MAANDAG 22 NOVEMBER 1926.
149
De heer Heemskerk kan, al gevoelt hij in het algemeen
iets voor het standpunt van den heer van Stralen, dat de
gemeente de huren niet meet opdrijven, niet zeggen, dat
Burgemeester en Wethouders den heer Ambtman het vel
over den neus halen; immers aan de gegadigden is volle
vrijheid gelaten een huurprijs te bieden, terwijl een huur
van i 14,per week voor een winkelhuis in eeri van de
hoofdstraten van een buitenwijk niet te hoog is te achten.
De Voorzitter deelt mede, dat van den heer van Stralen
het volgende voorstel is ingekomen
»Ondergeteekende stelt voor in het voorstel van Burge
meester en Wethouders (zie ingekomen stuk 248) achter de
woorden stegen een huurprijs" toe te voegen de woorden:
snader te bepalen na schatting door een door den Raad in
te stellen Commissie" en te doen vervallen de woorden:
»van 728.per jaar".
Het voorstel van den heer van Stralen wordt voldoende
ondersteund en maakt derhalve een onderwerp vari beraad
slaging uit.
De heer Witmans heeft ook den indruk gekregen, dat deze
huurprijs bij opbod is tot stand gekomen, hetgeen de gemeente
niet in de hand mag werken, omdat straks particuliere
eigenaren van soortgelijke perceelen bij de Huurcommissie
komen om ook voor hun perceelen dergelijke hooge huur
prijzen vast te stellen. Het geldt hier een perceel, waarvan
de huurwaarde op 1 Januari 1916 bedroeg 350.en, waar
de wet toelaat zonder toestemming van de Huurcommissie
de huur met 50% te verhoogen, mag in redelijkheid geen
hoogere huur worden gevraagd dan 525.
Spreker aarzelt niet 728.— een onredelijken huurprijs
te noemen.
De heer Dubbeldeman begrijpt niet, dat men dit perceel
laat staan en gaat verhuren, terwijl de gemeente toch dit
pand heeft aangekocht met de bedoeling, om door het af te
breken, den toestand ter plaatse te verbeterenlaat men dat
dan nu ook doen.
De Voorzitter 'verwijst den heer Dubbeldeman naai' Ing.
St. No. 154 van dit jaar, waarin staat vermeld, dat de achter
het huis gelegen open ruimte dadelijk bestraat en bij de
Leliestraat gevoegd zou kunnen worden. Burgemeester en
Wethouders handelen thans dus geheel in den geest van
dat Raadsbesluit.
De heer Mulder acht de door den heer van Stralen bepleitte
wijze van verhuren ongetwijfeld een unicum, iets nieuws,
waartoe geen noodzakelijkheid bestaat. Het zou iets anders
zijn, wanneer de verhuring publiek, bij opbod had plaats
gehad, doch hier heelt de zaak een gewoon verloop gehad:
het huis is te huur aangeslagen en daarop zijn 13 aan
biedingen ingekomen, waarvan 5 tot een bedrag van/728.
en één zelfs tot een bedrag van f 15.per weekaan dezen
laatsten gegadigde heeft het College het niet gewenscht geacht
dit huis te verhuren, omdat deze het als paardenslagers-
wiukel wilde inrichten en in verband daarmede nog een
verbouwing moest plaats hebben. Er is gezocht naar den
geschiktsten bewoner en ieder zal moeten erkennen, dat het
huis voor een garen- en bandwinkel zeer geschikt en de
huurprijs niet te hoog is.
De heer Dubbeldeman zeide, dat dit perceel is aangekocht
om het af te breken, doch zooals uit het door den Voorzitter
medegedeelde blijkt, is dit niet juist. Hetgeen hier is geschied
is door den Raad goedgekeurd en Burgemeester en Wet
houders hebben slechts gedaan wat zij moesten doen na de
.Commissie van Fabricage te hebben gehoord.
Spreker betreurt het ten slotte, dat, wanneer men een
behoorlijken huurprijs bedingt, daarop in den Raad aan
merking wordt gemaakt.
De heer van Stralen zegt, dat de gemeente aanvankelijk
geen huurprijs heeft genoemd, doch dat zij, nadat eenige
gegadigden bij opbod een huurprijs hadden geboden, per
advertentie het perceel voor 14.per week te huur heeft
aangeboden. Dat is anders dan de Wethouder het vertelt.
Spreker houdt vol, dat een huurprijs van 728.te hoog
is en boven den huurprijs van andere huizen in die straat
uitgaat.
