MAANDAG 27 SEPTEMBER 1926. 121 plaatst, de wagens op de Vischmarkt en de Botermarkt opge steld blijven, zooiat men alle bestaande euvelen behoudt. Het spijt spreker dan ook, dat de Marktcommissie niet is gebleven bij haar aanvankelijk idee om de weeggelegenheid te verplaatsen. De heer Wilbrink vraagt, of het niet mogelijk is een ge bouw met een automatische weeginrichtiug te stichten en daarnaast de boeren, die bezwaar hebben tegen de nieuwe methode van wegen, de gelegenheid te doen behouden aan de Waag te wegen. De heer Groeneveld geeft den heer Eerdmans toe, dat de toegangswegen tot het nieuwe marktterrein nauw zijn, maar wijst er op, dat daaraan naast nadeelen ook voordeelen zijn verbonden. Het bezwaar, verbonden aan de plaats van de bestaande kaasmarkt, is dit, dat het daar een centrum van verkeer is, waardoor veel gemeentepersoneel en politie noodig is om op die markt toezicht te houden en het verkeer te regelen. De nauwe toegangswegen tot het nieuwe terrein hebben het voordeel, dat daardoor de markt gemakkelijk kan worden afgezonderd, terwijl daar nooit een centrum van verkeer zal ontstaan. Nu wil de heer Deumer voorschrijven, om de paarden af te spannen, waardoor men ruimte zou winnen, doch men moet de boeren ter wille zijn en niet wegjagen, want het zou hun dan geld kosten hun paard te stallen. In de nabij heid van de nieuwe markt is trouwens geen gelegenheid om zooveel paarden te stallen. Wethouder Sanders is met geen enkel woord ingegaan op sprekers bewering, dat de begrooting een valsche voorstel ling van de werkelijke kosten geeft en opgeschroefd is. Het is spreker niet bekend, dat de boeren bezwaar hebben tegen een weeggelegenheid op de markt zelf; op de confe rentie met de boeren en handelaren is daarvan althans niets gebleken. De heer Wilmer stelde zoo'n beetje in uitzicht tegen het College van Burgemeester en Wethouders te zullen stemmen, als het praeadvies op sprekers voorstel niet gunstig uitviel. De zaak is eigenlijk al voldoende belicht, maar spreker wil den heer Wilmer de gelegenheid om tegen het College te stemmen niet ontnemen en heeft er daarom geen bezwaar tegen, dat zijn voorstel in handen van Burgemeester en Wet houders wordt gesteld om praeadvies. Op voorstel van den Voorzitter worden het voorstel van den heer Groeneveld en een inmiddels door de heeren Huurman en Wilmer ingediend en voldoende ondersteund voorstel,luidende: »Ondergeteekenden stellen voor om het voorstel genoemd onder No. 19U Ingekomen Stukken (verplaatsing kaasmarkt) aldus te amendeeren a. te besluiten tot het doen afbreken van het voormalige Invalidenhuis c.a. aan den Middelweg en tot het doen inrichten van het daarvoor vrijkomende terrein tot kaasmarkt en ook de weeggelegenhèid daarheen over te brengen en voor een en ander ƒ60.000.beschikbaar te stellen," zonder hoofdelijke stemming in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies gesteld. De heer Groeneveld vraagt met dit praeadvies spoed te betrachten. Het gevaar bestaat, dat, wanneer de nieuwe markt er eenmaal is, de boeren bij particulieren gaan-laten wegen, zoodat dan de Waag niets meer te wegen heeft. Dan zou het natuurlijk te laat zijn voor sprekers voorstel. De Voorzitter zegt, dat men, wanneer de Raad het voor stel van Burgemeester en Wethouders aanneemt, toch eerst de huren moet opzeggen. In die drie maanden kan deze zaak behandeld worden. De heer Bergers zegt, dat men niet al te veel aandacht moet besteden aan hetgeen de heer Groeneveld het laatste gezegd heeft, daar men iemand toch niet kan dwingen bij een bepaalde inrichting te gaan wegen. De heer Eerdmans zal, nu er geen andere weg is, vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen als hij er critiek op uitgeoefend heeft, dan vindt dat zijn oorzaak hierin, dat hij het in dezen gevolgde beleid niet het juiste acht. In verband met de verplaatsing van de veemarkt hadden Burgemeester en Wethouders beter gedaan het marktprobleem in zijn geheel tijdig onder het oog te zien; dan had wellicht de kaasmarkt op de plaats van de veemarkt gevestigd kun nen worden. Thans spant men echter het paard achter den wagen. Moet er een nieuwe veemarkt komen, dan moet ze er zoo spoedig mogelijk komen. Het College schijnt wel plannen te hebben, maar de Raad weet niet, waar de