114 MAANDAG 27 SEPTEMBER 1926. VI. Benoeming van een leeraar in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus voor den cursus 1926—1927. (Zie Ing. St. No. 197). Wordt benoemd, voor den cursus 19261927, met alge- meene (26) stemmen de heer W. Ruys. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. VII. Begrooting, dienst 1927. van den Keuringsdienst van Waren in het district Leiden. (Zie lug. St. No. 203.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot vaststelling van deze begrooting besloten. (De heeren Baart, en Kooistra waren inmiddels ter ver gadering gekomen). VIII. Voorstel tot het verleenen van vergunning aan Re genten van het Cornelis Spronghof, tot het uitbreiden van het aantal gebouwen in dat hof. (Zie Ing. St. No. 198.) De heer Schüller zegt, dat Burgemeester en Wethouders met deze zaak hebben getraineerd. Up 11 Januari heeft de architect de vergunning aangevraagd, op 23 Februari heeft de Directeur van Bouw- en Woningtoezicht een gunstig rapport ingeleverd en eerst thans komen Burgemeester en Wethouders, terwijl de woningen klaar zijn,, met het voorstel tot het verleenen van de vergunning. Spreker hoopt, dat het College voortaan wat meer voortvarendheid in dergelijke zaken zal betrachten. De heer Sanders wijst het verwijt, als zou het College niet voortvarend genoeg zijn geweest, af, omdat de schuld der vertraging bij de aanvragers der vergunning heeft gelegen. Dit punt houdt namelijk nauw verband met het voorstel ver meld onder punt 10 der agenda; dit hofje moest ook een strookje grond aan de gemeente overdragen en de onder handelingen daarover met het bestuur van het hofje hebben buitengewoon lang geduurd. En zoolang het bestuur niet in deze overdracht had toegestemd, kon het voorstel tot het verleenen van de bouwvergunning niet bij den Raad worden ingediend. De heer Schüller zegt, dat het College dan toch in elk geval heeft toegelaten, dat de woningen werden gebouwd, zonder dat er vergunning was verleend. En dat had het zeker niet mogen toelaten, nu bij het bestuur van het hofje de schuld van de vertraging lag! Een soortgelijk geval doet zich voor in verband met punt 10 der agendadaar betreft het een loods, die zonder vergunning op den Zoeterwoudschen weg is gezet. Het College moet tegen dergelijke overtredingen streng optreden. De heer Sanders antwoordt, dat het niet onder alle omstandig heden noodzakelijk is, streng op te treden; bovendien is het bouwen zonder vergunning geheel voor risico van den bouwer. De heer Eerdmans zegt, dat de Raad, o.a. bij den bouw van houten loodsjes, reeds meermalen er aanmerking op heeft gemaakt, dat men zonder vergunning begint te bouwen en haar eerst aanvraagt, wanneer het gebouw bijna klaar is. Het is meer dan belachelijk, dat men den bouw laat doorgaan, terwijl men aan het onderhandelen is; men kan dan beter de bouwverordening intrekken. Nu zit de Raad er als het ware voor spek. en boonen bij en dat gaat toch niet langer! De Voorzitter zegt, dat de vergunning van den Raad alleen noodig is voor de uitbreiding met twee woningen en met het archiefgebouw, maar niet voor het bouwen van het geheele hof. De heer Wilbrink zal, al is hij het met den heer Eerdmans eens, niet tegen het voorstel stemmen, omdat anders de huisjes weer zouden moeten worden afgebroken. Het duurt al geruimen tijd, voordat men op een bouwaanvraag de voor- loopige vergunning van Bouw- en Woningtoezicht krijgt en daarom kan spreker het niet afkeuren, dat men, wanneer het gebouwen betreft, die niet aan de straat komen te staan, zooals schuurtjes of loodsjes, den menschen vergunning geeft om op eigen risico met den bouw te beginnen. Waar het fiier evenwel den bouw van huizen aan de straat betreft, ware het wel gewenscht geweest de definitieve vergunning af te wachten. De heer Schüller zal niet tegen het voorstel stemmen, omdat de bouw van de woningen reeds zoo ver gevorderd is en omdat zij bestemd zijn ouderdak te geven aan bejaarde menschen. Spreker is het evenwel niet met dit voorstel eens. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan genomen met 29 tegen 1 stem, die van den heer Eerdmans. (De heeren Wilmer en Huurman waren inmiddels ter ver gadering gekomen). IX. Voorstel tot verhuring van den winkel met bovenwoning aan de Vischmarkt No. 18, aan M. Laman. (Zie Ing. St. No. 199.) De Voorzitter deelt mede, dat M. Laman van de huur heeft afgezien, maar dat A. van Amerongen te's Gravenhage bereid is het perceel op dezelfde voorwaarden te huren. Burge meester en Wethouders wijzigen dus het voorstel in dien zin, dat daarin in plaats van »M. Laman, alhier" wordt gelezen: »A. van Amerongen te 's Gravenhage". Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. X. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van verschillende strookjes grond. (Zie Ing. St. No. 200.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel tot aankoop van de perceelen Lange Aguieten- straat No. 17 en 19 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 201.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Voorstel tot het geven van namen aan eenige straten. (Zie Ing. St. No. 193.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIH. Praeadvies op het voorstel van Mevrouw van ltallie van Embden, om de Steenstraat te verdoopen in »Jan Steen straat". (Zie Ing. St. No. 194.) De Voorzitter deelt mede, dat de Gemeenteraad in 1906 aan een aan te leggen straat den naam heeft gegeven van »Jan Steenstraat". Die straat komt op het uitbreidingsplan der gemeente voor, maar zij is door veranderde omstandigheden nog niet aangelegd. Mevrouw van Itallie van Embden zegt, dat de opvoering van »De Spooktrein" te Leiden blijkbaar aanleiding heeft ge geven tot een spookstraat, die sedert 1906 bestaat, maar niet te vinden is. Burgemeester en Wethouders hebben, toen spreekster haar voorstel indiende, blijkbaar zelf niet geweten, dat aan een straat reeds den naam van Jan Steen was gegeven. De Raad en vooral Burgemeester en Wethouders hebben wel getoond het gemis aan enthousiasme en élan, dat speciaal het Hollandsche karakter kenmerkt, want het was juist spreeksteis bedoeling nog tijdens de tentoonstelling, welke overal geestdrift heelt gewekt, een straat naar Jan Steen te noemen. Spreekster heeft na het indienen van haar voorstel zoowel uit Leiden als van elders veel adhaesie-betuigingen met haar denkbeeld ontvangen. Het ware zoo eenvoudig ge weest den naam »Steenstraat" in »Jan Steenstraat" te ver doopen en het had niet tot moeilijkheden geleid, ook niet voor het volk, dat den nieuwen naam onmiddellijk in den mond had genomen. Doch in plaats van het voorstel aan te nemen, heeft men het opgeblazen tot een zaak, waarover een gewichtig praeadvies moest worden uitgebracht, dat ver schenen is, toen de tentoonstelling was afgeloopen. Nu zegt men wel, dat er een Jan Steenstraat zal komen in een nieuwe wijk, die dan reeds in beginsel bestaat, maar het is nog de vraag, of de nieuwe wijk dat sterk uitgesproken karakter zal hebben, dat bij Jan Steen past. Wanneer er een nieuwe schildersbuurt komt, zal men daar toch ook een Rembrandt- straat en een Jan van Goyenstraat moeten hebben en dan zullen de tegenwoordige straten van dien naam toch ook anders

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 2