116 MAANDAG 27 SEPTEMBER 1926. De Voorzitter zegt, dat dit niet de bedoeling is. Gedurende de andere wintermaanden zullen de werkloozen een half mud per week krijgen. De heer Sijtsma vindt het optreden van den heer Huurman beneden de waardigheid van den Raad; het is bespottelijk om gedurende 4 weken een half mud per week te geven, omdat het toevallig in die weken wel eens koud kan zijn. Men stemme öf voor het voorstel-van Stralen öf voor dat van het College, maar men pakke de zaak niet aan op de kinder achtige manier van den heer Huurman. De heer Wilbrink vindt, dat het voorstel van den heer van Stralen te ver gaat. Oorspronkelijk heeft de Raad besloten aan de werkloozen een mud cokes per week voor den halveri prijs beschikbaar te stellen, waarmede toen eigenlijk is uit gesproken, dat in het algemeen als tegemoetkoming de werk loozen aan een mud per week genoeg hebben. Het College heeft evenwel aan dit besluit in dezen zin uitvoering gegeven, dat een half mud gratis wordt gegeven; daaraan is het wellicht te wijten, dat men aan de overzijde, gedachtig aan de spreuk: sde aanhouder wint" voortdurend tracht die hoe veelheid te vergrooten. Toch mag men naar sprekers meening bij de behartiging van het gemeentebelang ook wel eens zijn menschelijk gevoel laten spreken en daarom kan hij zich met het amendement van den heer Huurman niet vereenigen, en dit te minder, omdat de vier koudste weken niet altijd vallen tusschen half December en half Januari. Een half mud cokes in het barre jaargetijde acht spreker niet voldoende en, waar toch ook in het voorstel van den heer Huurman tot uitdrukking komt, dat de werkloozen van hun uitkeeringen niet voldoende brandstof kunnen aanschaffen, stelt spreker voor, met behoud overigens van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, van 1 December tot 1 Maart een H.L. cokes per week te verstrekken. De Voorzitter deelt mede, dat door de heeren Wilbrink, van Rosmalen en van der Reyden een amendement is inge diend, luidende »Ondergeteekenden stellen den Raad voor te besluiten in de maanden December, Januari en Februari 1 H.L. brand stoffen te verschaffen, de overige weken de hoeveelheid door Burgemeester en Wethouders genoemd", en dat door de heeren Deumer en Bergers een voorstel is ingediend, luidende »Ondergeteekenden stellen voor de distributie van de cokes, uit te deelen aan de werkloozen gedurende de aanstaande wintermaanden, te doen geschieden door bemiddeling van de particuliere steenkolenhandelaren". Het amendement en het voorstel worden voldoende onder steund en maken derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Knuttel meent, dat het voorstel van den heer Huurman door de heeren Sijtsma en Wilbrink voldoende is afgemaakt; het heeft ook geen zin. Spreker is van oordeel, dat men de kwestie van de verschaffing van brandstoffen aan de werk loozen in het algemeen niet te veel moet bekijken met een thermometer en een barometer vóór het oog. Spreker hoopt, dat de Raad het voorstel van den heer van Stralen zal aannemen, daar langzamerhand het inzicht zich steeds meer verbreidt, dat men alles moet doen om den toe stand van de werklooze gezinnen zooveel mogelijk te verlich ten. Men moet hun dus ook de uitgaven voor brandstoffen zooveel mogelijk uit handen nemen. De heer Sanders zegt, dat bij deze zaak, die reeds meer malen in den Raad is behandeld, sommige leden altijd uit het oog verliezen, dat de ondersteuning aan werkloozen in beginsel een tegemoetkoming is, die dus niet zoo groot moet zijn als het normale loon en dus ook niet, zooals de heeren van Stralen en Knuttel zeggen, zoo hoog mogelijk moet zijn. In den winter, wanneer de nood hooger is dan anders, kan men daaraan wel tegemoet komen, maar het moet een tege moetkoming blijven. Immers in de practijk is helaas gebleken, dat te hooge steun de werkloosheid in de hand werkt en dus ook voor de werkloozen zeiven gevaarlijk is. Het College heeft daarom niet verder willen gaan dan de Raad reeds vier jaren lang heeft besloten. Wat het voorstel van den heer Huurman betreft, spreker vermoedt, dat dit verband houdt met het verstrekken van eene Kerstgave. Spreker kan den Raad mededeelen, dat deze kwestie thans bij het College in overweging is en raadt daarom den heer Huurman aan thans zijn voorstel in te trekken en te wachten op het desbetreffende voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het voorstel van de heeren Deumer en Bergers heeft eenige bezwaren. Volgens den heer Deumer zouden de brandstoffen- handelaren worden gedupeerd, omdat hun de levering van deze cokes zou ontgaan, maar de handelaren, die elk voorjaar met de Directie van de Lichtfabrieken contracteeren over de afname van cokes, weten op