MAANDAG 27 SEPTEMBER 1926. 125 de Armenraad voor dit onderzoek het eerst aangewezen lichaam is, doch eerder de dienst voor Sociale Zaken. Daar omtrent zullen door spreker en diens partijgenooten bij de begrooting voorstellen worden ingediend. De Voorzitter zegt, dat door den heer van Stralen een amendement is ingediend, strekkende om in artikel 3 in plaats van »het Burgerlijk Armbestuur" te lezen »den Armenraad". Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Heemskerk is eveneens tegen het instellen van een onderzoek door het Burgerlijk Armbestuur, omdat de menschen, die het hier betreft, in normale omstandigheden noch met de gemeente noch met het Burgerlijk Armbestuur in aanraking zouden komen. En aangezien het hier dus geen armenzorg betreft, ligt het meer op den weg van den Genees kundigen Dienst zelf of op dien van de Commissie voor Sociale Zaken om een onderzoek in te stellen; het is beter dit onder zoek op te dragen aan een gemeentelijke instelling dan aan den Armenraad, zooals de heer van Stralen wil. Spreker zal, indien de Wethouder hem niet overtuigt, een voorstel doen om de woorden »door het Burgerlijk Armbestuur'' te schrappen; men kan dan nog eens overwegen, aan wien men dit onderzoek zal opdragen. Den eersten tijd zal het dan wellicht nog door het Burgerlijk Armbestuur geschieden, maar later kan men er verandering in brengen. De heer Deumer sluit zich aan bij den heer Heemskerk; hst is niet zoo vernederend voor de betrokken personen wanneer het onderzoek door den Armenraad wordt geleid. De heer Wilmer zegt, dat hier een misverstand in het spel is. De menschen, die ziekenhuisverpleging behoeven, hebben zich niet tot het Burgerlijk Armbestuur te wenden, doch tot den Directeur van den Geneeskundigen Dienst. Het onder zoek gaat echter geheel buiten de menschen om; zij weten niet, of de persoon, die het onderzoek instelt, een ambtenaar van het Burgerlijk Armbestuur, van den Armenraad of van den Geneeskundigen Dienst is. Het amendement om het Burgerlijk Armbestuur hier uit te schakelen berust op een antipathie tegen dit lichaam, die hier geheel misplaatst is. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Heemskerk een amendement is ingediend, strekkende om in art. 3 de woorden »door het Burgerlijk Armbestuur" te schrappen. Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Knuttel gevoelt met den heer Heemskerk als een van de grootste bezwaren van deze regeling, dat zij niet- armlastigen met het Burgerlijk Armbestuur in aanraking brengt, wat men beslist als iets vernederends beschouwt, terwijl het amendementvan Stralen daaraan zeer weinig tegemoet komt, omdat de Armenraad al evenzeer eene instelling van armenzorg is. Waarom heeft de heer van Stralen niet voorgesteld het onderzoek aan de Commissie voor Sociale Zaken op te dragen? Het amendement van den heer Heemskerk ten slotte heeft dit voor, dat uit de verordening alles wal de armenzorg raakt, verdwijnt, doch het heeft tegen, dat Burgemeester en Wethouders practisch vrij zullen zijn het onderzoek op te dragen aan een College van hun keuze. De heer Schoneveld kan wel meegaan met het denkbeeld om de woorden »door het Burgerlijk Armbestuur" te schrappen, maar wijst er op, dat er toch een orgaan moet zijn, dat het onderzoek doet. Het komt hem het geschiktst voor, dat dit aan den Geneeskundigen Dienst zelf wordt opgedragen. De Voorzitter deelt mede, dat door de heeren Sijtsma en Witmans een amendement is ingediend, strekkende om in artikel 3 voor de woorden »het Burgerlijk Armbestuur" te lezen »de Commissie voor Sociale Zaken". Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer van Stralen trekt zijn amendement ten behoeve van dat van de heeren Sijtsma en Witmans in, zoodat het geen onderwerp van beraadslaging meer uitmaakt. De heer Sanders zegt, dat er nog wel eens gelegenheid zal zijn om met den heer van Stralen omtrent het Burgerlijk Armbestuur de degens te kruisen. De heer van Stralen wilde in dit artikel in plaats van het Burgerlijk Armbestuur den Armenraad genoemd hebben, de heeren Sijtsma en Witmans de Commissie voor Sociale Zaken. Het is maar goed, dat de heer van Stralen zijn amendement heeft ingetrokken, omdat de Armenraad, die alleen op bepaalde verzoeken, dus voor één keer, adviezen geeft, wel het meest ongeschikte lichaam is om voortdurend een onderzoek in te stellen naar de inkomsten van