MAANDAG 27 SEPTEMBER 1926.
119
veemarkt, die nu vast in den grond staan, zoo kunnen maken,
dat zij er uitgehaald kunnen worden. Spreker acht uitstel
van behandeling van dit voorstel alleszins redelijk, ook in
verband met het gesprokene door den heer Groeneveld; de
weegtoestellen moeten toch op de markt zelf staan en niet
elders
De heer van Hamel verzoekt uitstel van behandeling van
dit voorstel, ook om persoonlijke redenen; spreker is langen
tijd uit de stad geweest en heeft van deze zaak nog geen
kennis kunnen nemen. Spreker doet daarom het voorstel,
dit punt van de agenda ai te voeren.
De Voorzitter stelt thans aan de orde het voorstel van
den heer van Hamel, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor No. 16 voor heden van de
agenda af te voeren."
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Huurman kan niet inzien, waarom dit voorstel
moet worden aangehouden; in tegenstelling met andere stukken
hebben de Raadsleden dit voorstel reeds drie weken in huis,
zoodat zij het van alle kanten hebben kunnen bekijken. Het
verbeteren van de kaasmarkt is een dringende eisch en het
op de lange baan schuiven daarvan staat gelijk met de kaas
markt geheel om hals helpen. Spreker ontraadt dus de aan
neming van het voorstel-van Hamel.
De Voorzitter ontraadt eveneens de aanneming van het
voorstel van den heer van Hamel ten zeerste. De zaak is
reeds lang aan de orde, zij is van alle kanten bekeken en er
zijn allerlei adviezen over uitgebracht. In het belang van de
kaasmarkt is uitstel ongewenscht.
Het voorstel van den heer van Hamel wordt in stemming
gebracht en met 28 tegen 2 stemmen, die van de heeren
Eerdmans en van Hamel, verworpen.
(De heeren Verwey en Kooistra hadden tijdens deze stem
ming de vergadering tijdelijk verlaten).
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Groeneveld het
volgende voorstel heeft ingediend
«Undergeteekende stelt voor op de nieuwe kaasmarkt een
weegloods te bouwen en daarvoor 16000.beschikbaar te
stellen."
Het voorstel van den heer Groeneveld wordt voldoende
ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer Huurman heeft met belangstelling van dit voor
stel kennis genomen; wanneer spreker in de stukken leest,
dat de toegangswegen tot de bestaande markt niet op het
marktverkeer berekend zijn, daardoor last en hinder voor de
marktbezoekers en bovendien stremming en gevaar voor het
gewone verkeer veroorzaken en ten slotte daardoor voort
durend politietoezicht noodig is, dan kan hij ook zeer goed
de redenen begrijpen, welke het College tot de indiening
daarvan hebben geleid. Doch het is spreker onverklaarbaar,
dat de Marktcommissie en Burgemeester en Wethouders, na
eerst eenparig van oordeel te zijn geweest, dat ook de weeg
inrichting op het terrein van de nieuwe markt moest worden
geplaatst, plotseling geheel van rneening zijn veranderd en
voorstellen het wegen aan de Waag te laten blijven plaats
hebben. Een markt zonder weeginrichting is echter doelloos
en nutteloos, terwijl men aldus de bovenvermelde bezwaren
niet opheft, maar bestendigt. Men kan den heer Eerdmans
toegeven, dat de toegangswegen naar het nieuwe markt
terrein niet breed zijn, maar er zijn er verschillende, hetgeen
juist goed is, omdat de boeren toch ook van verschillende
kanten komen.
Wat het denkbeeld van den heer Eerdmans betreft, om de
kaasmarkt tijdelijk op de plaats van de veemarkt te houden,
dat is niet mogelijk, omdat beide markten op denzelfden dag
worden gehouden; men kan ze ook niet op verschillende
dagen zetten, omdat de boeren niet alleen naar de stad komen
om hun kaas te verkoopen. Men zou zoo de markt ver
moorden.
Spreker beveelt aanneming van het voorstel-Groeneveld
aan, omdat men anders half werk verricht.
De heer van der Reijden acht het noodzakelijk thans het
voorstel van het College aan te nemen; wordt er nog langer
getraineerd, dan wordt de kaasmarkt daarvan de dupe. De
voornaamste eisch is, dat de kaasmarkt een nieuwe plaats
krijg).
Overigens is spreker het echter met den heer Groeneveld
eens, dat de weegtoestellen op de markt zelf moeten worden
geplaatst.
De heer Deumer vestigt er de aandacht op, dat op de
bestaande markt wel meer ruimte zou zijn te maken, indien
hier niet, in tegenstelling met elders, de eigenaardige gewoonte
bestond, om de partijen kaas met aangespannen brikken te
verkoopenop de plaats, waar nu een brik en paard staan,
zouden dan twee wagens kunnen worden geplaatst, waardoor
ruimte zou worden gewonnen. Zooals ook in het voorstel wordt
toegegeven, blijft dan echter het bezwaar bestaan, dat het
verkeer op de Breestraat, door het wegen van de kaas in de
Waag, wordt belemmerd.
