148
MAANDAG 22 NOVEMBER 1926.
aanbeveling terug te zenden, maar zij zal het ditmaal bij
deze vriendelijke waarschuwing laten, in de hoop en het
vertrouwen, dat men voortaan met haar wensch zal rekening
houden.
De heer Reimeringer antwoordt, dat, toen indertijd Mej. Bolle
is benoemd, als No. 2 op de aanbeveling voorkwam Mej. Hovens
Greve, zoodat het logisch gevolg was, dat bij het aftreden
van Mej. Bolle aan Mej. Hovens Greve is gevraagd ol zij de
plaats van Mej. Bolle in de Commissie wilde innemen. Mej.
Hovens Greve heelt echter bedankt en daar er, voor zoover
spreker bekend, geen andere vrouwelijke arts te vinden was,
terwijl men toch de traditie wilde volgen om in de Commissie
een arts te benoemen, viel de keuze op een manlijken arts.
Er zit in de Commissie een ingenieur, iemand uit den handel,
een arts, een litterator en een advocaat. Komt den volgenden
keer de plaats voor een litterator open, dan zal de Commissie
daarvoor gaarne een vrouw aanbevelenzij heeft daarvoor
reeds het oog op een bepaald persoon.
Mevrouw van Itallievan Embden zegt, dat haar op
merking na het antwoord van den Wethouder dezelfde kan
blijven. Blijkbaar wrorden in de Commissie verschillende ambten
vertegenwoordigd, zooals dat van een ingenieur, een arts, een
litterator, enz. Spreeksters bedoeling is echter om een vrouw
in haar qualiteit van vrouw in de Commissie te hebben; zij
moge zijn wat zij wil, als zij maar als opvoedster en in
't sociale leven haar sporen heeft verdiend. Onderwijs is nog
iets anders en iets meer dan 't inpompen van kennis.
Wordt benoemd met 17 stemmen de heer Dr. J. C. M.
Timmermans; de heer Dr. L. Mulder verkreeg 13 stemmen,
terwijl 1 biljet in blanco was.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
V. Voorstel tot overplaatsing van de onderwijzeres Mej. A.
C. Boom, van de school Medusastraat A naar de school Paul
Krugerstraat A.
(Zie Ing. St. No. 245.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De punten VI tot en met XI zijn van de agenda afgevoerd.
XII. Praeadvies op het verzoek van J. W. van Leeuwen,
om eervol ontslag als onderwijzer aan de Centrale school voor
het zevende leerjaar.
(Zie Ing. St. No. 242.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Praeadvies op het verzoek van Dr. J. M. Rombouts,
om eervol ontslag als 2de geneesheer aan de gestichten »Ende-
geest, Voorgeest en Rhijngeest."
(Zie Ing. St. No. 254.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Voorstel tot verhuring van een perceel grond nabij
het voormalig Pesthuis, Sectie L N. 1350 ged., aan den Staat
der Nederlanden.
(Zie Ingek. St. No. 246.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XV. Voorstel tot verhuring van de perceelen Sectie K Nis
330 ged. en 338, genaamd het Schuttersveld, aan den Staat
der Nederlanden.
(Zie Ing. St. No. 247).
De heer Verweij heeft zoowel uit nuttigheidsoverwegingen
als om redenen van financiëelen aard tegen dit voorstel
bezwaar.
Reeds meermalen heeft hij aangedrongen op het aanleggen
van meer speelterreinen in de gemeente. Het laatst deed hij
dit bij het sectieonderzoek van de begrooting voor 1927; het
College verwijst hem in de Memorie van Antwoord nu wel
naar het Architectenbureau Granpré Molière, maar hoe uit
nemend dat bureau ook mag zijn, er zullen in de gemeente
plaatsen voor speelterreinen moeten worden aangewezen. Hier
doet zich nu een bij uitstek geschikte gelegenheid voor en
de gemeente zal dus verstandig doen door het Schuttersveld
voor dit doel aan zich te houden. Dit terrein kan zeer goed
zijn geld opbrengen, als men het aan een of meer voetbal-
vereenigingen verhuurt, terwijl dan bovendien, waar bij
voetbalwedstrijden duizenden toeschouwers entrée betalen, de
opbrengst van de belasting op de publieke vermakelijkheden
zal toenemen.