een gezin. Ook de Commissie voor Sociale Zaken is daarvoor niet voldoende geoutilleerd, omdat zij meer gespecialiseerd is op het onderzoek en de con trole van georganiseerde arbeiders. Het Burgerlijk Armbestuur daarentegen omvat de geheele gemeente, heeft een uitgebreid dossier over zeer vele gezin nen en kan dus den Geneeskundigen Dienst zeer snel inlich ten het is dus voor dit onderzoek het aangewezen lichaam. De heer Sijtsma zegt nog niet in te zien, waarom de Com missie voor Sociale Zaken dit onderzoek niet zou kunnen doen; zij moge een niet zoo uitgebreid dossier hebben als het Burgerlijk Armbestuur, de situatie van een gezin onder zoeken kan zij toch wel. In arbeiderskringen staat men nu eenmaal weinig sympathiek tegenover het Burgerlijk Armbe stuur en het is daarom beter het onderzoek op te dragen aan een lichaam, waarop niet het odium drukt van alleen arme menschen te bedeelen. Spreker beveelt zijn amendement dan ook aan. De heer Deumeb/ blijft er bij, dat de werkingssfeer van den Armenraad veel uitgebreider is dan die van het Burgerlijk Armbestuur en van de Commissie voor Sociale Zaken. Men moet toch bij den Armenraad terecht komen, wanneer men een onderzoek buiten de stad wil instellen. De heer Witmans is eveneens van oordeel, dat het Bur gerlijk Armbestuur niet het aangewezen lichaam is om hier het onderzoek te doen. Spreker heeft in een andere qualiteit dikwijls ervaren, dat het Burgerlijk Armbestuur niet soepel genoeg is en niet voldoende inzicht heeft in de financiëele draagkracht van gezinnen. Spreker was voornemens het amendement van den heer van Stralen te steunen, maar, waar hij een voorstander is van het samensmelten van de Commissie voor Sociale Zaken met den Armenraad, heeft hij het amendement van den heer Sijtsma mede onderteekend. Hij durft met gerustheid het onderzoek aan de Commissie voor Sociale Zaken, die goed geoutilleerd is. opdragen. De heer Wilbrink is van meening, dat de Commissie voor Sociale Zaken niet over voldoend personeel beschikt om in alle gevallen een onderzoek in te stellen, terwijl de ambte naren van dien dienst met een ander soort menschen in aan raking komen dan degenen, die het hier betreft. Men kan het onderzoek zonder bezwaar voorloopig in handen van het Burgerlijk Armbestuur laten; zou dit College de menschen niet goed behandelen, dan zal de drang om het onderzoek aan een ander lichaam op te dragen, steeds grooter worden en zal er wel worden ingegrepen. Bovendien, waar, zooals is aangetoond, de regeling tot heden goed heeft gewerkt, ligt daarin opgesloten, dat het Burgerlijk Armbestuur de noodige soepelheid heeft betracht. Spreker ziet dan ook niet in, waarom men thans het Burgerlijk Armbestuur, dat tot dusverre goede diensten bewees, zou moeten uitschakelen. De heer Bergers kan zich niet vereenigen met het amen dement van de heeren Sijtsma en Witmans; ten slotte zal het onderzoek altijd aan een ambtenaar worden opgedragen en het laat hem koud, of Jan dan wel Piet als ambtenaar komt. Naar sprekers meening wordt het Burgerlijk Armbe stuur ten onrechte van alle kanten afgekamd; zijne ervaring is, dat van dit college steeds veel goeds uitgaat en hij heeft omtrent onheusche behandeling van de menschen nooit klachten vernomen. De heer Meijnen zegt, dat het Burgerlijk Armbestuur het wettelijk aangewezen lichaam is om te onderzoeken of iemand, die in een ziekenhuis is opgenomen, al of niet armlastig of gedeeltelijk armlastig is. De Commissie voor Sociale Zaken heeft trouwens alleen met werkloozen te maken, terwijl in het ziekenhuis ook opge nomen worden menschen uit kringen, waarmede die Commissie nooit in aanraking komt. Bovendien kan zij niet met den noodigen spoed werken. Het Burgerlijk Armbestuur daaren tegen is volkomen geoutilleerd en men heeft er onmiddellijk contact mede, wanneer iemand in het ziekenhuis opgenomen moet worden. Het beschikt voor dit onderzoek over ambte naren, die geregeld, en niet sporadisch, zooals die van den Armenraad, blijven onderzoeken. Men meet dus voorloopig den toestand houden, zooals hij op het oogenblik is; anders zou men een leemte krijgen, daar andere lichamen thans voor dit onderzoek niet berekend zijn. Als men het later wil veranderen, kan men het nog doen. Het Burgerlijk Armbe stuur blijft evenwel het wettelijk hiervoor aangewezen lichaam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 13