Het College stelt nu voor het voormalig Invalidenhuis te
amoveeren en daar de kaasmarkt te houden, doch de heer
Eerdmans wees er reeds terecht op ook daar zullen de
nauwe toegangswegen een groote belemmering voor het ver
keer opleveren. Naar sprekers meening moet een markt liggen
in een centrum, toegankelijk langs ruime straten, doch dat
zal men daar slechts ten koste van hooge uitgaven kunnen
bereiken.
Spreker vermoedt, dat Burgemeester en Wethouders door
deze gedachte zijn geleid, dat men hier met een overgangs
toestand te doen heeft, temeer waar zij advies hebben gevraagd
aan de Kamer van Koophandel, welke spreker, in tegenstelling
met den heer Groeneveld, zeer goed in staat acht een advies,
ook over de financiëele zijde van de zaak, te geven. Het is
hem in dat advies opgevallen, dat de Kamer heeft voorgesteld
om de Hooigracht, een breede straat met vele toegangswegen,
tijdelijk voor kaasmarkt te gebruiken in afwachting van de
verplaatsing van de veemarkt.
Hat meest aantrekkelijke in het voorstel is voor spreker,
dat wordt voorgesteld de Waag voor het wegen te blijven
gebruiken. Hij zou het ten zeerste betreuren, indien thans
kosten worden gemaakt voor een nieuwe weeg- en berg-
inrichting. Gezien de wijze, waarop hier de kaas wordt ver
kocht, is het zeer goed mogelijk, dat de veehouders, zoodra
de kaas is verkocht, naar de Waag rijden om ze te laten wegen;
concurrentie van particuliere weeginrichtingen acht spreker
daarom uitgesloten. Ook de afstand tusschen het marktterrein
en de Waag acht spreker geen bezwaar, omdat men elders
veel verder, wel 10 a 15 minuten moet rijden om de kaas
te laten wegen.
Spreker juicht het ten zeerste toe, dat er een nieuwe kaas
markt komt, doch men gevoelt, dat het College gewichtige
redenen moet hebben gehad om, in afwijking van het aan
vankelijk advies van den Directeur van het Marktwezen en
van dat van de Kamer van Koophandel, om de Hooigracht
tijdelijk voor kaasmarkt te gebruiken, toch daartoe het terrein
van het voormalig Invalidenhuis te bestemmen. Spreker zou
daaromtrent gaarne eenige inlichtingen ontvangen.
De heer Bergers is, na met handelaren en boeren gesproken
te hebben, van meening, dat het beter is het wegen aan de
Waag te blijven doen. Men heeft dat liever, omdat de kaas
op de wagens blijft en niet, zooals elders, tentoongesteld wordt;
de handelaren gaan langs de wagens en wanneer de koop
gesloten is, gaat de boer weg. De heer Groeneveld wil nu wel
de weegschalen van de Waag naar de nieuwe kaasmarkt
doen overbrengen, maar die moeten in de Waag blijven voor
de botermarkt. Het zou iets anders zijn, wanneer men een
automatisch weegtoestel kreeg en ook de boeren daarmede
instemden.
Tegen het afbreken van het Invalidenhuis heeft spreker
geen bezwaar; het huis is bovendien zoo invalide, dat het
wel van zelf zou invallen. Waar het zeker nog langen tijd
zal duren, voordat de veemarkt verplaatst is, is er geen
bezwaar tegen om thans de kaasmarkt te verplaatsen. Boven
dien heeft men ook terrein noodig voor het lossen van de
kaas, die per schip wordt aangevoerd, voor den bouw van
een kantoortje, privaten en bergplaats. Later kan men dit,
zoo noodig, uitbreiden.
Spreker beveelt dan ook het voorstel van het College
warm aan.
De heer Wilmer wil, gezien den loop van het debat, het
voorstel van den heer Groeneveld in handen van Burgemeester
en Wethouders stellen om praeadvies. De heer Groeneveld
heeft een paar merkwaardige leemten in het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aangewezen. Zoo ontbreekt een
gefundeerde meening van den Directeur van het Marktwezen,
terwijl het ook niet duidelijk is, waarom de Directeur van
meening veranderd is. Om deze redenen acht spreker het
ongewenscht dezen middag reeds omtrent de weeggelegenheid
een besluit te nemen.
Er is nog een andere reden. De heer Groeneveld zeide, dat
de Kamer van Koophaudel er ook niet voor was, maar dat
hij niet wist waarom niet. Alvorens de Raad een beslissing
neemt, dient hij toch te weten, waarop dergelijke personen
en lichamen, die tot oordeelen bevoegd zijn, hun meening
gronden. Van den beginne af aan heeft spreker niet be
grepen, waarom die weeginrichtirig daar niet moest komen.
Hij meent, dat er alles voor is om haar daar wel te maken,