nieuwe vee markt zal komen. Uit de opmerking van den heer Sijtsma, dat gewacht wordt op het nieuwe station, blijkt wel, dat in besloten kring die plannen reeds een vasten vorm hebben, maar spreker acht zulk een beleid niet geheel juist. De Voorzitter antwoordt, dat te zijner tijd al die zaken aan den Raad zullen worden voorgelegd, doch het is niet geraden thans reeds de détails van de verplaatsing der vee markt publiek te maken. De veemarkt moet worden verplaatst, maar daarmede zijn wellicht nog vele jaren gemoeid. Boven dien houdt deze kwestie verband met de herziening van het uitbreidingsplan, welke de Raad onlangs heeft opgedragen aan den heer Granpré Molière te Rotterdam, zoodat vóór het tot stand komen daarvan geen beslissing kan worden genomen omtrent de verplaatsing van de veemarkt. Het beleid in dezen is dus niet zoo slecht. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ten slotte in stemming gebracht en met 31 tegen 1 stem, die van den heer van Hamel, aangenomen. De Voorzitter schorst hierop de vergadering tot des avonds te 8i uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te 8f uur. Thans zijn afwezig de Burgemeester, mevr. van Itallie van Embden, de heeren Mulder en van Rosmalen. Aan de orde is: XVII. Vaststelling van een tarief van bijdragen te voldoen wegens ziekenhuisverpleging van wege de gemeente Leiden. (Zie Ing. St. Nis. 122 en 192). De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer van Stralen beoogt met zijne amendementen het tarief voor de ziekenhuisverpleging in overeenstemming te brengen met de draagkracht. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, dat een zeker verhaal naar draagkracht wordt toegepast op hen, die een bijdrage kunnen betalen, indien men maar tevens zorgt, dat zij, die niet kunnen betalen, worden vrij gesteld. Aan die beide voorwaarden voldeed het eerste door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst in November 1923 bij het College ingediend ontwerp en met lof wil spreker er van gewagen, dat Dr. Horst vooraf omtrent deze zaak overleg heeft gepleegd met verschillende arbeidersorganisatie's in het besef, dat menschen uit dat milieu hem ter zake goede adviezen zouden kunnen geven. Op een onzalig oogenblik hebben Burgemeester en Wet houders besloten omtrent dat ontwerp het advies in te winnen van het Burgerlijk Armbestuur, hetgeen spreker betreurt, omdat dit College alleen rekening houdt met de bepalingen der Armenwet en niet let op het algemeen belang, met name op de volksgezondheid. Uit het thans ingediend voorstel van Burgemeester en Wethouders is wel gebleken, hoe het Burgerlijk Armbe stuur in het oorspronkelijk voorstel van Dr. Horst heeft huisgehouden en het is geëindigd met een geheel nieuw voorstel te ontwerpen, waarin de tarieven zijn verminkt en verslechterd. Het College heeft toen besloten dit laatste tarief een zekeren tijd bij wijze van proef toe te passen. In plaats van drie maanden, zooals de aanvankelijke bedoeling was, hebben zij deze »proef' gedurende 20 maanden gerekt. Hebben Burge meester en Wethouders met het voorstellen van een defini tieve regeling soms zoo lang gewacht om de ingezetenen van Leiden al vast te wennen aan dit tarief en om den Raad voor een voldongen feit te plaatsen Jn de stukken wordt althans ter bestrijding van sprekers amendementen als argument gebruikt, dat de regeling reeds zoo lang zonder bezwaren werkt en dus wel overgenomen kan worden. Voorts is spreker uit de stukken gebleken, dat Dr. Hoist zijn oorspronkelijk ontwerp heeft losgelaten, hoofdzakelijk omdat er geen klachten over de tarieven waren ingekomenmisschien zijn die klachten niet bij hem ingekomen, wie dagelijks in arbeiderskringen verkeert, weet dat er klachten te over zijn. Het doet spreker niet prettig aan, dat Dr. Horst, die toch een sociaal voelend man is, zoo gemakkelijk zijn ontwerp heelt losgelaten, doch schrijft dit toe aan het feit, dat hij staat onder anti-sociale invloeden, waarvan hij afhankelijk is. Spreker begrijpt ook niet, dat ook de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst, die eerst met het ontwerp van Dr. Horst accoord ging, later geheel is omgedraaid. Ten slotte maakt spreker er bezwaar tegen, dat het thans

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 9