Naar sprekers oordeel, zou het Schuttersveld benut kunnen
worden, voor een gedeelte als speelterrein voor de school
gaande jeugd en voor een ander gedeelte als voetbalterrein.
De heer Mulder zegt, dat de heer Verweij vergeet of wil
vergeten, dat het garnizoen een terrein noodig heeft. Naar
het oordeel van Burgemeester en Wethouders gaat het daarom
niet aan om dit terrein zonder bepaalde noodzaak niet meer
aan de Regeering te verhuren voor dit doel. Bovendien zou,
wanneer het Schuttersveld voor speelterrein werd iDgericht,
dit wellicht voor betrekkelijk korten tijd zijn, omdat het
bestemd is voor den bouw van een nieuw station.
De heer Verweij is door het betoog van den Wethouder,
die zich daarin zelf heeft tegengesproken, allerminst over
tuigd. Eerst zeide hij, dat het garnizoen dit terrein niet kan
missen, doch hij liet er direct op volgen, dat, wanneer het
Schuttersveld noodig is voor een nieuw station, het garnizoen
er toch ook van af zou moeten. Spreker ziet de noodzake
lijkheid van deze huurverlenging niet in en hoopt, dat de
Raad het voorstel zal verwerpen.
De heer Witmans acht het bezwaar van den heer Verweij
overdreven, waar in het nieuwe contract met den Staat de
bepaling is opgenomen, dat de gemeente 6 maanden, voordat
zij meent het terrein geheel of gedeeltelijk noodig te hebben,
de huur zal kunnen opzeggen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met
21 tegen 10 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Wilmer, van Hamel, Wilbrink,
Splinter, Huurman, Schoneveld, Coster, Deumer, Heemskerk,
Bergers, Spendel, van Tol, Witmans, Mevrouw Dietrich—
de Rooij, de heeren Eikerbout, van der Reijden, Sanders,
Reimeringer, Meijnen, Mulder en Eerdmans.
Tegen stemmen: de heeren Schüller, van Stralen, Kooistra,
Baart, Groeneveld, van Eek, Verweij, Sijtsma, Dubbeldeman
en mevrouw van Itallievan Embden.
XVI. Voorstel tot verpachting van het vischrecht in een
gedeelte van de Haarlemmertrekvaart onder Noordwijkerhout,
aan den Hengelaarsbond voor Leiden en omstreken.
(Zie Ing. St. No. 255.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVII. Voorstel tot verhuring van het perceel Heerenstraat
No. 48, met de daarachter gelegen strook grond, aan P. J.
den Ambtman Jr.
(Zie Ing. St. No. 248.)
De heer van Stralen vindt den voor dit perceel gevraagden
huurprijs te hoog en acht het verkeerd, dat de gemeente
een slecht voorbeeld zou gaan geven aan particuliere huis
eigenaren, die ook wel getracht hebben hunne huizen boven
de werkelijke huurwaarde te verhuren, doch daarin door de
Huurcommissie belemmerd werden. Het huis is dien huurprijs
niet waardhet is een oud en slecht perceel en in verband
met zijn bestemming zal de gemeente er ook geen onkosten
meer aan maken; bovendien is er een strook grond van
afgenomen voor de verbreeding van de Leliestraat. En toch
wil men er een huurprijs van 728.—per jaar voor bedingen!
Waarschijnlijk is deze huurprijs gebaseerd op de koopsom,
welke de gemeente betaald heeft, maar het is bekend, dat
dit huis voor een ander doel is gekocht dan om het te
verhuren. En nu moge het misschien usance van den handel
zijn, om te trachten te krijgen wat men bedingen kan, de
gemeente is niet verplicht om zich aan die usance te houden.
De huurprijs dient derhalve in overeenstemming te worden
gebracht met de werkelijke huurwaarde, die spreker op ten
hoogste 10.— a 10.50 per week schat. Aangezien de Raad
wellicht sprekers deskundigheid op dit gebied in twijfel
trekt, stelt hij voor, den huurprijs te doen schatten door een
door den Raad te benoemen commissie, waarin spreker des
kundigen als de heeren Witmans en Crevghton aangewezen
zou willen zien.