154 MAANDAG 22 NOVEMBER 1926. stuk straat rijdt, de veger moet worden opgelicht, maar onder «vegen'" verstaat men ook reinigen en het zal wel niet de bedoeling zijn om in het Plantsoen de wegen vier weken onder de afgevallen bladeren te laten liggen. De Voorzitter antwoordt, dat in het oude artikel staat: »Het is verboden een nieuw aangelegde straat of het ver nieuwde gedeelte van een reeds bestaande straat binnen de eerste vier weken na de in gebruik stelling te schrobben of te vegen", en dat deze redactie zoo moet blijven. De heer Eerdmans: Er staat in het nieuwe artikel: «open baren weg", niet «straat". De Voorzitter zegt, dat dit een fout moet zijn, en geeft er daarom de voorkeur aan de verdere behandeling van deze verordening uit te stellen tot een volgende vergadering, te meer omdat dan in dien tijd ook kan worden nagegaan, of het wellicht aanbeveling verdient, in de tweede alinea te bepalen, dat het schrobben alleen met duinwater tijdelijk kan worden verboden. Spreker stelt daarom voor punt 27 van de agenda af te voeren. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit punt van de agenda at te voeren. XXVIII. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 3 December 1896 (Gemeenteblad No. 15), houdende voor waarden van opneming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht «Endegeest" en de afdeeling voor jeug dige idioten «Voorgeest" te Oegstgeest, nabij Leiden. (Zie Ing. St. No. 244). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming wordt vastgesteld. XXIX. Voorstel tot uitbreiding van het waschhuis en van de paviljoenen E en E1 voor onrustige mannen en vrouwen op het terrein van het Krankzinnigengesticht «Endegeest''en in zake de beschikbaarstelling van de voor een en ander benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 236.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter doet hierop de deuien sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat en stelt de Voorzitter spoedeischend namens Burgemeester en Wethouders voor: te besluiten tot den aankoop van de perceelen huis, tuin, schuur en water aan den Haarlemmertrek vaartweg, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie R nis. 42 en 43, groot 83.70 aren, voor de som van 37500.onder de na volgende voorwaarden: 1. De betaling der kooppenningen zal geschieden uiterlijk op 31 December a.s. 2. De verkooper zal het recht hebben persoonlijk met zijn gezin (huisgenooten) het verkochte vrij en ongestoord „in zijn geheele uitgestrektheidte blijven bewonen tot 1 November 1928 en zal daarvoor aan de gemeente Leiden vergoeden een bedrag van f 700.als jaarlijkschen huurprijs. 3. De verkooper-huurder zal ook na 31 October 1928 de bevoegdheid hebben het perceel te blijven gebruiken tegen vergoeding van gemelden jaarlijkschen huurprijs, indien de gemeente Leiden het verkochte, hetzij geheel, hetzij gedeelte lijk nog niet noodig mocht hebben voor gemeentelijke doel einden; mocht de gemeente Leiden ingebruikneming noodig achten, dan zal zij hiervan drie maanden bevorens aan den huurder schriftelijk kennis geven. 4. De verkooper-huurder heeft de bevoegdheid ten allen tijde alzoo ook vóór den 31 October 1928 deze huur te doen eindigen, mits hiervan drie maanden bevorens aan de gemeente schriftelijk kennisgevende. 5. Alle reparatiën en onderhoudskosten van het verkochte zijn gedurende den huurtijd voor rekening van den huurder. Gedurende den huurtijd, zoowel vóór als na31 October 1928, zal de gemeente Leiden na voorafgaande kennisgeving, be voegd zijn het verkochte te doen betreden tot het verrichten van terreinopmetirigen. 7. De kosten van overdracht en van het huurcontract komen ten laste van de gemeente Leiden. b. vast te stellen don overgelegden begrootingsstaat, model 1), dienst 1926, groot met inbegrip van de kosten van overdracht f 38744.—. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling besloten. De Voorzitter vraagt, of de Commissie van Financiën tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders bezwaar heeft. De heer Huurman antwoordt ontkennend. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer van Hamel wenscht geacht te worden tegen te hebben gestemd; de heer Eerdmans had de vergadering inmiddels verlaten). De Voorzitter vraagt, of een der aanwezigen thans nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer van Stralen zegt, dat hem door zijn fractie is opgedragen een woord van protest uit te spreken tegen het verbod van den Burgemeester tot vertooning van de bekende Potemkin-filmin de gemeente Leiden, waardoor alle ingezetenen van Leiden verboden wordt deze film te zien. De Burgemeester is daarbij te ver gegaan en vooral de wijze, waarop dit verbod is tot stand gekomen, maakt het nog noodiger daartegen krachtig te protesteeren. Immers de Lichtbeeldencommissie heeft met een tamelijk groote meerderheid tot toelating van de film geadviseerd; van de 19 aanwezige leden hebben er toch 12 vóór toelating gestemd. Spreker, die zelf elders de film heeft gezien, kan niet be grijpen, hoe de Burgemeester er toe gekomen is haar hier te verbieden. Er zit in de film niets, dat de vrees voor on geregeldheden, revolutie enz. zou kunnen wettigen; daarvan is trouwens in geen enkele andere gemeente iets te bemerken geweest. Door dit verbod zal de naam van Leiden nog iets minder hoog aangeschreven staan dan tot dusverre. In het zuiden des lands, waar men zou verwachten, dat de viees voor revolutie het grootst is, is de film wel door een aantal burgemeesters toegelaten. Wellicht heeft hier den doorslag gegeven de vrees van den garnizoenscommandant voor muiterij onder het garnizoen. Zooals bij vorige gelegenheden is gebleken, bereikt men intusschen met een dergelijk verbod niets, daar het verboden stuk, zij het voor besloten kring, toch wordt opgevoerd; voor een deel van het publiek maakt een dergelijk verbod het stuk juist aantrekkelijker, zoodat het ten slotte door meer menschen wordt gezien dan het geval zou zijn geweest, als het niet verboden was. Spreker moet dus nogmaals tegen het verbod protesteeren. De Voorzitter zal op dit protest niet ingaan, doch wil zeggen, dat hetgeen de heer van Stralen mededeelde omtrent de stemmenverhouding in de Lichtbeeldencommissie niet de strikte waarheid is. Drie leden waren vóór toelating, 7 daar tegen, terwijl 9 leden tegen de vertooning geen bezwaar hadden, indien in de film verschillende belangrijke coupures werden aangebracht. Dat is dus een geheel andere verhouding. Er komen inderdaad in deze film tooneelen voor, welke de menschen prikkelen, griezelige moordpartijen, enz; het is in één woord een afkeurenswaardige film. Nu kan men wel allerlei coupures laten aanbrengen, waardoor men eigenlijk een geheel andere film zou krijgen, terwijl zij dan toch zou blijven heeten de Potemkin-film, maar ook na het aan brengen van de verlangde coupures heeft spreker de film niet voor openbare vertooning geschikt geacht. De heer van Stralen moet niet doen, alsof deze film alleen te Leiden is verboden; zij is in verschillende andere gemeenten ook verboden. Hij heeft echter zijn protest heel netjes en keurig uitgebracht. De heer van Stralen voegt spreker toe, dat hij daarmede wil zeggen, dat hij zich van het protest niets aantrekt. Spr eker heeft dat niet gezegd. Hij heeft gehandeld, zooals hij meende te moeten handelen, en, als den heer van Stralen dat niet naar den zin is, moet hij niet dadelijk zulke dikke woorden gebruiken. De heer Wilbrink waardeert het in den Voorzitter, dat hij een filmvertooning verbiedt, als die naar zijn oordeel met het oog op de maatschappelijke verhoudingen en toestanden moreel niet te verdedigen vait, ook al zal zij geen ongeregeld-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 10