MAANDAG 27 SEPTEMBER 1926.
'117
het College öf voor dat van spreker stemmen. Hetgeen de
heer Huurman wil is niets. Hij is blijkbaar van oordeel, dat
in het algemeen een halve H. L. cokes per week voldoende is,
maar als de leden eens narekenen wat zij zeiven aan brand
stoffen uitgeven en daarnaast stellen hot bedrag van 8.80,
dat volgens het voorstel van het College zal worden ver
strekt, dan moeten zij beseffen, dat met de verstrekking van
een half mud cokes per week nog lang niet in de behoefte
aan brandstoffen wordt voorzien.
Er is dus alles voor, om een mud per week te verstrekken,
hetgeen bij strenge koude nog te gering is.
De heer Sanders heeft ter bestrijding van sprekers voor
stel gezegd, dat ook de verstrekking van brandstoffen, evenals
de overige steun, een tegemoetkoming moet blijven. Ten
opzichte van deze zaak is spreker dit zeker niet met den
Wethouder eens. In den winter toch heeft men hoogere
uitgaven dan des zomers en spreker wil nu voorkomen, dat
de werkloozen voor het koopen van b andstoffen op hunne
dagelijksche levensbehoeften nog meer moeten gaan bezuinigen.
Spreker begrijpt niet, waar de kosten voor de gemeente
zoo gering zijn, dat de heeren van zijn bescheiden voorstel
nog iets pogen af te knabbelen. Waarom nu eens niet een
nobel gebaar gemaakt? Men zoekt altijd uitvluchten, evenals
nu weer le heer Wilmer. Uok spreker is natuurlijk zeer
dankbaar voor de toezegging betreffende de Kerstgave, maar
men moet niet trachten iets, dat even noodzakelijk is,
daarmede af te wenden. Immers de Kerstgave dient juist om
op de feestdagen, waarop de uitgaven grooter zijn dan op
gewone dagen, iets meer in het gezin te brengen en niet
om op die feestdagen de kachel wat harder te stoken.
Spreker zal nu niet ingaan op het gezegde van den Wet
houder, dat een te hooge steun grooter werkloosheid betee-
kent; daarin ligt weer de beschuldiging, dat de werkloos
heid grootendeels wordt veroorzaakt door arbeidsschuwheid.
LaRr zal nog wel eens gelegenheid zijn, om daarop terug
te komen.
Spreker verzoekt den Raad nogmaals zijn voorstel aan te
nemen en den heer Wilbrink om diens voorstel, dat onge
veer aan dat van spreker gelijk is, terug te nemen.
Spreker verheugt er zich over, dat de Wethouder het voor
stel van de heeren Dcumer en Bergers bestreden heeft. Dat
de verstrekking van cokes door de Lichtfabrieken geschiedt,
acht hij ook om deze reden beter, dat men daar een behoor
lijke maat geeft. Hij zal niet beweren, dat alle brandstoffen-
handelaren dat niet doen, maar er zijn er wel bij, die het
met de maat niet zoo nauw nemen. Bovendien is het niet
zeker, dat men bij hen even goede brandstoffen kiijgt als bij
de Lichtfabrieken, omdat in'het feit, dat de cokes vp bons
wordt volstrekt, de tendenz ligt, om, als men wat rommel
heeft liggen, dezen op te ruimen.
De heer Wilbrink kan aan het verzoek van den Wethouder,
om zijn voorstel terug te nemen en af te wachten wat hel
College met betrekking tot het verstrekken van een Kerstgave
zal voorstellen, niet voldoen, omdat hij voor het indienen van
zijn, van het van den heer van Stralen afwijkend, voorstel
een bepaalde reden had. Spreker weet uit eigen ervaring, dat
hij in November en Maart dooreengenomen met de helft kan
volstaan van hetgeen hij in December, Januari en Februari
noodig heeft; en waar het hier alleen gaat, om een tegemoet
koming in de werkelijke behoefte te verleenen, meent spreker,
dat bij aanneming van zijn voorstel de cokesverstrekking dat
karakter niet zal verliezen.
Wat het voorstel van den heer Deumer betreft, al gevoelt
spreker veel voor de belangen van den middenstand, in dit
speciale geval acht hij geen reden aanwezig om op die be
langen in het bijzonder te letten. Waar de gemeente voor
haar cokesproductie, waarvan zij een deel zonder vergoeding
moet afleveren, omdat een bepaalde categorie van consu
menten in nood verkeert, een afzetgebied zoekt, is het juist
gezien hierbij alleen het belang van de gemeente in het oog
te houden; aangezien de cokesverstrekking aan werkloozen
voor «le gemeente alleen verlies beteekent, gaat het niet aan,
den middenstand aan dit verlies nog iets te willen laten
verdienen.
De heer Baart zegt, in verband met de opmerking van
den heer Heemskerk, dat het wenschelijk zou zijn bij lan-
geren duur van de werkloosheid een grootere hoeveelheid
brandstoffen te verstrekken, dat de menschen voor brand
stoffen eerst in aanmerking komen, als zij reeds geruimen
tijd werkloos zijn. Wel zijn er, die uitkeering krijgen, nadat
zij drie maanden lid van een organisatie zijn geweest, doch
de steun is dan niet hoog; men moet ongeveer tien weken
werkloos zijn geweest, vóórdat men bij de gemeentelijke
steunverleening kan aankloppen.