De heer Mulder voegt spreker toe, dat dit huis geschikt is
voor winkelhuis, maar dat is niet geheel juist. Het is als
gewoon huis gebouwd, doch de heer van Haasteren heeft er
een winkelhuis van gemaakt. Een latere bewoner, die beneden
woonde, betaalde 4.50 en had er nog een veel grooter stuk
grond bij. En ondanks die vermindering van huurwaarde
vraagt de gemeente nog 14.huur.
Personen als deze aspirant-huurder, die zaken willen gaan
doen, zien mogelijk tegen een dergelijk hoog bedrag niet op;
aan het zaken doen is risico verbonden en tot dat risico
rekenen zij ook den huurprijs. Loopt het mis, dan komt het
huis van zelf weer leeg.
Er is geen sprake van, zooals de heer Heemskerk zegt, dat
dit huis voor een bedrijf geschikt zou zijn; het is een gewoon
huis, dat men later tot winkelhuis heett ingericht. Bestond
er geen woningnood, dan zou niemand voor zoo'n huis een
dergelijken huurprijs betalen, ook in verband met de gestelde
voorwaarde, dat de gemeente de huur tusschentijds kan op
zeggen.
De heer Witmans stelt tegenover de bewering, dat voor
een winkelhuis in de Heerenstraat een huur van ƒ728.niet
te hoog is, dat hij dezer dagen in andere qualiteit heeft ver
nomen, dat voor een winkelhuis op de Hoogewoerd, dat steeds
als zoodanig is ingericht, zonder verzet van de Huurcommissie,
een huurprijs van ƒ600.wordt gevraagd. Ook hieruit blijkt
wel, dat de huurprijs voor dit perceel veel te hoog is.
De heer Bergers meent, dat de vergelijking, welke de heer
Witmans maakt tusschen Hoogewoerd en Heerenstraat, niet
opgaat; de Heerenstraat is voor een volkszaak zeker geschikter
dan de Hoogewoerd.
De heer van Stralen wijst er, naar aanleiding van de A
opmerking van den heer Bergers op, dat in het winkel-
gedeelte van de Douzastraat een perceel verhuurd is tegen
12.per week en men vergelijke dat maar eens met
dit huis.
Het voorstel van den heer van Stralen wordt met 21 tegen
10 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, van Hamel, Wilbrink,
Splinter, Huurman, Schoneveld, Coster, Deumer, Sijtsma,
Heemskerk, Bergers, Spendel, van Tol, Eikerbout, van der
Reijden, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sanders,
Reimeringer, Meijnen, Mulder en Eerdmans.
Vóór stemmen: de heeren Schüller, van Stralen, Kooistra,
Baart, Groer.eveld, van Eek, Verweij, Dubbeldeman, Witmans
en mevrouw Dietrichde Rooij.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ver
volgens met 21 tegen 10 stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heeren Wilmer, van Hamel, Wilbrink,
Splinter, Huurman, Schoneveld, Coster, Deumer, Sijtsma,
Heemskerk, Bergers, Spendel, van Tol, Eikerbout, van der
Reijden, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Sanders,
Reimeringer, Meijnen, Mulder en Eerdmans.
Tegen stemmen: de heeren Schüller, van Stralen, Kooistra,
Baart, Groeneveld, van Eek, Verweij, Dubbeldeman, Witmans
en mevrouw Dietrich—de Rooij.
XVIII. Verordening, tot wijziging van de verordening van
2 Augustus 1920 (Gem.blad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij
verordening van 14 December 1925 (Gem.blad No. 30), be
treffende het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan
gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend,
krachtens de verordening regelende het verleenen van pensioen
en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren en de verordening
regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen
van gemeente-ambtenaren.
(Zie Ing. St. No. 249).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening
wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
XIX. Praeadvies op het verzoek van F. Fisser e.a. om in
de Janvossensteeg eene electrische verlichting en trottoirs te
doen aanbrengen.
(Zie lug. St. No. 237).
De heer Heemskerk meent, dat Burgemeester en Wet
houders dit verzoek te veel uit een verkeersoogpunt hebben
beschouwd, terwijl adressanten het liever uit een oogpunt
van het belang van hun winkelnering hadden zien bekeken.
Het is begrijpelijk, dat, nu binnenkort het verkeer over de
nieuwe brug en de Voldersgracht zich zal gaan bewegen, bij
de bewoners van de Janvossensteeg plannen zijn ontstaan
om de aantrekkelijkheid van hun straat te vergrooten, al kan
spreker zich anderzijds voorstellen, dat juist daarom Burge
meester en Wethouders het vraagstuk van den aanleg van
trottoirs nog eens onder het oog willen zien, al zou het ge-