128
MAANDAG 27 SEPTEMBER 1926.
artikel 8 bepaalde, dat dit altijd zou geschieden, dus onge
acht het aantal kinderen. Nadat het College dit ontwerp
had goedgekeurd, is het nog eens in de Commissie behan
deld, bij welke gelegenheid haar Secretaris mededeelde, dat
Burgemeester en Wethouders behoudens eenige onbeteeke-
nende redactiewijzigingen en een wijziging van één inkomen-
grens, het voorstel hadden aanvaard. De Commissie nam met
deze mededeeling genoegen en vroeg geen voorlezing van de
verordening. Tot deze «onbeteekenende redactiewijzigingen",
waarvan de Commissie geen kennis droeg, blijkt nu ook te
behooren de belangrijke wijziging van artikel 8, een wijzi
ging, die in de praktijk beteekent, dat bijna altijd het volle
inkomen en zoo goed als nooit dat 2/s in rekening zal worden
gebracht, omdat gezinnen met 6 of meer kinderen er heel
weinig zijn.
Door een onwillekeurig verzuim van haar Secretaris is de
Commissie er dus ingevlogen!
De heer Meijnen ontraadt ten zeerste het amendement van
den heer van Stralen, omdat daardoor deze tarieven geheel
ontwricht zouden worden.
De heer Groeneveld zegt, dat de Commissie op een dwaal
spoor is geleid en geen kennis heelt gekregen van een zeer
belangrijke wijziging.
De heer Meijnen zegt, dat dit volgens den Secretaris der
Commissie voor den Geneeskundigen Dienst niet juist is;
spreker zelf herinnert zich dit niet met zekerheid.
De heer Groeneveld zegt, dat de Secretaris van de Com
missie blijkbaar ontkent, dat de wijziging van dit artikel niet
is voorgelezen; de leden der Commissie zullen zich evenwel
herinneren, dat toen alleen is medegedeeld, dat Burgemeester
en Wethouders een geringe wijziging in het tarief hadden
gebracht, waarover toen de Commissie haar ontstemming
heeft te kennen gegeven, met het gevolg dat die wijziging
weer is te niet gedaan. Iets anders omtrent deze verorde
ning is echter niet voorgelezen.
Het amendement van den heer van Stralen wordt met 18
tegen 11 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Deumer, Schoneveld, Wilbrink,
Meijnen, Sanders, Eerdmans, van der Reijden, Splinter, van
Hamel, Wilmer, Huurman, Heemskerk, Coster, Bergers, Eiker
bout, van Tol, Spendel en de Voorzitter.
Vóór stemmen: de heeren Witmans, van Stralen, mevrouw
Dietrich—de ftooij, de heeren Baart, Kooistra, Groeneveld,
van Eek, Dubbeldeman, Verweij, Sijtsma en Schüller.
(De heer Knuttel had de vergadering inmiddels verlaten).
Art. 8 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Artikel 9 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over artikel 10. (Zie Ing. St. No. 122,
bladz. 60).
De heer Heemskerk geelt, in verband met het staken
der stemmen over het amendement van de heeren Sijtsma en
Witmans op artikel 5, in overweging ook artikel 10 aan te
houden.
Zonder hoofdelijke stemmjng wordt besloten artikel 10 aan
te houden in verband met de aanhouding van artikel 3.
De artikelen 11 en 12 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders het
amendement van den heer van Stralen op artikel 3 hebben
overgenomen, zoodat uit het eerste lid vervallen de woorden:
met uitzondering van die, bedoeld in art. 10,"
Het aldus gewijzigd artikel 13 wordt zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 14 (Zie Ing, St. No. 122, bladz.
60) met het daarop door den heer Deumer voorgestelde
amendement (Zie Ing. St. No. 192, blad. 128.)
De heer Deumer zegt aanvankelijk in de meening te hebben
verkeerd, dat de uitdrukking «Instellingen van Weldadig
heid" een wijdere strekking had dan de uitdrukking «Inrich
tingen van Weldadigheid"; na de aanneming van artikel 13
stelt spreker echter geen prijs meer op behandeling van
zijn amendement en trekt hij het dus in.
Aangezien het amendement van den heer Deumer is inge
trokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De heer Heemskerk vraagt, ofschoon hij persoonlijk geen
bezwaar heeft het onderzoek van deze categorie van personen
aan het Burgerlijk Armbestuur op te dragen, of het niet
gewenscht is ook dit artikel aan te houden; indien artikel 5
het onderzoek aan een ander lichaam zou opdragen, ware het
wellicht beter aan hetzelfde lichaam het hierbedoeld onderzoek
op te dragen.
De heer Meijnen acht aanhouding onnocdig, omdat het hier
betreft een regeling voor armlastigen.
Artikel 14 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Artikel 15 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
De vaststelling van het geheele Tarief wordt vervolgens
tot een volgende vergadering aangehouden.
De Voorzitter vraagt, of een der leden thans nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Wilmer spreekt de wenschelijkheid uit, dat de
stedelijke overheid ingrijpe in de vrijheid van het tooneel,
opdat verhinderd worde, dat ook hier ter stede tooneelstukken
worden opgevoerd, waarin elk fatsoenlijk mensch, van welke
richting ook, niet de minste kunst ziet, maar alleen walgelijke
perversiteit.
Spreker bezigt alleen algemeene termen teneinde niet
onbedoeld en op indirecte wijze propaganda te maken voor
een of ander tooneelstuk, maar hoopt, dat van zijn opmerking
nota zal worden genomen.
De heer Coster vraagt, of het juist is, dat een geschil is
ontstaan tusschen den aannemer en den ontwerper van het
nieuwe politiebureau, waardoor het gereedkomen van dat ge
bouw wordt vertraagd.
De Voorzitter zal deze vraag overbrengen aan den Wet
houder van Fabricage.
De heer Bergers dringt met het oog op de zedelijkheid op
strenger politietoezicht aan des avonds na 11 uur.
De Voorzitter zal dit met den Commissaris van Politie
bespreken.
De heer Schüller zegt er zich over te hebben verbaasd, dat
het onlangs door de gemeente aangekochte en z. i. voor afbraak
bestemde huis aan de Heereustraat te huur staat.
De Voorzitter zegt, dat dit huis voorloopig nog niet behoeft
te worden afgebroken.
De heer Splinter merkt op, dat het althans voorloopig de
bedoeling is, een gedeelte van het terrein tot openbare straat te
bestemmen.
De heer Elkerbout spreekt er zijn leedwezen over uit,
dat de kermisvermakelijkheden op het Schuttersveld reeds
op 2 October des avonds zullen zijn geopend.
De heer Wilbrink heeft bij geruchte vernomen, dat de
kermis op Zondagavond 3 October geopend zal zijn. Is dit juist?
De Voorzitter zegt, dat dit absoluut onjuist is.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.