Spreker verbaast er zich over, dat de heeren Eikerbout en
Schoneveld, die toch ook de belangen van de arbeiders heeten
te behartigen, zich blijkens hun stilzwijgen neerleggen bij het
voorstel-Huurman. Spreker hoopt nog een ander geluid van
hen te vernemen, daar ook zij door hun dagelijksche aan
raking met werkloozen van den nood in vele arbeidersgezinnen
op de hoogte zijn.
Spreker doet daarom in het .bijzonder op hen een beroep
en spreekt de hoop uit, dat zij zich niet zullen laten beïn
vloeden door de hier gewekte voorstelling, alsof de werk
loozen het niet zoo noodig hebben.
De heer Sanders wijst er op, dat de heer van «Stralen,
wanneer hij het voorstelt, alsof verschillende leden van den
Raad uitvluchten hebben gezocht om van zijn voorstel iets
af te knabbelen, de zaak omdraait: immers reeds verscheidene
jaren hebben Burgemeester en Wethouders een voorstel ge
daan en de heer van Stralen is altijd bezig geweest te trachten
er een schepje op te gooien.
De heer Heemskerk heeft gevraagd, of het geen aanbeveling
zou verdienen om aan hen, die langen tijd werkloos zijn, een
grootere hoeveelheid cokes te geven. In enkele gemeenten
gebeurt dat inderdaad, maar daar staat tegenover, dat men
daar de werkloozen, eerst als zij 4 weken steun hebben ge
noten, in de gelegenheid stelt om brandstoffen te krijgen.
Het zou de uitvoering van het voorstel aanmerkelijk inge
wikkelder maken, maar, ook wanneer men niet tegen moeite
en administratieven rompslomp zou opzien, zouden zich in
de praktijk verschillende moeilijkheden voordoen. De Raad
kan niet beter doen dan het voorstel van Burgemeester en
Wethouders vlotweg aannemen. Van den eersten dag af, dat
het in werking treedt, wordt dan een halve H.L. gedis
tribueerd.
Spreker vestigt er voorts nog de aandacht op, dat de
praktijk aldus is, dat degenen, die nog slechts enkele dagen
werkloos zijn, ook een bon krijgen.
Aan den heer Huurman, die zich bereid verklaarde zijn
voorstel in te trekken, mits hij de toezegging kreeg, dat
Burgemeester en Wethouders praeadvies er over wilden uit
brengen, doet spreker die toezegging.
Voor het geval de heer Wilbrink zijn voorstel niet wil
intrekken, geeft spreker hem in overweging het in dien zin
te wijzigen, dat achter het woord «gehad," in het voorstel van
Burgemeester en Wethouders wordt toegevoegd:
«met dien verstande, dat gedurende de maanden December,
«Januari en Februari reductie over de dubbele hoeveelheid
«wordt gegeven,".
De heer Eerdmans zegt, dat uit den loop van dit debat
blijkt, dat Burgemeester en Wethouders verkeerd gedaan
hebben, toen zij het indertijd genomen Raadsbesluit, om een
mud cokes voor den hal ven prijs beschikbaar te stellen, hebben
uitgevoerd in dien zin, dat zij een half mud voor niets gaven.
De lange discussie houdt zeker verband met deze verkeerde
wijze van uitvoeren.
De heer Sanders zegt, dat het zeer goed mogelijk is. dat
de heer Eerdmans gelijk heeft. Het Raadsbesluit is op die
wijze uitgevoerd, omdat het de eenvoudigste manier was.
De heer Schoneveld zegt, dat het er op het oogeublik om
gaat, of de werkloozen meer of minder zullen krijgen.
Toen spreker naar de vergadering ging, was hij vast van
plan vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders te
stemmen, daar de gemeente reeds zooveel doet op hetgehied
van steun aan werkloozen en van de werkloosheidsvoorziening.
Spreker wil echter nu verklaren, vóór het voorstel van den
heer Wilbrink te zullen stemmen.
De heer Elkerbout zegt, dat het voorstel-Huurman nog
altijd twee mud meer geeft dan dat van het College en dat
het dus niet in het geheel geen beteekenis heeft. Er zijn evenwel
menschen, die nooit tevreden zijn en die, wanneer Burgemeester
en Wethouders vandaag voorstellen een mud te geven, morgen
zullen voorstellen er nog wat bij te doen. Hoewel het College zich
bereid heeft verklaard praeadvies uit te brengen over het
voorstel-Huurman, zal spreker stemmen voor het voorstel-
Wilbrink.
Het amendement van den heer van Stralen wordt in stem
ming gebracht en met 18 tegen 14 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Deumer, Schoneveld, Wilbrink,
Meijnen, Sanders, Eerdmans, van der Reijden, Splinter, van
Hamel, Wilmer, Huurman, van Rosmalen, Heemskerk, Coster,
Bergers, Eikerbout, Spendel en de Voorzitter.
Vóór stemmen Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren
Witmans. van Stralen, Mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren
Baart, Kooistra, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Dubbeldeman,
Verweij. Sijtsrna, Schüller en van Tol.
(De heeren Groeneveld en Knuttel waren inmiddels ter
vergadering gekomen).