heeft tot onmogelijke toestanden geleid; doordat voet
paden ontbreken is de geheele steeg rijweg, hetgeen tot gevolg
heeft, dat de gevels hier en daar door voertuigen zijn be
schadigd. Ook de voetgangers zijn er volstrekt niet veilig en
herhaaldelijk komen er botsingen van voertuigen voor. De
toestand wordt voorts nog verergerd, doordat in de Haar
lemmerstraat wegens het rijden van de tram, geen auto's of
voertuigen meer kunnen staan, met het gevolg, dat velen hun
auto of voertuig in de Janvossensteeg stallen. Daarop mag
wel eens worden gelet.
Door de verplaatsing van de Janvossenbrug zal in dien
onmogelijken toestand weinig verandering komen. Men kan
zich nu wel reeds voorstellen, welke toestand daar zal ontstaan.
Het verkeer op het gedeelte tusschen Haarlemmerstraat en
van der Werfstraat zal in het geheel geen wijziging onder
gaan, terwijl men in het verdere gedeelte wel eenige, doch
geen belangrijke vermindering van het verkeer zal krijgen:
de Janvossensteeg is nu eenmaal een winkelstraat en dat
brengt vanzelf mede, dat daar altijd wagens staan om gelost
of geladen te worden en dat zal zoo blijven. Spreker ziet
daarom niet in, waarom deze zaak uitgesteld zou moeten
worden en zal dus vóór het voorstel van den heer Sijtsma c.s.
stemmen.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders uit
zuinigheidsoverwegingen de zaak nader onder het oog hebben
willen zien, maar dat, als de Raad in meerderheid verklaart,
dat dadelijk trottoirs en electrische verlichting moeten
worden aangebracht, zij daaraan natuurlijk gevolg zullen
geven. Het beste is, dat een motie in dien geest worde voor
gesteld, opdat de Raad zich zal kunnen uitspreken; Burge
meester en Wethouders zullen dan voorstellen, de kosten uit
Onvoorzien te betalen.
Mevrouw van Itallie—van Embden zal over de voordeelen
van trottoiraanleg niet meer spreken, omdat dit reeds gedaan
is, maar merkt op, dat het argument van Burgemeester en
Wethouders »dat het thans het oogenblik niet is" weinig
indruk op haar maakt, omdat zij bij hare vroegere voorstellen
tot trottoiraanleg, als op de Breestraat, den Nieuwen Rijn enz.
steeds hetzelfde antwoord heeft gekregen. Dat neemt evenwel
niet weg, dat, nadat spreeksters voorstel was verworpen,
Burgemeester en Wethouders toch na eenigen tijd met voor
stellen tot aanleg van trottoirs in die straten zijn gekomen.
Gelukkig heeft de Voorzitter nu gezegd, dat het thans wel
het oogenblik daarvoor zou zijn, als de Raad er zich maar
vóór verklaart. Spreekster acht in een druk bevolkte buurt
als deze, het aanbrengen van trottoirs uitermate noodzakelijk
en zal daarom gaarne aan een motie, als door den Voorzitter
bedoeld, haar stem geven, waarmede dan haar voorstel is
ondervangen.
De heer Huurman acht het niet de goede manier van zaken
doen, om een motie aan te nemen en de kosten uit «Onvoor
zien" te betalen; alvorens een besluit te nemen, moet de Raad
weten hoeveel de kosten zullen bedragen.
Bovendien dient naar sprekers meening eerst wel eens te
worden onderzocht, of het mogelijk is in de smalle Janvossen
steeg, althans in het gedeelte van der WerfstraatOude Vest,
trottoirs aan te leggen; men zou kunnen beginnen met het
gedeelte Haarlemmerstraatvan der Werfstraat. Spreker vindt
het idee van Burgemeester en Wethouders om eens af te
wachten, hoe het verkeer zich daar na de verplaatsing van de
Janvossenbrug zal ontwikkelen, nog niet zoo kwaad. Waarom
zou de Raad thans, nu het misschien nog maar om 3 of 4
maanden te doen is, een besluit nemen, om in den jarenlang
bestaan hebbenden toestand verandering te brengen?
De heer Dubbeldeman meent, dat de winkeliers in de Jan
vossensteeg ook recht hebben op hetgeen de gemeente geeft
aan de winkeliers in de Breestraat, de Haarlemmerstraat enz.
Er is in de Janvossensteeg zeer veel handel en wat een
winkelier noodig heeft is een vrije ruimte, waarop het publiek
veilig de étalage's kan bekijken: die mist men daar evenwel.
Er is geen enkele reden om met den aanleg van trottoirs
nog 1 of 2 jaar te wachten, omdat, ook al zal door de inge
bruikneming van den nieuwen verkeersweg het rijverkeer in
de Janvossensteeg minder druk worden, die trottoirs toch tot
hun recht zullen komen.
Aan een electrische verlichting bestaat echter naar sprekers
meening niet zoo groote behoefte, aangezien de steeg tot des
avonds 8 uur door de étalage-verlichting behoorlijk verlicht
is, terwijl, als daar het drukke rijverkeer zal zijn verdwenen,
na dat uur de tegenwoordige verlichting voldoende zal zijn.
Men kan dus thans het nuttige doen en het overtollige
nalaten.
De Voorzitter zegt, dat hij in het College ongeveer in
gelijken geest heeft gesproken als de heer Dubbeldeman nu
heeft gedaan. Uit de discussie is overigens wel gebleken, hoe
weinig overeenstemming er onder de leden omtrent deze
zaak bestaat; de een wil alleen trottoirs, de ander trottoirs
en electrische verlichting beide, een derde geen trottoirs
enz. Het is daarom beter met het nemen van een besluit
nog ^eenige maanden te wachten, opdat men intusschen kan
zien,'hoe de toestand zich daar ontwikkelt. Het eenige, wat
de Raad thans kan doen, is bij motie de wenschelijkheid
van den aanleg van trottoirs en electrische verlichting uit
te spreken, over welke motie dan Burgemeester en Wet
houders praeadvies kunnen uitbrengen. Ook daarom is het
moeilijk thans reeds een beslissing te nemen, omdat de
breedte van de trottoirs grootendeels verband houdt met de
drukte van het rijverkeer; zou het rijverkeer in de Jan
vossensteeg aanzienlijk verminderen, dan kan men breeder,
trottoirs maken, hetgeen voor de winkeliers aangenamer is;
blijft er hetzelfde rijverkeer, dan moet men smallere trottoirs
maken. Het is dus raadzaam deze zaak nog eens rustig te
bekijken; groote haast is er trouwens niet bij.
Behalve het voorstel van mevrouw van Itallie—van Embden
en den heer Sijtsma heeft spreker nog een motie ontvangen
van de heeren Heemskerk, Schoneveld en Coster, luidende:
»Ondergeteekenden noodigen Burgemeester en Wethouders
uit over te gaan tot electrische verlichting van de Janvossen
steeg tevens tot aanleg van trottoirs van de Haarlemmer
straat tot de v. d. Werffstraat",
en een motie van den heer Groeneveld luidende:
»De Raad acht het gewenscht, dat de Janvossensteeg zoo
spoedig mogelijk wordt voorzien van electrische straatver
lichting en trottoirs".
Het lijkt spieker het beste, dat de motie van den heer
Groeneveld wordt aangenomen en dat Burgemeester en Wet
houders dan over het daarin belichaamd denkbeeld zoo spoedig
mogelijk praeadvies uitbrengen. In beginsel is de zaak dan
vastgelegd.