het oogenblik, waarop zij hun contracten afsluiten, dat de levering van cokes aan de werk loozen geschiedt door de Lichtfabrieken, zoodat zij, als zij daartegen bezwaar hebben, bij het afsluiten van de contracten daarover met de Directie kunnen spreken en dus daarmede rekening kunnen houden. Brengt men er thans verandering in, dan werpt men eenvoudig een voordeeltje in den schoot der handelaren. Bovendien bestaat dit bezwaar tegen het verstrekken van de cokes-bons aan de handelaren, dat danhet is vroeger gebleken elke contióle, of de bons niet voor een appel en een ei worden verkocht, vervalt, terwijl vanwege de Licht fabrieken daarop wel controle wordt uitgeoefend. Burgemeester en Wethouders hebben daarom bezwaar de cokes-distributie over de brandstoffenhandelaren te doen plaats hebben. Ook aan den heer Wilbrink geeft spreker in overweging om zijn voo.stel, dat een tusschen voorstel is tusschen dat van den heer van Stralen en dat van Burgemeester en Wethouders en dat grenst aan het voorstel van den heer Huurman, in te trekken. De heer Wlmer heeft gemeend uit het antwoord van den Wethouder te kunnen beluisteren, dat Burgemeester en Wet houders overwegen dit jaar te komen met een voorstel om aan de werkloozen en degenen, die ondersteuning genieten van het Burgerlijk Armbestuur, een Kerstgave te geven. Nu hebben het voorstel van den heer van Stralen en dat van den heer Wilbrink weinig of niets met een Kerstgave te maken, maar spreker heeft den indruk, dat het voorstel van den heer Huurman daarmede wel verband houdt. Daarom acht spreker het met den Wethouder gewenscht, om dat voorstel van het College en het denkbeeld om in den tijd van die feestdagen meer brandstoffen te verstrekken, tegelijk te behandelen. In verband hiermede geeft spreker den heer Huurman in overweging zijn voorstel voorloopig terug te nemen. De heer Heemskerk geeft toe, dat een halve hectoliter brandstof per week niet voldoende is. Daarom gevoelde spreker aanvankelijk wel iets voor de voorstellen van den heer Huur man en van den heer Wilbrink, doch beide voorstellen scheppen onbillijkheden, omdat iemand, die toevallig in de in de voor stellen genoemde termijnen werkloos wordt, ook van de grootere hoeveelheid brandstoffen profiteert. Spreker geeft daarom Burgemeester en Wethouders in overweging de verstrekking van brandstoffen verband te doen houden met den duur der werkloosheid en verzoekt dit voor stel aan te houden tot de volgende vergadering, opdat Bur gemeester en Wethouders intusschen een onderzoek kunnen instellen naar de aan dit denkbeeld verbonden kosten. De heer Huurman heeft met genoegen gehoord, dat het verstrekken van een Kerstgave aan de werkloozen wordt overwogen. Spreker ziet evenwel de noodzakelijkheid niet in om zijn voorstel in te trekken, daar het dan geheel van de baan is, maar verzoekt het College daaromtrent praeadvies uit te brengen, wanneer het een voorstel met betrekking tot de Kerstgave doet. De heer Deumer kan zich wel vereenigen met hetgeen de Wethouder zegt, doch onderschrijft toch ook de bezwaren van den brandstoffenhandel, die in April al met de Lichtfabrieken moet contracteeren over de af te nemen hoeveelheid, terwijl pas in September wordt beslist of er cokes aan werkloozen zal worden verstrekt. Ook aan de Lichtfabrieken zou men gaarne zien, dat de particuliere brandstoffenhandel de distributie in handen kreeg. Spreker gelooft ook niet, dat dit gevaar voor fraude zou medebrengenaan de Lichtfabrieken kan even goed fraude plaats hebben. De heer Bergers sluit zich bij den heer Deumer aan en wijst er op, dat naar zijn meening de menschen, als zij geen brood in huis hebben, er niet zoo'n groot kwaad mede doen met het van de hand doen van de bons voor brandstoften. Ten slotte wenscht spreker van den Wethouder te ver nemen, of van de zijde van Burgemeester en Wethouders een voorstel tot het geven van een Keistgave zal komen. De heer van Stralen heeft zich over den loop van de discussie over zijn zeer bescheiden voorstel wel eenigszins verwonderd. Aanvankelijk meende hij, na de heeren Deumer en Bergers te hebben hooren spreken, dat zijn voorstel zou worden aangenomen, maar na die vrij gunstige klanken kwam de heer Huurman met zijn voorstel. Nu wil spreker niet beweren, dat de heer Huurman, onder den indruk van het gesprokene, door het indienen van een minder verstrek kend voorstel de aanneming van sprekers voorstel heeft willen voorkomen, maar hij is overtuigd, dat de meerderheid van den Raad het voorstel van den heer Huurman geen ernstig voorstel zal vinden. Hij hoopt dan ook, dat het zal worden teruggenomen. Men moet in deze zaak of voor het voorstel van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 4