DONDERDAG 4 NOVEMBER 1926. 143 Zitting van Donderdag 4 November 1936. Geopend des namiddags te drie uur. Voorzitterde heer Burgemeester Jbr. Dr. N.C. DE GIJSELA AR. Te behandelen onderwerp: Voorstel tot aankoop van grond. Tegenwoordig zijn 31 leden, n.l. de heeren van Eek, Sijtsma, Dubbeldeman, Verweij, Spendel, Baart, Eerdmans, Deumer, Witmans, Kooistra, Schüller, Wilbrink, Wilmer, Reimeringer, Meijnen, Mulder, Sanders, van Hamel, van Stralen, Bergers, Coster, Heemskerk, Splinter, van Tol, Knuttel, mevrouw van Itallievan Embdén, de heeren van Rosmalen, van der Reijden, Huurman, mevrouw Dietrichde Rooij en de heer Groeneveld. Afwezig: de heer Schoneveld wegens beroepsbezigheden en de heer Eikerbout wegens verhindering. De notulen van het verhandelde in de vergadering van 25 October 1926 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd raadsbesluit tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het afbreken van het voormalig Invalidenhuis c.a. aan den Middelweg en het ter plaatse inrichten van een Kaasmarkt. 2°. Mededeeling van J. Heringa, dat hij de benoeming tot lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting aanneemt. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Schrijven van den heer van Herwerden te Utrecht, in zake de oprichting van een standbeeld voor den Raadpensionaris Simon van Slingelandt. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten het schrijven ter visie te doen leggen. 2°. Aanbeveling van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, ter benoeming van een lid van die Commissie. Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken. De Voorzitter deelt ten slotte nog mede, dat op het beroep van J. C. A. Diks van de beschikking van Burgemeester en Wethouders d.d. 23 September j.l., waarbij hem voorwaardelijk vergunning is verleend tot het verbouwen van het perceel Breestraat No. 31, vóór 15 November a.s. een beslissing moet zijn genomen, tenzij de Raad van zijn bevoegdheid tot ver daging van zijn beslissing gebruik maakt. Vermits het onderzoek ter zake van het ingestelde beroep nog niet is beëindigd en op dat beroep derhalve heden geen beslissing kan worden genomen, terwijl ook de Raad verrnoe- delijk vóór 15 November a.s. niet meer zal vergaderen, stelt spreker namens Burgemeester en Wethouders voor, om krachtens het bepaalde bij artikel 79,3e alinea, der verordening op het Bouwen en Sloopen de beslissing op het beroep voor 30 dagen te verdagen. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dien overeenkomstig besloten. De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat en stelt de Voorzitter spoedeischend namens Burgemeester en Wethouders voor: A. te besluiten tot den aankoop: 1°. van de perceelen weiland en bouwterrein nabij de Haarlemmertrekvaart, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K, nis 29, 30, 1748, 1752, 1753, 1754, 2695,2696,2697, 2698, 2862 en 3939, tezamen groot 8.03.85 H.A., voor de som van 112.000. 2°. van de perceelen weiland en bouwterrein nabij de Haarlemmertrekvaart, kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie K nis. 41, 928, 926, 1034, 1462, 3754 en 3708, tezamen groot 6.48.96 H.A. voor den prijs van 2.per M2.; B. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1926, groot met inbegrip van de kosten van overdracht 249.290.— C. bij aanneming van het voorstel sub A de aldaar onder 1° genoemde perceelen weiland en bouwterrein met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum voor den tijd van 10 jaren tegen een jaarlijkschen huurprijs van 1500.in totaal te verhuren aan J. Roelofs alhier, zulks onder de overgelegde voorwaarden. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot dadelijke behandeling besloten. De Voorzitter vraagt, of de Commissie van Financiën tegen den voorgestelden aankoop en de overgelegde begrootings- regeling bezwaar heeft. De heer Huurman zegt, dat de Commissie van Financiën adviseert tot aanneming van het voorstel. Op verzoek van den heer Wilmer brengt de Voorzitter het voorstel van Burgemeester en Wethouders gesplitst in stemming. De conclusie van het voorstel sub A, 2°, het eerst in stemming gebracht, wordt met 28 tegen 2 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Bergers, Coster, Heemskerk, Splinter, van Tol, Knuttel, Mevr. van Itallie- van Embden, de heeren van Rosmalen, van der Reyden, Huurman, Mevr. Dietrich-de Rooy, de heeren Groeneveld, van Eek, Sijtsma, Dubbeldeman, Spendel, Baart, Deumer, Witmans, Kooistra, Schüller, Wilbrink, Reimeringer, Meijnen, Mulder, Sanders en van Hamel. Tegen stemmen: de heeren Eerdmans en Wilmer. (De heer Verweij had de vergadering inmiddels verlaten.) Vervolgens wordt de conclusie sub A, 1° zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (De heer Eerdmans wënscht geacht te worden tegen te hebben gestemd.) Ten slotte worden de conclusies sub B en C zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Knuttel zegt, dat er in vrijwel het mooiste deel van de stad, n.l. op den hoek van de Hoogstraat en den Ouden Rijn, twee huizen zijn afgebroken en dat hem de schiik om het hart slaat, als hij denkt wat men daar wellicht weer gaat bouwen. Hij vraagt, of Burgemeester en Wethouders en Bouw- en Woningtoezicht er voor zullen waken, dat daar een behoorlijk gebouw tot stand komt, passende in dat stads gedeelte. Hij acht dat van het grootste belang. De heer Mulder antwoordt, dat een goede verbouwing van gemeentewege zooveel mogelijk is bevorderd. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 1